Fase (stof): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k →‎Mengsels: correctie
k Taal- en opmaakpoets
Regel 1:
'''Fase''' duidt in de [[scheikunde]] en de [[natuurkunde]] op de verschijningsvorm van een [[stof (scheikunde)|stof]] met [[Macroscopische schaal|macroscopisch]] gezien homogene [[scheikunde|chemische]] en [[natuurkunde|fysische]] [[eigenschap]]pen. Deze eigenschappen hebben het karakter van een [[statistiek|statistisch]] gemiddelde. Bijgevolg is het begrip fase enkel gedefinieerd voor een hoeveelheid [[materie]] van voldoende grootte. Twee fasen worden doorgaans van elkaar gescheiden door een scheidingsvlak of ''[[meniscus (fysica)|meniscus]]''.
 
Klassiek onderkende men als fasen de [[aggregatietoestand]]en vast, vloeibaar en gasvormig. Later werden daaraan nog toegevoegd de vormen [[Plasma (aggregatietoestand)|plasma]] en [[bose-einsteincondensaat]]. Binnen deze verschijningsvormen bestaan echter nog verschillen, zoals tussen [[grafiet]] en [[diamant]], twee [[allotropie|fasen]] van vaste [[koolstof]].
 
De [[chemische thermodynamica]] houdt zich bezig met de studie van verschillende fasen en de overgangen daartussen, de [[faseovergang]]en, zoals [[smeltpunt]] en [[kookpunt]].
Regel 7:
De eenvoudigste faseovergangen zijn die tussen vaste stof, vloeistof en gasfase. Onder ''vaste stof'' verstaat men meestal een [[kristal (natuurwetenschappen)|kristallijne]] vaste stof, maar daarnaast bestaan ook nog [[amorf]]e vaste stoffen, glazen, rubbers en gels. Onder ''vloeistof'' verstaat men meestal een [[isotroop|isotrope]] vloeistof, maar daarnaast bestaan er ook nog [[anisotroop|anisotrope]] vloeistoffen (vloeibare kristallen).
 
Veel stoffen vertonen verschillende [[polymorf (scheikunde)|kristallijne fasen]]: [[ijs (water)|ijs]] komt bijvoorbeeld in ten minste vijftien verschillende fasen voor. Iedere kristallijne fase (polymorf) van een gegeven stof is ''[[evenwicht|stabiel]]'' bij een karakteristieke [[temperatuur]] en/of [[druk (grootheid)|druk]]. Maar eenEen stof als diamant, een [[allotroop]] van koolstof, dat alleen kan ontstaan onder enorm hoge druk en bij hoge temperatuur, kan onder lagere druk en temperatuur als ''metastabiele'' toestand toch blijven bestaan.
 
Bij extreem lage temperaturen zijn nog andere aggregatietoestanden mogelijk:
Regel 14:
* [[supergeleiding|supergeleidende fasen]].
 
Daarnaast zijn er stoffen met een [[ferromagnetisme|ferromagnetische fase]] en een [[paramagnetisme|paramagnetische fasenfase]]. Een andere bekende fase is de [[glas]]fase. Bij zeer hoge temperaturen treedt de [[plasma (aggregatietoestand)|plasmafase]] op.
Bij zeer hoge temperaturen treedt de [[plasma (aggregatietoestand)|plasmafase]] op.
 
== Verschil tussen fase en aggregatietoestand ==
Met name in de [[vaste stof|vaste]] [[aggregatietoestand]] kunnen sommige [[stof (scheikunde)|stoffen]] in verschillende fasen voorkomen.
 
[[Diamant]] en [[grafiet]] zijn beide [[vaste stof|vaste]] fasen van [[koolstof]], maar [[allotropie|verschillen]] onderling sterk in de [[kristalrooster|rangschikking]] van hun [[kristal (natuurwetenschappen)|kristallen]].<br />
 
Van ''vast [[water]]'' ([[ijs (water)|ijs]]) zijn veel verschillende manieren bekend waarop de watermoleculen gerangschikt kunnen zijn. Zie verder het artikel '[[ijskristal]]'.
 
