Museum Boijmans Van Beuningen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
lf
k red.
Regel 22:
'''Museum Boijmans Van Beuningen''' is een [[museum]] voor [[beeldende kunst]], gelegen aan het [[Museumpark]] te [[Rotterdam]]. Het museum toont creaties op het gebied van beeldende kunst, [[toegepaste kunst]] en [[Industriële vormgeving|design]]. De collectie tekeningen is een van de belangrijkste ter wereld. Boijmans Van Beuningen biedt een overzicht van Nederlandse en Europese kunst, van de vroege middeleeuwen tot in de 21e eeuw. Te zien zijn onder andere de schilderijen 'De kleine toren van Babel' uit 1563 van [[Pieter Bruegel de Oude|Bruegel]], 'De drie Maria's' van [[Jan van Eyck]], en '[[Titus van Rijn|Titus]]' van [[Rembrandt van Rijn|Rembrandt]], maar ook de 'Lippenbank' van [[Salvador Dalí]]. De instelling behoort tot de top van de Nederlandse kunstmusea.
 
Het museumgebouw, gebouwdontworpen in jaren dertig architectuurjarendertigarchitectuur, omvat naast tentoonstellingszalen een [[Prentenkabinet van Museum Boijmans Van Beuningen|prentenkabinet]] en een bibliotheek. Verder zijn er een espressobar en een petit restaurant met uitzicht op de museumtuin. Op aanvraag worden rondleidingen gegeven.
 
==Geschiedenis==
Regel 41:
Het collectiegebouw werd ontworpen door [[Ad van der Steur]]. Van der Steur en de toenmalige museumdirecteur [[Dirk Hannema]] hadden één ideaal: het nieuwe museumgebouw moest een plek zijn waar je naartoe ging om van kunst te genieten. Geen overvolle wanden en slecht licht zoals in het 17e-eeuwse Schielandshuis (waar het museum tot dan toe was gevestigd), maar een modern gebouw dat geheel was toegerust voor zijn taak. Van der Steur liet zich inspireren door de leefomgeving van particuliere verzamelaars en koos vooral voor kleine intieme ruimtes. Veel van de kunstwerken in de collectie waren immers uit een dergelijke omgeving afkomstig. Zichtassen, variatie van de zalen in grootte en vorm, maar ook de afwisseling van tentoonstellingszalen met ruimtes waar de bezoeker even tot rust kon komen en kon genieten van het omliggende park, moesten ervoor zorgen dat de vermoeidheid niet zou toeslaan. Ondanks de toen in Rotterdam actieve architecten van het Nieuwe Bouwen werd gekozen voor een meer behoudende vorm van architectuur en voor de toepassing van traditionele materialen als baksteen, natuursteen en koper. Karakteristiek voor die architectuur én de toenmalige opvatting over een museum is de statige, door een toren geaccentueerde entree. ’s Avonds brandde boven in de toren een lantaarn. Niet alleen overdag, ook ’s avonds markeerde het museum zijn plaats in de stad.
 
Door variatie in vorm, formaat en sfeer heeft Van der Steur met zijn uit 1935 daterende collectiegebouw een omgeving willen scheppen waarin de kunst optimaal tot zijnhaar recht zou komen.
 
In 1971 vond een aanzienlijke uitbreiding plaats aan de linkerzijde van het gebouw. Er werd een expositieruimte gebouwd, die was ontworpen door architect [[Alexander Bodon]]. Deze was afkomstig van hetzelfde architectenbureau als de oorspronkelijke architect Van der Steur. De drie enorme, flexibele ruimtes kunnen steeds anders worden ingedeeld afhankelijk van de tentoonstelling. De zalen zijn wit en hebben een diffuus bovenlicht. Alles wat de aandacht van de kunst zou kunnen afleiden is uitgebannen, op het grote raam na dat uitzicht biedt op de tuin.
 
Omstreeks 1990 werd aan de achterzijde van het museum een paviljoen gebouwd, ontworpen door architect [[Hubert-Jan Henket]], bestemd voor de collectie Van Beuningen-De Vriese (kunstnijverheid en industriële vormgeving).