Vegetatiezonering in gebergten: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Alpiene zone: aanpassing
Regel 81:
De '''alpiene zone''' is in de [[montane ecologie]] de vegetatiezone in het [[hooggebergte]] die ligt boven de [[boomgrens]] en onder de [[sneeuwgrens]]. In de alpiene zone groeien geen [[boom (plant)|bomen]] meer.
 
De karakteristieke begroeiing in de alpiene zone zijn [[Alpenweide|alpiene graslanden en bergtoendra's]], in een milieu met sterke straling, veel wind, koude, langdurige sneeuwbedekking en ijsvorming. De vegetatie is daardoor laag en bestaat voornamelijk uit soorten[[Vaste planten|overblijvende soorten]] als [[grassenfamilie|grassen]] en [[cypergrassenfamilie|zeggen]]. [[Eenjarige plant]]en zijn zeldzaam in deze biotoop en meestal zijn deze planten slechts een paar centimeter hoog, en hebben zwak ontwikkelde wortels. Andere veel voorkomende plantaardige levensvormen omvatten [[houtige plant]]en, zeer sterke pollenvormende grassoorten zoals ''[[Brachypodium]]'' en [[cryptogamen]], zoals [[mossen]] en [[korstmossen]].
 
Al deze soorten hebben zich aangepast aan de barre alpiene omgeving. Planten die als mos in dichte "kussens" bij elkaar zijn gekropen ontsnappen zo aan de werking van krachtige winden die een paar centimeter hoger vrij spel hebben. Vele bloeiende planten van de bergtoendra hebben dichte beharing op de stengels en bladeren als bescherming tegen de wind. [[Anthocyaan|Rood-gekleurde pigmenten]] zetten lichtstralen van de zon om in warmte. Bij sommige planten duurt het twee of meer jaar voordat er bloemknoppen gevormd worden. Deze knoppen overleven de winter onder het sneeuwoppervlak en openen zich in de daarop volgende kortdurende zomer waarna ze zaden produceren. De korstmossen hechten zich aan de bodem. Hun ingesloten eencellige [[algen]] beginnen bij een temperatuur van even boven 0 °C met de [[fotosynthese]] terwijl de buitenste lagen van het schimmelgedeelte van de korstmos ruim voldoende water absorberen.