Late oudheid: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wikipedia:Wikiproject/SpellingCheck. Help mee!, replaced: tenminste → ten minste met AWB |
k Wikipedia:Wikiproject/SpellingCheck. Help mee!, replaced: er in slaagde → erin slaagde met AWB |
||
Regel 241:
Het privévermogen was verdeeld over een relatief kleine en welvarende bovenlaag (zie "sociale structuur"), die zich graag terugtrok op de prachtige landgoederen, en wat vroeger deels werd gezien als het begin van het [[feodalisme]], maar tegelijkertijd ook in de steden aanwezig bleef. Daar tegenover gold het grootste deel van de bevolking als arm, wat echter betekende, dat men niet van een mooi baantje of zijn grondbezit kon leven, maar zelf voor zijn broodwinning moest werken. Daar wordt door, een simpele, onderverdeling in „arm“ en „rijk“ in de complexe realiteit nauwelijks rekening mee gehouden.
Talrijke keizerlijke decreten bepaalden dat de zonen gebonden waren aan het beroep van hun vader. Tijdens het [[principaat]] was het nog vrijwel vanzelfsprekend geweest, om het beroep van de voorouders te erven. De, tijdens de late oudheid, gestegen sociale mobiliteit schijnt door deze maatregelen, die blijkbaar de klok moesten terugdraaien, echter niet wezenlijk te zijn verkleind. Zo was keizer [[Justinus I]] een eenvoudige boerenzoon, die
Op het land gold voor de pachters van grootgrondbezitters, in de regel, de binding aan het te bewerken stuk land, de zogenaamde grondbinding (zie [[colonatus]]). Deze maatregel moest de bewerking van het land garanderen, en daarmee de staat stabiele inkomsten garanderen. Een algemene, rijksbrede, verarming van de kleine boeren, en hun feitelijke verdringing door de Coloni, kan niet worden vastgesteld. Op het land, met name in [[Gallië]], kwam het zelden tot opstanden van de zogenaamde [[Bagaudae]], waarvan de oorzaken nog omstreden zijn. Waarschijnlijk ging het hierbij om reacties op Germaanse plundertochten. In totaal kennen we voor de late oudheid, met inbegrip van opstanden en rellen in de steden, minder gevallen van sociale onrust dan in eerdere periodes van de Romeinse geschiedenis.
Regel 305:
[[Bestand:Manicheans.jpg|120px|thumb|left|Manicheeërs uit een manuscript van Khocho, [[Tarimbecken]].]]
Een bijzonder fenomeen in de late oudheid vormt het [[manicheïsme]]. Het werd in de 3e eeuw gesticht door de Pers [[Mani (profeet)|Mani]], die zich van verschillende aspecten van verschillende godsdiensten, zoals het christendom, maar ook het [[zoroastrisme]] en het [[boeddhisme]]
In Perzië, waar christenen, joden en manicheeërs leefden, was de voornaamste, en door de [[grootvorst]]en bevoorrechte en gesteunde, godsdienst het [[zoroastrisme]]. Veel aspecten van deze religie zijn in het onderzoek omstreden, omdat de meeste getuigenissen stammen uit de periode na de antieke oudheid. Het is ook nog niet onomstotelijk bewezen of men het zoroastrisme als regelrechte "staatsreligie" aanduiden kan, zoals in oudere onderzoeken vaak wordt gesuggereerd. In recente onderzoeken maakt men een voorzichtiger inschatting, omdat andere culten, van onder andere de [[Sassaniden]], in de regel werden getolereerd. Het zoroastrisme (respectievelijk mazdeïsme) was nog, tot de komst van de [[islam]], de invloedrijkste religie in Iran. Daaraan veranderde het bestaan van talrijke christelijke gemeentes in het westen van het Rijk net zo weinig als de religieus-"sociaalrevolutionaire" beweging van het [[Zarathoestra|mazdeïsme]], die het Rijk in de decennia rond 500 op zijn grondvesten liet schudden.
|