Normandische verovering van Engeland: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wikipedia:Wikiproject/SpellingCheck. Help mee!, replaced: LondenLonden (hoofdbetekenis) (3), Rooms-katholieke Kerk → Rooms-Katholieke Kerk, noord- → Noord- met AWB
Regel 28:
In het begin van 1066 voerde Harolds uit Northumbria verbannen broer [[Tostig Godwinson]] overvallen op de Zuidoost-Engelse kust uit met een vloot die hij in het [[graafschap Vlaanderen]] had geworven. Deze vloot werd later nog aangevuld met schepen uit de [[Orkney-eilanden]].<ref>Tostig, die [[graaf van Northumbria]] was geweest, werd aan het eind van het jaar 1065 met een Northumbrische opstand geconfronteerd. Nadat koning Eduard de zijde van de rebellen had gekozen, ging Tostig in ballingschap in Vlaanderen.</ref> Bedreigd door Harolds vloot begaf Tostig zich met zijn vloot naar het noorden en voerde daar overvallen uit op de kust van [[East Anglia]] en [[Lincolnshire (graafschap)|Lincolnshire]], maar hij werd naar zijn schepen teruggedreven door de broers [[Edwin van Mercia]] en [[Morcar van Northumbria]]. Verlaten door de meeste van zijn volgelingen, trok hij nu naar [[koninkrijk Schotland|Schotland]], waar hij in de zomer van 1066 verse troepen wierf.<ref name=Harold144>{{Aut|I. Walker}}, ''Harold the Last Anglo-Saxon King'', Gloucestershire, 2000, pp. 144-145. Van de koning van Schotland, [[Malcolm III]] wordt gezegd dat hij en Tostig gezworen broeders zouden zijn geweest, zie: {{Aut|F.M. Stenton}}, ''Anglo-Saxon England'', Oxford, 1971<sup>3</sup>, pp. 578–580.</ref> Intussen bracht koning Harold Godwinson de zomer aan de zuidkust van Engeland door met een groot leger en vloot. Hij wachtte daar tot het moment dat Willem van Normandië zijn invasie in Zuid-Engeland zou uitvoeren om dan zo snel mogelijk zelf in actie te komen. Het grootste deel van zijn troepen bestond echter uit milities en het oogstseizoen kwam eraan. De krijgers moesten thuis hun gewassen gaan oogsten of daar ten minste toezicht op gaan houden. Hierdoor werd Harald gedwongen zijn leger op 8 september te ontbinden.<ref name=Harold145>{{Aut|I. Walker}}, ''Harold the Last Anglo-Saxon King'', Gloucestershire, 2000, pp. 144-150.</ref>
 
Koning Harald Hardrada viel Noord-Engeland in het begin van september binnen. Hij beschikte over een vloot van meer dan 300 schepen en ongeveer 15.000 man man. Haralds leger werd nog verder versterkt door de troepen van Tostig, die na zijn eerdere avonturen zijn steun gaf aan de poging van de Noorse koning om de Engelse troon te bemachtigen. Oprukkend naar York, slaagde de Noren er in deze stad te bezetten na eerst op 20 september tijdens de [[slag bij Fulford]] een noordNoord-Engels leger onder leiding van de graven Edwin van Mercia en Morcar van Northumbrië te hebben verslagen.<ref name=Harold154>{{Aut|I. Walker}}, ''Harold the Last Anglo-Saxon King'', Gloucestershire, 2000, pp. 154-158.</ref> De twee graven waren onmiddellijk naar de plaats van de Noorse invasie getrokken om daar de Noorse strijdkrachten tegemoet te treden. Zij hadden niet gewacht totdat koning Harold uit het zuiden had kunnen komen. Hoewel Harold II van Engeland met Edwin en Morcars zuster, [[Ealdgyth, dochter van Earl Ælfgar|Ealdgyth]], was getrouwd, is het mogelijk dat de twee graven Harold wantrouwden en vreesden dat de koning van plan was Morcar te vervangen door zijn broer Tostig. Het eindresultaat was dat hun troepen werden vernietigd en dat het Noord-Engelse leger niet meer in staat was om verder deel te nemen aan de rest van de campagnes van 1066, hoewel de twee graven zelf de strijd overleefden.<ref name=Marren65>{{Aut|P. Marren}}, ''1066: The Battles of York, Stamford Bridge & Hastings'' (''Battleground Britain''), Barnsley, 2004, pp. 65-71.</ref>
 
