Abdij van Saint-Riquier: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k https://nl.wikipedia.org/wiki/Wikipedia:Wikiproject/SpellingCheck, replaced: zich bezig hield → zich bezighield met AWB
Regel 4:
Een van hun bekeerlingen was [[Richarius]], Rikier of Rijker ([[Latijn]]: Ricarius). Hij was een priester en de oprichter van de abdij van Saint-Riquier. Hij werd vereerd als een heilige en is tegenwoordig beter bekend als ''Saint Riquier''.
Richarius werd geboren als een [[heiden (geloof)|heiden]] in het midden van de 6e eeuw in de provincie [[Ponthieu]] bij [[Amiens (stad)|Amiens]] in [[Picardië]] in het noordwesten van [[Frankrijk]]. Hij was een [[Frankisch]]e edelman en een lokale grootgrondbezitter en werd bekeerd tot het [[christendom]] door Sint-[[Cadoc]] en [[Fricor]], twee [[missionaris]]sen uit [[Wales]]. (NB: Sint-Cadoc stierf in 580, dus Richarius moet zijn geboren rond 560.)
 
Na zijn bekering werd hij zelf een [[Evangelisatie|evangelist]] die zich bezig hieldbezighield met de prediking van het [[evangelie]] en de genezing van zieken. In het jaar 625 stichtte hij de abdij van Centule (in het Latijn ''Centula'') in Ponthieu. Deze abdij volgde de kloosterregels van Sint-[[Columbanus]] van [[Luxeuil]] ([[benedictijnen]]).
 
Op een dag kwam de Frankische koning [[Dagobert I]] bij het klooster op bezoek en Richarius gaf de koning advies. Hij was eerlijk en duidelijk in zijn toespraak tot de koning en sprak zonder angst of vleierij. De koning werd daarna een weldoener van het klooster.
 
Toen Richarius op gevorderde leeftijd was maakte hij een schuilplaats in het bos van [[Crécy-en-Ponthieu|Crécy]] op ongeveer vijftien mijl van zijn klooster vandaan. Hij woonde er als een [[kluizenaar]] met zijn leerling [[Sigobart]]. Op een dag (waarschijnlijk [[26 april]] [[643]]) nam hij afscheid van zijn leerling en stierf. Na zijn dood werd lichaam eerst te rusten gelegd in een kist gemaakt van een eiken boomstam en vervolgens overgebracht naar de abdij van Centula.
 
Rond dit klooster ontwikkelde zich een kleine stad die ook Centula werd genoemd. In de middeleeuwen werd het stadje omgedoopt tot [[Saint-Riquier]]. Tegenwoordig heeft het ongeveer 1200 inwoners. De inwoners verwijzen nog steeds naar zichzelf als Centulois en naar het stadje als Centule.
 
==Karolingische abdij==
De periode van bloei van de abdij vond plaats onder het bewind van keizer [[Karel de Grote]]. De abdij werd een [[rijksabdij]] en de vernieuwbouw van de Karolingische abdij werd volledig gefinancierd door Karel de Grote zelf. In 790 werd [[Angilbert]], de minnaar van [[Bertrada (dochter van Karel de Grote)|Bertrada]] (een dochter van Keizer Karel de Grote), er [[lekenabt]]. De bouwactiviteiten vingen aan in het jaar [[789]] of [[790]] en werden voltooid in [[799]]. Was de eerste kerk die een zogenaamd [[westwerk]] bevatte. Hiermee was deze abdij een voorbeeld voor vele andere (rijks)abdijen die daarna zijn gebouwd, waaronder de [[Abdij van Corvey]]. Karel de Grote liet ook een gouden schrijn maken voor de relikwieën van Sint-Richarius en heeft eveneens het [[Centula-Evangeliarium]] laten vervaardigen en dit geschonken aan de abdij van Sint-Riquier. Dit Centula-Evangeliarium wordt tegenwoordig bewaard in [[Abbeville (Somme)|Abbeville]] en is een van de acht evangeliaria van de zogenoemde [[Ada-groep]].
 
[[Bestand:Plan st-riquier centula.svg|thumb|left|500px|Kaart van de Karolingische abdij]]
 
De abdij werd een administratieve eenheid van het rijk en had de controle over de hele stad. Deze stad had zowel een civiele functie als een militaire functie en had een garnizoen met meer dan 100 ridders.
 
In [[881]] plunderden en verwoestten de [[Noormannen]] de Abdij van Centula. De abdij is daarna hersteld, maar rond het jaar duizend dreigde deze te vervallen tot ruïne en werd toen volledig herbouwd.
 
In [[1131]] werd de abdij in brand gestoken door de graaf [[Hugo III van Saint-Pol]].
 
Van [[1257]] tot [[1292]], werd, op initiatief van pater Gilles de Machemont, de abdij aanzienlijk verbouwd en werden onder meer de bogen van het koor en een deel van de huidige transepten verhoogd.
 
In de vijftiende eeuw is de abdij achtereenvolgens beschadigd door de [[Bourguignons (Honderdjarige Oorlog)|Bourguignons]] en in 1421 door de [[Armagnacs]]. In [[1554]] is een groot klassiek gebouw, verbonden aan de abdij, afgebrand.
 
In de zestiende eeuw kan koning [[Philips II van Spanje]] (zoon van [[keizer Karel V]]) op zijn beurt verantwoordelijk worden gehouden voor het in brand steken van de abdij tijdens de oorlog tegen [[Frankrijk]], waardoor de monniken werden verspreid. Dit was een grote catastrofe voor de abdij, die toen permanent dreigde te verdwijnen.
 
In de zeventiende eeuw (tweede helft) werd de abdij echter bijna volledig gerestaureerd door pater Charles Aligre en volgde opnieuw een bloeiperiode. Deze eindigde echter abrupt door de [[Franse Revolutie]]. Tijdens de Franse Revolutie werd de abdij verkocht en gedeeltelijk afgebroken maar later toch weer geleidelijk herbouwd.
 
In de negentiende en een groot deel van de twintigste eeuw huisde er een [[kleinseminarie]] en werd de abdij gebruikt als een militair hospitaal.
 
In 1972 heeft de regionale overheid financiële assistentie verleend en werd de abdij het "Departementaal museum en cultureel centrum van de abdij van Saint-Riquier". Dit museum heeft een permanente tentoonstelling ingericht over het verleden van het landelijke leven in [[Picardië]] (incl. landbouw en ambachten) en daarnaast worden er per jaar vier tijdelijke tentoonstellingen gehouden.
Regel 43:
 
De schatkamer die deel uitmaakte van een oudere kerk is uit de 13e eeuw en bevat onder meer een schilderij dat een der meest merkwaardige legendes van de middeleeuwen illustreert: de [[Legende van de drie doden en de drie levenden]]. Ze wordt verteld door de gids bij een geleid bezoek aan de schatkamer.
 
 
<gallery>