Archeobotanie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Methode: aanvulling
→‎Methode: volgorde
Regel 13:
 
=== Methode ===
Tijdens een opgraving worden speciale botanische monsters genomen uit een vondstspoor. Deze monsters worden gelabeld en verpakt. In het laboratorium worden ze over enkele zeven van verschillende maaswijdte (meestal 1/2  mm, 1mm1 mm en 2mm½ mm) gezeefd. Om verkoolde resten, die zeer licht zijn en meestal blijven drijven, te ontdekken wordt ook wel de flotatietechniek toegepast. Daarbij wordt met een krachtige straal het lichte drijvende materiaal gescheiden van het veel zwaardere zand. De zeefresiduen worden in potten opgeslagen en met conserveermiddel behandeld.
 
Met een [[Microscoop|(binoculaire) stereomicroscoop]] bij vergrotingen van 5 tot 50 maal worden de plantenresten [[Determinatie|gedetermineerd]]. Zo mogelijk worden de plantenresten tot op de soortsniveau gedetermineerd en vervolgens wordt bekeken wat de betekenis is van het voorkomen van de planten in de aangetroffen grondsporen van de opgraving.