Hardrada trok na de slag bij Fulford op naar York. Deze stad gaf zich aan hem over. Na het nemen van gijzelaars uit de leidende personen van de stad, begaven de Noren zich op 24 september naar het kleine dorpje [[Stamford Bridge (Engeland)|Stamford Bridge]].<ref name = Marren73>{{Aut|P. Marren}}, ''1066: The Battles of York, Stamford Bridge & Hastings'' (''Battleground Britain''), Barnsley, 2004, p. 73.</ref> King Harold had waarschijnlijk medio september van de Noorse invasie gehoord en was kort daarna naar het noorden. Onderweg verzamelde hij zijn troepen.<ref name=Harold158/> De koninklijke troepen deden er waarschijnlijk negen dagen over om de afstand van Londen naar York af te leggen, wat betekent dat zij gemiddeld zo'n veertig kilometer per dag aflegden. Bij de dageraad van 25 september bereikten Harolds troepen York, waar hij hoorde waar het Noorse leger zich ophield.<ref name=Marren74>{{Aut|P. Marren}}, ''1066: The Battles of York, Stamford Bridge & Hastings'' (''Battleground Britain''), Barnsley, 2004, pp. 74-75.</ref> De Engelsen marcheerden direct door naar Stamford Bridge, waar zij erin slaagden om de Noren te verrassen. In de [[slag bij Stamford Bridge]] werden zowel Harald Hardrada als Tostig Godwinson gedood. De Noren leden zulke grote verliezen dat slechts 24 van de oorspronkelijke 300 schepen volstonden om de overlevenden terug naar Noorwegen te vervoeren. De Engelse overwinning was echter kostbaar. Ondanks de overwinning bevond Harolds leger zich na de slag in een gehavende en verzwakte staat.<ref name = Harold158>{{Aut|I. Walker}}, ''Harold the Last Anglo-Saxon King'', Gloucestershire, 2000, pp. 158-165.</ref>
Regel 58:
De dag na de slag werd Harolds lichaam geïdentificeerd, hetzij aan de hand van zijn wapenuitrusting, hetzij door kenmerken op zijn lichaam.<ref>{{Aut|C. Gravett}}, ''Hastings 1066: The Fall of Saxon England'' (''Campaign'' 13), Oxford, 1992, p. 80: "Een 12e-eeuwse traditie vertelt dat Harolds gezicht zodanig was verminkt dat hij niet kon worden geïdentificeerd en dat daarom [[Ealdgyth Svannesha]], Harolds vrouw naar Deens recht naar het slagveld werd gebracht om zijn lichaam te identificeren aan de hand van bepaalde lichaamskenmerken die alleen zij kende."</ref> De lichamen van de Engelse doden, waaronder een aantal van Harolds broers en zijn ''huiskerels'', werden op het slagveld achtergelaten,<ref name=Huscroft131 /> Een aantal lijken werd later door familieleden alsnog verwijderd.<ref name=Gravett81>{{Aut|C. Gravett}}, ''Hastings 1066: The Fall of Saxon England'' (''Campaign'' 13), Oxford, 1992, p. 81.</ref> [[Gytha Thorkelsdóttir|Gytha]], Harolds moeder, bood de zegevierende hertog in ruil voor het lichaam van haar zoon diens gewicht in goud aan, maar dit aanbod werd geweigerd. Willem van Normandië beval dat Harolds lichaam in zee moest worden geworpen, maar of dat ook daadwerkelijk is gebeurd, is onduidelijk.<ref name=Huscroft131 /> Een ander verhaal vertelt dat Harolds lichaam op de top van een klif werd begraven.<ref name=Marren146>{{Aut|P. Marren}}, ''1066: The Battles of York, Stamford Bridge & Hastings'' (''Battleground Britain''), Barnsley, 2004, p. 146.</ref> De [[abdij van Waltham]], die was opgericht door Harold, beweerde later dat zijn lichaam daar in het geheim zou zijn begraven.<ref name=Huscroft131>{{Aut|R. Huscroft}}, ''The Norman Conquest: A New Introduction'', New York, 2009, p. 131.</ref> In latere legendes werd wel beweerd dat Harold niet in Hastings was gestorven, maar was ontsnapt en dat hij vervolgens als [[kluizenaar]] in [[Chester (Verenigd Koninkrijk)|Chester]] zou hebben geleefd.<ref name=Gravett81/>
 
