Additieve synthese: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Madyno (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Madyno (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 5:
Additieve [[synthesizer|synthese]] bootst een klank na door de benodigde boventonen, zowel harmonische als niet-harmonische, in de juiste verhoudingen bij elkaar op te tellen.
 
Gebruikelijk wordt dit gedaan met een aantal [[Oscillator (elektronica)|oscillatoren]] die zijn afgestemd op een geheel aantal keren van de grondtoonbenodigde (harmonischen)frequenties. VaakVeelal heeft elke oscillator een instelbaar verloop (aanzet, duur) waarmee het realisme en dynamiek worden verhoogd, en waarmee ook klankkleuren gemaakt kunnen worden die gedurende eenhet klinken van de toon extreem veranderen.
 
Het bouwen van een praktisch bruikbare additieve synthesizer in [[analoog|analoge]] elektronica is vrijwel onmogelijk en in ieder geval bijzonder kostbaar. Betaalbare uitvoeringen kwamen dan ook pas met de komst van digitale signaalbewerking op de markt.
Regel 11:
Een commercieel verkrijgbare additieve synthesizer was tot eind [[1990-1999|jaren '90]] de K5000s van de firma [[Kawai]]. Andere modellen waren zijn voorganger de K5 en de [[Synclavier]] van New England Digital.
 
In een toonwielorgel wordt ook een soort additieve synthese toegepast door de frequenties van de toonwielen (een soort tandwielen aan een ronddraaiende as) met elkaar te mengen. Dit mengen gebeurt met de zogenaamde ''drawbars''. Het [[hammondorgel]] gebruikt deze techniek.
Het [[hammondorgel]] gebruikt deze techniek.
 
[[Categorie:Akoestiek]]