Regel 56:
Veel stoffen komen in drie '''aggregatietoestanden''' voor. Bij een lage temperatuur vormen ze een '''vaste stof''', bij wat hogere temperatuur een '''vloeistof''' en bij een nog hogere temperatuur een '''gas'''.
 
Bij deze veranderingen is het niet nodig dat de chemische bindingen in de [[molecuul|moleculen]] van de stof worden veranderd. Bijvoorbeeld de vloeistof ''[[water]]'', kan bij lagere temperatuur overgaan in ''[[IJs (water)|ijs]]'', en bij hogere temperatuur in ''[[waterdamp]]'', onder bepaalde omstandigheden [[stoom]] genaamd. Deze drie fasen zijn allemaal opgebouwd uit hetzelfde H<sub>2</sub>O-molecuul.
 
De [[faseovergang]] van vast naar vloeibaar, en die van vloeibaar naar gas kosten [[energie]]: de [[smeltwarmte]] en de [[verdampingswarmte]] die per stof voor die stof karakteristieke constanten zijn.
 
De overgang van de vaste stof in een vloeistof noemt men ''[[smelten (vloeistoffysica)|smelten]]'', die van vloeistof in een gas ''[[verdampen]]''. Andersom wordt de overgang van gas naar vloeistof ''[[condenseren]]'' genoemd, en van vloeistof naar vaste stof ''stollen''.
Regel 65:
 
=== Vaste stoffen ===
In een ''vaste stof'' zitten atomen strak aan elkaar geplakt. Zij liggen vaak zij aan zij heel dicht op elkaar. Daardoor is de stof ''vast''. Soms vormen de atomen groepsgewijs herkenbare [[molecuul|moleculen]]. In dat geval is de wisselwerking tussen de moleculen beduidend zwakker dan de chemische binding tussen de atomen in een molecuul. In veel gevallen is er echter geen sprake van een moleculaire opbouw.
 
Hoewel er wat uitzonderingen op deze regel zijn, kunnen atomen (respectievelijk moleculen) zich vrijwel niet door de stof heen en weer bewegen; ze wiebelen meestal maar wat rond rondom een vaste plek. Meestal vertoont de stapeling van de deeltjes een strakke regelmaat en vormt een [[kristalstructuur|rooster]]. In dat geval spreken we van een kristallijne vaste stof. Bij een glas echter ontbreekt deze orde.
 
Kristallijne vaste stoffen hebben een structuur die in veel gevallen [[anisotroop]] is. Dat wil zeggen dat de eigenschappen afhangen van de richting in het kristal. De anisotropie hangt nauw samen met de symmetrie van het rooster. De ene kristallijne fase kan vaak van de andere aan de hand van het type rooster en zijn symmetrie onderscheiden worden. Kristallijne fasen kunnen uit moleculen zijn opgebouwd, maar dat is zeker niet altijd het geval.
Regel 76:
 
=== Vloeistoffen ===
In een ''vloeistof'' bestaan ook sterke aantrekkende krachten tussen de moleculen, maar de moleculen zitten niet erg lang aan elkaar vast. Anders dan in een vaste stof vinden er voortdurend verschuivingen plaats. Moleculen bewegen door elkaar heen, maar trekken wel voortdurend aan elkaar. De stof ''vloeit'', maar er is niet veel lege ruimte tussen de moleculen.
 
Vloeistoffen vertonen een sterkere neiging tot wederzijdse oplosbaarheid dan vaste stoffen, maar oplosbaarheid is zeker niet gegarandeerd. Olie en water zijn een goed voorbeeld daarvan.
Regel 83:
 
=== Gassen ===
In een ''gas'' zijn de aantrekkende krachten te klein om de snel bewegende moleculen aan elkaar te plakken. Het grootste deel van de tijd bewegen de moleculen van een gas vrijwel zonder last te hebben van andere moleculen. Er is lege ruimte om de moleculen.
 