Na zijn overwinning bij Hastings verwachtte Willem dat de overlevende Engelse leiders zich aan hem zouden onderwerpen, maar in plaats daarvan werd [[Edgar Ætheling]]<ref>{{Aut|M. Bennett}}, ''Campaigns of the Norman Conquest'' (''Essential Histories''), Oxford, 2001, p. 91: "Ætheling is de Angelsaksische term voor een koninklijke prins met een valide aanspraak op de troon."</ref> door de [[Witenagemot]] tot koning uitgeroepen. Hij had de steun van de graven van Edwin van Mercia en Morcar van Northumbria, [[Stigand]], de aartsbisschop van Canterbury, en [[Ealdred]], de [[aartsbisschop van York]].<ref name=Douglas204>{{Aut|D.C. Douglas}}, ''William the Conqueror: The Norman Impact Upon England'', Berkeley, 1964, pp. 204-205.</ref> Toen Willem hiervan hoorde marcheerde hij langs de kust van [[Kent (graafschap)|Kent]] naar [[Londen (hoofdbetekenis)|Londen]]. Onderweg versloeg hij nog een Engelse strijdmacht, die hem bij [[Southwark]] aanviel. Eenmaal bij Londen aangekomen bleek hij niet in staat om vanuit het zuiden komende, de [[London Bridge]] te bestormen. Hij werd gedwongen om de Engelse hoofdstad langs een omweg te bereiken.<ref name=Douglas205>{{Aut|D.C. Douglas}}, ''William the Conqueror: The Norman Impact Upon England'', Berkeley, 1964, pp. 205-206.</ref>
 
Willem trok de [[Theems]]-vallei in om stroomopwaarts een plaats te vinden waar hij de rivier kon oversteken. Die plaats vond hij bij [[Wallingford (Engeland)|Wallingford]] in het [[Berkshire|graafschap Berkshire]]; daar onderwierp Stigand, de aartsbisschop van Canterbury zich aan Willem van Normandië. Willem vertrok vervolgens in noordoostelijke richting naar de [[Chiltern Hills|Chilterns]], voordat hij vandaar vanuit het noordwesten naar Londen oprukte. Op weg kwam het opnieuw tot een militaire confrontantie, nu met troepen uit de stad. Nadat zij hadden gefaald een effectieve militaire reactie te organiseren, verloren Edgars toon-aangevende aanhangers hun koelbloedigheid. De Engelse leiders gaven zich bij [[Berkhamsted]] in [[Hertfordshire]] over aan Willem van Normandië.
Regel 66:
==Engels verzet==
===Eerste opstanden===
Ondanks de onderwerping van de Engelse adel, bleef de weerstand tegen de Normandische verovering nog jaren bestaan.<ref name=Douglas212/> Na zijn terugkeer naar [[hertogdom Normandië|Normandië]] liet Willem het bestuur over Engeland in handen van zijn halfbroer [[Odo van Bayeux]] en een van zijn trouwste aanhangers, [[Willem FitzOsbern]].<ref name=Huscroft138 /> In 1067 voerden rebellen in Kent in samenwerking met [[Eustaas II van Boulogne]] een mislukte aanval uit op het [[Dover Castle|kasteel van Dover]].<ref name=Douglas212>{{Aut|D.C. Douglas}}, ''William the Conqueror: The Norman Impact Upon England'', Berkeley, 1964, p. 212.</ref> Een grootgrondbezitter uit [[Shropshire]], [[Eadric de Wilde]],<ref>Eadrics [[Epitheton|bijnaam]] "de Wilde" komt relatief vaak voor, dus ondanks suggesties dat deze bijnaam is ontstaan naar aanleiding van Eadrics deelname aan de noordelijke opstanden van 1069, is dit niet zeker. {{Aut|A. Williams}}, art. Eadric the Wild (fl. 1067–1072), in ''Oxford Dictionary of National Biography'' (2004).</ref> startte in alliantie met de [[Wales (hoofdbetekenis)|Welsh]] heersers van [[Gwynedd (graafschap)|Gwynedd]] en [[Powys (graafschap)|Powys]] een opstand in het westen van [[Mercia]]. Hij bond de strijd aan met Normandische troepen in [[Hereford (Engeland)|Hereford]].<ref name=Douglas212/> Deze gebeurtenissen dwongen Willem om aan het einde van het jaar 1067 naar Engeland terug te keren.<ref name=Huscroft138 /> in 1068 belegerde Willem van Normandië [[beleg van Exeter (1068)|rebellen in Exeter]], daaronder ook Harolds moeder, Gytha. Na bij deze belegering zware verliezen te hebben geleden, slaagde hij er echter na onderhandelen in om de stad weer in handen te krijgen.<ref name = Harold186>{{Aut|I. Walker}}, ''Harold the Last Anglo-Saxon King'', Gloucestershire, 2000, pp. 186-190.</ref>
 
In mei werd Willems vrouw [[Mathilde van Vlaanderen]] in de [[Westminster Abbey|abdij van Westminster]] tot koningin van Engeland gekroond, een belangrijk symbool van Willems internationale statuur. Later in het jaar begonnen Edwin en Morcar met de steun van de Welsh een opstand in Mercia, terwijl [[Gospatric, graaf van Northumbria|Gospatric]], de nieuw benoemde graaf van Northumbria,<ref>{{Aut|R. Huscroft}}, ''The Norman Conquest: A New Introduction'', New York, 2009, pp. 142-144: "Gospatric had dit ambt, na de dood van [[Copsi]], die Willem in 1067 had benoemd, van Willem gekocht. Copsi werd in 1068 vermoord door [[Osulf II van Bamburgh|Osulf]], zijn rivaal voor de macht in Northumbria."</ref> een opstand in Northumbria aanvoerde, het noordelijke gebied dat op dat moment nog niet door de Normandiërs was bezet. Deze opstanden stortten alle al snel in, nadat Willem zich er tegen aan had bemoeid. Willem de Veroveraar bouwde vervolgens ook in het noorden kastelen, die hij van garnizoenen voorzag, zoals hij dit eerder ook al in het zuiden had gedaan.<ref name=Douglas214>{{Aut|D.C. Douglas}}, ''William the Conqueror: The Norman Impact Upon England'', Berkeley, 1964, pp. 214-215.</ref> Edwin en Morcar onderwierpen zich opnieuw, terwijl Gospatric naar Schotland vluchtte, net als Edgar Ætheling en zijn familie, die mogelijk ook bij deze opstanden betrokken was.<ref name=Williams24>{{Aut|A. Williams}}, ''The English and the Norman Conquest'', Ipswich, 2000, pp. 24-27.</ref> Ondertussen voerden Harolds zonen, die hun toevlucht in [[Ierland (land)|Ierland]] hadden gezocht, vanuit zee overvallen uit op de kusten van [[Somerset (graafschap)|Somerset]], [[Devon]] en [[Cornwall]].<ref name=Williams20>{{Aut|A. Williams}}, ''The English and the Norman Conquest'', Ipswich, 2000, pp. 20-21.</ref>
Regel 101:
==Gevolgen==
=== Vervanging van de elite===
Een direct gevolg van de invasie was de bijna totale eliminatie van Engelse aristocratie en het verlies van de Engelse controle over de [[Rooms-katholiekeKatholieke Kerk]] in Engeland. Willem de Veroveraar onteigende stelselmatig Engelse landeigenaren en gaf hun eigendom in leen aan zijn continentale volgelingen. Het ''[[Domesday Book]]'' documenteert de impact van dit kolossale programma van onteigening minutieus. Daaruit blijkt dat in 1086 slechts ongeveer vijf procent van al het land in Engeland ten zuiden van de rivier de [[Tees]] nog in Engelse handen was. Zelfs dit kleine residu werd in de decennia die volgden nog verder verminderd. De eliminatie van het inheemse grondbezit was in de zuidelijke delen van het land bijna compleet.<ref>{{Aut|H.M. Thomas}}, ''The English and the Normans'', Oxford, 2003, pp. 105-137, {{Aut|H.M. Thomas}}, The Significance and Fate of the Native English Landowners of 1086, in ''[[The English Historical Review]]'' 118 (2003), pp. 303–333.</ref>
 
In Engeland geborenen werden ook uit hoge overheids- en kerkelijke ambten verwijderd. Na 1075 waren alle graafschappen in het bezit van Normandiërs. Engelsen werden slechts af en toe aangesteld als sheriffs. Ook in de kerk werden seniore Engelse ambtsdragers ofwel uit hun posities verdreven of na hun dood vervangen door buitenlanders. Vanaf 1096 waren er geen Engelse bisschoppen meer. Ook werden Engelse abten ongewoon, zeker in de grotere kloosters.<ref>{{Aut|H.M. Thomas}}, ''The English and the Normans'', Oxford, 2003, pp. 202-208.</ref>
