Karolingische renaissance: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 40:
{{cquote|Van alle koningen beijverde Karel zich het meest om geleerden te vinden en hen middelen te verschaffen om op hun gemak te filosoferen, wat hen in staat stelde de uitstraling van de gehele wetenschap, die in deze barbaarse wereld deels onbekend was, te waarborgen en zo van het gehele koninkrijk, dat hij van God had ontvangen, en dat nog steeds in mist was gehuld, ja bijna blind was, een verlicht land te maken waar het goddelijk licht tot de ogen doordrong<ref>Geciteerd door Riché (1983), blz. 354-355, primaire bron welkom.</ref>}}
 
De rol van Karel de Grote en Karolingende Karolingers werd dus duidelijk erkend en gewenst, zoals ook blijkt uit de verklaring van [[Savonnières]] in 859. De vorsten van de 9e eeuw zijn eveneens het object van lofprijzingen, vooral [[Karel de Kale]], bijvoorbeeld in de geschriften van [[Heiric van Auxerre]].
 
Welke historische balans kunnen wij van de Karolingische renaissance opmaken ? Ten eerste was de onderwijsvernieuwing van groot belang. De onderwijswetgeving die werd geïnitieerd door Karel de Grote en gedurende zijn lange bewind steeds werd bevestigd, en waar ook zijn opvolgers aan vast hielden, heeft een actieve rol gehad in de vermeerdering van het aantal studiecentra in het Westen. Dit was essentieel voor het intellectuele leven gedurende de gehele middeleeuwen in het westen en daarbuiten.
 
Merk ook de redding van vele antieke teksten op, vooral die van Latijnse auteurs, die in de [[scriptorium| scriptoria]] werden gekopieerd op initiatief van de hofclerushof[[clerus]]. Onder de belangrijkste schrijvers zijn [[Virgilius]], [[Horatius]], [[Terentius]], [[Quintilianus]], [[Lucius Annaeus Seneca|Seneca]] en [[Marcus Tullius Cicero|Cicero]]. Ondanks deze inspanningen hebben we vandaag de dag slechts de beschikking over werken van ongeveer 150 auteurs, nog geen 20% van de achthonderd ons overgeleverde namen van Latijnse schrijvers. Wat er aan erfgoed over is hebben we behalve aan [[Byzantijnse rijk|Byzantium]] en de [[Kalifaat van de Abbasiden|Abbasiden]] vooral aan de Karolingische renaissance te danken.<ref> {{aut|Riche & Verger}}, blz. 54.</ref> (De vermenging van klassiek erfgoed met christelijke (vooral monastieke) cultuur, bewerkstelligd door geleerden uit de Karolingische periode, zien we opnieuw optreden bij de [[Renaissance-humanisme|humanisten in de zestiende eeuw]].<ref>Zie over dit onderwerp: {{aut|Jean Leclercq}} ''L'Amour des lettres et le désir de Dieu : Initiation aux auteurs monastiques du Moyen Âge'', Parijs, Cerf, 1991.</ref>)
 
Daarnaast spanden de Karolingers zich in om fouten die in de overgeleverde Latijnse teksten waren geslopen te corrigeren (''emendatio'').<ref>Deze term wordt ook gebruikt in de ''Admonitio generalis'' uit 789, zie [[#onderwijswetgeving|supra]].</ref> Michel Banniard spreekt, in een Romeinse militaire beeldspraak, van "een terugkeer in geforceerde marsen naar de Latijnse norm dankzij de inspanningen van grammatici uit heel Europa".<ref>''Genèse culturelle de l'Europe'', Paris, Seuil "Points histoire", 1989, blz. ?</ref>
 
Deze vooruitgang, waarvan ons geen geschreven documenten zijn nagelaten, bestaat alleen in mondelinge vorm, zoals blijkt uit het nieuwe streven om [[leesteken]]s in [[handschrift (boek)|manuscript]]en op te nemen.<ref name="sot45">{{aut|Sot ''et al.''}}, blz. 45.</ref> Over het algemeen werd dit werk in de Latijnse taal door Karel's tijdgenoten gevierd. Een hofdichter maakte een vergelijking tussen de militaire moed van de koning en de ijver die hij ten toon spreidde om fouten uit corrupte teksten te laten verwijderen: