Aardappelziekte: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
k Wikipedia:Wikiproject/SpellingCheck. Help mee!, replaced: tenminste → ten minste met AWB
Regel 13:
''Phytophthora infestans'' behoort tot de groep ''oömyceten'' (lijken op schimmels) die zich onder natte omstandigheden onder meer kunnen verspreiden met zogenaamde ''[[zoöspore]]n''. Die sporen zijn voorzien van twee flagellen en kunnen zwemmen, waardoor ze zich veel makkelijker verspreiden. Andere [[ongeslachtelijke voortplanting|ongeslachtelijke]] sporen kunnen door wind en regenspatten verspreid worden.
 
Gewoonlijk overwintert de ziekte in besmette knollen die achterblijven op het land. Daarom is het belangrijk dat er geen aardappelknollen in het land of op afvalhopen blijven liggen. Uit de geïnfecteerde knollen ontwikkelen zich planten die de ongeslachtelijke sporen ([[sporangium|sporangia]] en zoösporen) opleveren. Uit deze sporen kunnen nieuwe infecties ontstaan als het gewas tenminsteten minste gedurende vier à acht uur nat blijft, de zogenaamde bladnat-periode, bij een relatieve luchtvochtigheid van meer dan 95%. Na infectie ontstaan bij een temperatuur van 12-24 graden [[Celsius]] binnen enkele dagen met het oog waarneembare symptomen op bladeren en stengels. Na binnendringing van de oömyceet in de plant duurt het 3 tot 5 dagen voordat er nieuwe sporen gevormd worden.
 
Tot de jaren tachtig was in Europa alleen het zogenaamde A1-type aanwezig. Door de introductie van nieuwe A1- en A2-paringstypen in Europa is nu ook de geslachtelijke fase van de ziekte met [[oöspore]]n, die in tegenstelling tot de [[sporangium|sporangia]] en [[zoöspore]]n gedurende een lange periode buiten de waardplant in leven blijven en minstens drie jaar in de grond overleven. Bij de paring van een hyfe van het type A1 met een hyfe van het type A2 worden een [[oögonium]] en een [[antheridium]] gevormd, waaruit de oöspore ontstaat. Deze eicel wordt binnen een [[gametangium]] door een [[spermatozoïde]] bevrucht. Uit de oösporen ontstaan sporangia en zoösporangia. De zoösporangia vormen ten slotte de zoösporen. De zoösporen spelen waarschijnlijk pas later in het seizoen (eind juni - begin juli) een rol.