Christenvervolgingen door Diocletianus, Galerius en Maximinus: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
De verschillende golven en opheffingen van georganiseerde christenvervolgingen in het eerste [[decennium]] van de vierde eeuw onder de Romeinse keizers [[Diocletianus]], [[Galerius]] en [[Maximinus II Daia|Maximinus]] worden mogelijk gemaakt door hen uitgevaardigde reeksen van zogenoemdede [[edict|edicten]] die zij uitvaardigden. De inhoud ervan werd indirect overgeleverd via de geschriften van de christelijke schrijvers [[Lactantius]] en [[Eusebius van Caesarea]].
 
==Vervolgingen onder de keizers Diocletianus en Galerius (ten oosten van het Rijk)==
Regel 18:
=== Eerste Edict van 24 februari 303===
Als gevolg van de weigering van de christenen om te offeren aan de ''oude goden'' vaardigde keizer Diocletianus een edict uit waarin maatregelen voorkwamen om de christenen het bestaan onmogelijk te maken. Men wilde hen zo tot opgave van hun dwaling bewegen aanvankelijk zonder geweld te gebruiken.
De christelijke schrijver [[Lactantius]] stelt evenzeerevenwel dat Diocletianus eigenlijk geen zin had in zo’n fel edict tegen de christenen, zich toch daartoe liet overhalen door Galerius, en er vervolgens naar streefde “deze zaken af te handelen zonder bloedvergieten; terwijl Galerius daarentegen het liefst zag dan allen die weigerden te offeren levend verbrand zouden worden”<ref>Lactantius, De Mortibus Persecutorum 11.8.</ref>. <br>
Door de provocatie van de christenen en het veroorzaken van onrust en rellen echter kon de keizer deze opstandige houding van de christenen echter niet meer tolereren en verscherpte Diocletianus zijn houding tegenover de christenen. <br>
Lactantius geeft enkele bepalingen van het edict van 24 februari 303 weer:
* de christenen moeten alle normale burgerrechten ontnomen worden
* elke christen, ongeacht hunzijn maatschappelijke stand, kondenkon bij ondervraging gefolterd worden
* bij een gemeen misdrijf konden zij geen juridisch verweer voeren
* het mogelijk maken van het verbranden van christelijke geschriften en het verwoesten van kerken
* het verbieden van christelijke samenkomsten
* christelijke vrijgelatenen van de keizer konden opnieuw tot slaaf gemaakt worden.
[[Paus Eusebius|Eusebius]] stelt dat het edict verordonneerde dat [[christelijk]]e kerken vernietigd, en christelijke heilige boeken verbrand moesten worden<ref>Eusebius, Historia Ecclesiastica 8.2.4; Optatus, ''Contra Parmenianum Donatistam (Tegen de Donatisten)'' Appendix 2 (ca. 370 na Chr.)</ref>, en dat de keizers [[Diocletianus]] en [[Maximianus]], wellicht in hetzelfde edict, samenkomsten van christenen verboden<ref>Eusebius, Historia Ecclesiastica 9.10.8.</ref>. <br>
Uit dit alles moet afgeleid worden dat men aanstuurde op de totale opheffing van het Christendomchristendom als religie. Door de agitatie van de christenen kwam de keizer tot de vaststelling dat de geweldloze zachte aanpak niet volstond.
 
===Tweede Edict, vroege zomer 303===