Johanna Westerdijk: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
linkje
Ecritures (overleg | bijdragen)
→‎Levensloop: Juiste naam Maria Löhnis
Regel 24:
Westerdijk stamde uit een gegoede familie van artsen als dochter van Bernard Westerdijk, arts, en Aleida Catharina Scheffer. Ze studeerde in [[Amsterdam]] voor een lesbevoegdheid plant- en dierkunde en deed daarna in München bij professor Göbel onderzoek naar [[levermos]]sen. Ze promoveerde in [[Zürich (stad)|Zürich]] bij professor Hans Schinz op een proefschrift over [[mossen]] en werd in 1906 op 23-jarige leeftijd directeur van het Phytopathologisch Laboratorium 'Willie Commelin Scholten' Amsterdam (1894-2005) als opvolger van [[Jan Ritzema Bos]], ze behield deze functie tot in 1952. Westerdijk kreeg in 1907 de leiding over de schimmelcollectie van het [[Centraal Bureau voor Schimmelcultures]] (CBS), in 1903 opgericht door de botanicus professor [[Frits Went|Frits (F.A.F.C.) Went]] (1863-1935). Dit Centraal Bureau werd ondergebracht in het Laboratorium 'Willie Commelin Scholten', dat 2 februari 1921 naar Baarn verhuisde, waar Westerdijk het nog tweemaal uitbreidde aan de Javalaan 4/Oosterstraat 1. De schimmelcollectie groeide onder haar leiding van circa 80 tot 11.000 soorten, de grootste collectie ter wereld. Ze bleef tot in 1958 aan als directeur van het Centraal Bureau. Westerdijk heeft veel onderzoek verricht naar de [[iepziekte]] en ze heeft onder meer aangetoond dat een schimmel, ''[[Ceratocystis ulmi]]'', de sterfte bij de [[iep]] veroorzaakte. Daarom wordt in het Engels de iepziekte nog altijd ''Dutch elm disease'' genoemd.
 
In 1913 en later maakte Westerdijk studiereizen naar [[Nederlands Oost-Indië]], [[Japan]], de [[Verenigde Staten]], [[Portugal]] en [[Zuid-Afrika]]. Dankzij de contacten die ze legde vonden vele van haar studenten werk, vooral in Indië. In 1917 werd ze benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de [[fytopathologie]] aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, waarmee zij de eerste vrouwelijke hoogleraar in Nederland werd.<ref>In 1907 was [[Marie Elise Loke]] te Groningen als eerste vrouw in Nederland benoemd tot lector (nieuwe Franse taal- en letterkunde); in 1904 was te Utrecht [[Johanna de Jongh]] toegelaten als eerste vrouwelijke privaatdocent (kunstgeschiedenis).</ref> In 1930 werd ze ook aan de [[Universiteit van Amsterdam]] buitengewoon hoogleraar in de fytopathologie. Tussen 1922 en 1952 [[Wetenschappelijke promotie|promoveerden]] 56 onderzoekers bij haar, te beginnen met [[Bea Schwarz]] (Marie Beatrice Schol-Schwarz), die de oorzaak van de iepziekte ontdekte. Ook de ieponderzoeker [[Christine Buisman]] en de fytopathologe [[Maria Petronella Löhnis]] (ook Lohnis, 1888-1964) werden door Westerdijk opgeleid.
 
Johanna Westerdijk stond bekend als gastvrij, muzikaal en dol op feestjes maar ook als goede docente, onderzoeksleider en organisator. Ze was lid van verschillende wetenschappelijke organisaties zoals de [[Vereniging van vrouwen met hogere opleiding VVAO|VVAO]] (Vereniging van vrouwen met een hogere opleiding) en het ''International Foundation for University Women'' (tegenwoordig [[Graduate Women International]]). In 1951 werd ze benoemd tot lid van de [[Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen]] en ze kreeg eredoctoraten aan de universiteiten van Upsala (1957) en Giessen(1958).