Raad voor de Kinderbescherming: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
minus 'zie ook': niets te zien
k red.; 2004 is elf jaar geleden
Regel 11:
 
==Organisatie==
De Raad bestaat voor de Kinderbescherming bestond in 2004 uit 22 vestigingen met daarboven 5 directies en een hoofdkantoor met hoofddirectie. Deze organisatie is per 1 januari 2006 gecentraliseerd waarna er 13 regio's overgebleven zijn, waaronder een iets groter aantal vestigingen. De regionale directiebureaus zijn opgeheven. De Raad wordt weer meer geïntegreerd in het [[Ministerie van Justitie (Nederland)|Ministerie van Justitie]]. Elke vestiging bestaat uit een [[vestigingsmanager]], een of meerdere teamleiders, intern gedragsdeskundigen, raadsonderzoekers, taakstrafcoördinatoren en facilitaire en administratieve ondersteuning.
 
De Raad krijgt via twee verschillende routes signalen en meldingen van problemen van/bij minderjarigen. Dit kan via de route van het strafrecht (een minderjarige is in aanraking gekomen met de politie). Een raadsonderzoeker gaat de jongere in de cel opzoeken als deze "in verzekering is gesteld" en rapporteert hierover aan de [[rechtbank]] en [[officier van Justitie]]. De Raad geeft dan een strafadvies (zie "Kwaliteitskader" van de Raad voor Kinderbescherming) en eventueel een hulpverleningsadvies.
Regel 18:
 
==Geschiedenis==
De Raad voor de Kinderbescherming vindt zijn oorsprong in de in 1905 opgerichte [[voogdijraad|voogdijraden]], die onder andere belast werden met het uitvoeren van de [[kinderwetten van 1901]]. De kinderwetten van 1901 waren het voorlopige sluitstuk in een proces waarbij de staat zich genoodzaakt voelde hoe langer hoe meer mogelijkheden te scheppen om in te grijpen in de ouderlijke opvoedingsverantwoordelijkheid. Aanvankelijk was er sprake van organisaties van gegoede burgers die zich op vrijwillige basis ontfermden over kinderen in door hun zelfhenzelf benoemde probleemsituaties. Later werd er een ambtelijk secretaris toegevoegd. In 1956 werd de definitieve stap naar [[professionalisering]] gezet. Met het toenemen van het arsenaal aan mogelijkheden voor de overheid om in te grijpen in het privé-leven van gezinnen werden de raden hoe langer hoe omvangrijker. De in de laatste decennia steeds weer opstekendeoplaaiende kritiek op de Raad was aanleiding om meer gedragsdeskundigen aan het werk te zetten bij 19 Radenraden voor de kinderbescherming, die bovendien werden samengevoegd tot één landelijke organisatie. (zie verder kopje organisatie).
 
== Kritiek ==
De Raad voor de Kinderbescherming staat regelmatig bloot aan kritiek. Dit betreft dikwijls de veronderstelde ondoorzichtige en willekeurige manier van werken. Soms zou de Raad niet of te laat ingrijpen (waardoor kinderen overlijden), en soms te vroeg (waardoor kinderen ten onrechte gescheiden worden van hun ouders). De Raad zelf vindt deze kritiek meestal inherent aan zijn moeilijke taak en vindt dat hij hard aan zijn transparantie heeft gewerkt.
 
Volgens onderzoek uit 1995 heefthad de Raad voor de Kinderbescherming een slecht imago bij eerstelijnswerkers<ref>"We zijn het vuilnisvat van de maatschappij" Algemeen Dagblad 12 januari 1995</ref> en cliënten.<ref>Telegraaf 17 juni 1995: 44% klanten hebben negatief oordeel. Wel bestaan er tegenwoordig klanttevredenheidsonderzoeken waaruit volgens de Raad op basis van een [[respons]] van 15% wordt geconcludeerd dat er een gemiddeld rapportcijfer van 6,8 zou worden toegekend.</ref> Nieuwer onderzoek is niet bekend, maar de Raad heeft het zelf ook daarna in de [[pers (media)|media]] nog vaak over het verbeteren van het imago<ref>"Het imago van de Raad wordt voor een belangrijk deel bepaald door de media. En dat beeld is - terecht of onterecht - niet altijd positief. Om die reden is een vernieuwd communicatiebeleid gestart, waarin veel aandacht is voor eenduidige communicatie en professionele woordvoering. De Raad kiest er voor om de boodschap door getrainde woordvoerders naar buiten te brengen. Dit vereist [[mediasensitiviteit]], [[training]] en [[ervaring]]." Meerjarenbeleidsplan 2005-2008 van de Raad voor de kinderbescherming</ref>. De Raad werkt aan zijn imago door middel van reorganisaties en intensieve mediacontacten. Zo betaalt hij journalisten bijvoorbeeld om [[mediatraining]] te geven aan zijn medewerkers voordat deze een programma maken over de Raad. Overigens zijn er weinig formele [[klaagschrift|klachten]] tegen de Raad. Criticasters wijten dat aan de kwaliteit van de klachtenprocedures. [[Klachtenprocedure]]s van de Raad zijn niet [[openbaarheid van uitspraken|openbaar]]. De [[Nationale Ombudsman]] stelt zich in de meeste zaken met betrekking tot de Raad niet geroepen te voelen onderzoeken te doen, dit in verband met het mogelijk doorkruisen van de bevoegdheden van de [[rechterlijke macht]].
 
Onderzoek naar het functioneren van de Raad wordt dikwijls gedaan door zelf aangestelde [[onderzoek]]ers naar zelf aangeleverde dossiers met zelf aangestelde begeleidingscommissies. Directeur [[Levenkamp]] van het Ministerie van Justitie erkende in 2004 dat die laatste kritiek terecht is.