Gassen zijn altijd volledig mengbaar. Men zou kunnen zeggen dat er eigenlijk maar eenéén gasfase bestaat.
 
=== Overgangen ===
Regel 94:
Dat een faseovergang onder bepaalde condities [[reversibel]] optreedt betekent dat de twee fasen onder die condities een gelijke [[vrije energie]] hebben. Er kan bij zo'n faseovergang [[enthalpie]] vrijkomen terwijl de [[entropie]] van het systeem afneemt, of andersom.
 
Wanneer aan een systeem dat geen faseovergang vertoont warmte wordt toegevoerd, neemt daardoor de temperatuur continu toe. Tijdens een faseovergang echter wordt (een gedeelte van) de toegevoerde energie gebruikt om de faseovergang te laten plaatsvinden, en kan een plotselinge verandering worden waargenomen in de snelheid waarmee de temperatuur toeneemt. Hierop berusten technieken om faseovergangen te kunnen waarnemen (micro-[[calorimetrie]]).
 
Een voorbeeld uit de dagelijkse praktijk is een pan water op een vuur: Dede temperatuur van het water neemt snel toe totdat de faseovergang vloeistof naar damp begint. Op dat moment blijft de temperatuur stabiel op het [[kookpunt]] van 100&nbsp;°C totdat al het water in dampvorm is overgegaan. Terwijl deze faseovergang erg duidelijk is en ook kan worden waargenomen zonder de temperatuur in de tijd te volgen, kunnen andere faseovergangen zo subtiel zijn dat er geen enkele andere manier is om ze betrouwbaar waar te nemen.
 
Een faseovergang in een kristallijn materiaal kan ook worden gevolgd door het maken van [[kristallografie|kristallografische]] metingen. Hieruit kan vaak in detail worden vastgesteld wat er in de stof verandert tijdens de overgang.
 
== Bose-einsteincondensaat ==
DeHet [[bose-einsteincondensaat]] toestand is een laag energetischelaagenergetische toestand (lager dan de vaste toestand), waarbij de atomen als het ware samensmelten tot één groot atoom. Omdat ze bij zeer lage temperaturen zeer langzaam bewegen, raakt hun positie volgens de [[kwantummechanica]] meer verspreid en gaat overlappen. Het condensaat hangt nauw samen met het [[fermionisch condensaat]]; het verschil tussen beiden ligt in het soort deeltjes dat versmelt.
 
== Plasma ==
De [[plasma (aggregatietoestand)|plasmatoestand]] is een hoog-energetischehoogenergetische toestand (hoger dan de gastoestand) waarbij de [[elektron]]en loskomen van de kernen (geïoniseerd gas).
 
== Amorfe fase ==
Als een [[vloeistof]] zo snel [[afschrikken|afkoelt]] dat zij geen kristallen kan vormen, zal zij niet de [[vaste fase]] aannemen. Zij zal daarentegen de [[amorf]]e fase (glasfase) aannemen. De [[temperatuur]] waarbij een [[vloeistof]] omgezet wordt in de glasfase, noemt men het [[glaspunt]].
 
== Meerdere vaste fasen van dezelfde stof ==
Wanneer men een stof nauwkeuriger bestudeert kunnen er binnen met name de vaste [[aggregatietoestand]] meerdere structuren worden gevonden. Zo zijn er voor ''vast water'' of ''ijs'' wel zeven verschillende manieren bekend waarop de watermoleculen gerangschikt kunnen zijn. Dit zijn zeven [[vaste stof|vaste]] fasen van water. Deze verschillende vaste fasen van een stof treden op bij verschillende drukken en temperaturen. Ook kan het veranderen van de [[afschrikken|afkoelsnelheid]] bij stollen een andere [[polymorf (scheikunde)|vaste fase]] opleveren. De verschillen tussen polymorfen van dezelfde chemische stof kunnen groot zijn: [[diamant]] en [[grafiet]] zijn twee polymorfen van [[koolstof]], die in veel [[lijst van materiaaleigenschappen|eigenschappen]] verschillen als dag en nacht.
 
Voor geneesmiddelen die in vaste vorm worden toegediend is het van groot belang om alle mogelijke vaste kristallijne fasen te verkennen alvorens het product op de markt te brengen. Een onbekende fase (polymorf) kan anders later de werking van het medicijn op gevaarlijke manieren veranderen.
Regel 118:
 
== Mengsels ==
Echt interessant wordt de faseleer wanneer [[mengsel]]s worden bestudeerd. Sommige vloeistoffen zoals [[water]] en [[ethanol|alcohol]] zijn altijd en in elke verhouding [[mengbaarheid|mengbaar]], anderen zoals water en [[olie]] zijn altijd slecht mengbaar. Mengsels vertonen bij verschillende temperaturen verschillend gedrag: bijvoorbeeld ''[[fasenscheiding|ontmenging]]'' bij [[suikerwater]], waaruit bij dalende temperatuur [[waterige oplossing|opgeloste]] [[tafelsuiker|suiker]] [[neerslag (scheikunde)|neerslaat]]/[[kristallisatie|kristalliseert]]. Ook bij mengsels van vaste stoffen kunnen soortgelijke effecten optreden, die een dramatisch verschil kunnen uitmaken in de eigenschappen van materialen.
 
Zo is wit uitgeslagen [[chocolade]] het gevolg van een faseovergang van één van de in het [[mengsel]] chocola aanwezige componenten, waardoor ontmenging optreedt. Boven kamertemperatuur smelt de in de chocola aanwezige [[cacaoboter]]. Als de omgevingstemperatuur vervolgens daalt, zal de gesmolten cacaoboter stollen/[[kristallisatie|uitkristalliseren]], maar niet meer in het mengsel chocola terugkeren: er onstaat een ''fasenscheiding'', waarbij de cacaoboter-[[kristal (natuurwetenschappen)|kristallen]] zichtbaar zijn als witte 'uitslag'. Een andere vorm van fasenscheiding in chocola ontstaat wanneer chocola bij hoge [[luchtvochtigheid]] of bij sterk wisselende temperaturen wordt bewaard. Er vormt zich dan [[condens]] op de chocola waarin vervolgens de [[tafelsuiker|suiker]] uit de chocola [[waterige oplossing|oplost]]. Bij hogere temperatuur of afnemende luchtvochtigheid zal de condens verdampen en blijven de suikerkristallen achter: een ander voorbeeld van fasenscheiding vanuit het mengsel chocola.
 
[[legering|Metaallegeringen]] (metaalmengsels), bestaan meestal niet uit één vaste fase, maar kennen - afhankelijk van hun precieze samenstelling en temperatuur - meerdere vaste fasen. Elke fase kenmerkt zich door een eigen manier waarop de atomen een [[kristalrooster]] vormen. De stabiliteit van de verschillende fasen van gemengde stoffen, en de met deze stabiliteit samenhangende mengbaarheid van stoffen, wordtworden vaak weergegeven in een [[fasediagram]], dat in een grafiek de compositie van een 2-componentensysteem tegen een externe variabele, bijvoorbeeld temperatuur, uitzet, of de compositie van een 3-componentensysteem bij vaste (invariabele) omstandigheden.
 
[[Tinpest]] is een fasenscheiding die optreedt in het metaalrooster van de [[zuivere stof]] zilverwitte tin. Onder de 13,2°C streven de tin-ionentinionen naar een andere ruimtelijke rangschikking. De [[polymorf (scheikunde)|nieuwe ruimtelijke rangschikking]] van de tin-ionentinionen heeft bij deze lagere temperaturen de grootste [[thermodynamisch evenwicht|stabiliteit]]. Deze polymorf van tin is dehet grijszwarte α-tin. Zolang de faseovergang van zilverwitte β-tin naar de grijszwarte α-tin niet voltooid is bestaat het betreffende tinnen voorwerp dus uit een 'mengsel' van twee polymorfen van tin.
 
==Zie ook==