Regel 134:
 
==Historiografie==
Het debat over de Normandische verovering begon vrijwel onmiddellijk. Bij het bespreken van de dood van Willem de Veroveraar, hekelde de ''[[Angelsaksische kroniek]]'' hem en zijn verovering in versvorm. De [[necrologie]] door [[Willem van Poitiers]], een [[Frankrijk (hoofdbetekenis)|Fransman]], was daarentegen vol lof. Historici hebben sindsdien bijna constant over de feiten en over hoe die te interpreteren gedebatteerd. Tot op heden is men niet tot overeenstemming gekomen.<ref name=Clanchy31/> In de 17e eeuw ontstond de theorie of de mythe van het "[[Normandische juk]]",<ref name=Debate6>{{Aut|M. Chibnall}}, ''The Debate on the Norman Conquest'' (''Issues in Historiography''), Manchester, 1999, p. 6.</ref> dit is het idee dat de Angelsaksische maatschappij vrijer en gelijker was dan de maatschappij die na de verovering ontstond.<ref name=Debate38>{{Aut|M. Chibnall}}, ''The Debate on the Norman Conquest'' (''Issues in Historiography''), Manchester, 1999, p. 38.</ref> Hoewel deze theorie meer zegt over de periode waarin zij werd geformuleerd dan over de historische feiten zelf, wordt deze theorie in zowel het politieke als populaire discours tot de huidige dag nog steeds gebruikt.<ref name=Huscroft318>{{Aut|R. Huscroft}}, ''The Norman Conquest: A New Introduction'', New York, 2009, pp. 318-319.</ref>
 
In de 20e en 21e eeuw hebben geschiedkundigen zich minder op de rechtvaardigheid van de verovering zelf gericht. In plaats daarvan hebben zij zich op de gevolgen van de invasie geconcentreerd. Sommigen, zoals [[Richard Southern]], beschouwen de verovering als een kritiek keerpunt in de geschiedenis.<ref name=Clanchy31>{{Aut|M.T. Clanchy}}, ''England and its Rulers: 1066–1307'' (''Blackwell Classic Histories of England''), Oxford, 2006<sup>3</sup>, pp. 31-35.</ref> Southern verklaarde dat "geen enkel land in Europa, in de periode tussen de opkomst van de barbaarse koninkrijken [in de vijfde en zesde eeuw] en de twintigste eeuw, in zo korte tijd een zo radicaal verandering onderging als Engeland na 1066."<ref name=QClanchy32>Geciteerd in {{Aut|M.T. Clanchy}}, ''England and its Rulers: 1066–1307'' (''Blackwell Classic Histories of England''), Oxford, 2006<sup>3</sup>, p. 32.</ref> Andere historici, zoals H.G. Richardson en G.O, Sayles, zijn van mening dat de transformatie minder radicaal was.<ref name=Clanchy31/> In meer algemene termen heeft één auteur de verovering beschreven als de "laatste echo van de nationale migraties die zo kenmerkend voor de [[vroege middeleeuwen]] waren".<ref name=Singmanxv>{{Aut|J.L. Singman}}, ''Daily Life in Medieval Europe'' (''Daily Life Through History''), Westport, 1999, p. xv.</ref> Het debat over de gevolgen van de verovering hangt sterk af van welke [[Metriek stelsel|metriek]]en men gebruikt om de veranderingen na 1066 te meten. Aangezien in het Angelsaksische Engeland reeds voor de invasie met de introductie van het [[feodalisme]], kastelen en andere veranderingen in de samenleving een nieuwe trend was ingezet, kan men niet beweren dat de Normandische verovering, hoe belangrijk ook, een radicale hervorming vertegenwoordigde. Maar als men deze afmeet aan de eliminatie van de Angelsaksische adel of de teloorgang van het [[Oud-Engels]] als literaire taal dan waren de gevolgen natuurlijk dramatisch. Door beide kanten van het debat zijn nationalistische argumenten aangevoerd; hierin worden de Normandiërs ofwel als vervolgers van de Angelsaksen ofwel als de redders van het land van een decadente Angelsaksische adel voorgesteld.<ref name=Clanchy31/>