Pip Harris: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Edoderoobot (overleg | bijdragen)
k WP:TVC met AWB
Regel 1:
'''Peter Valentine "Pip" Harris''' ([[6 augustus]] [[1927]] - [[Bridgnorth]], [[februari]] [[2013]]) was een [[Verenigd Koninkrijk|Brits]] [[motorcoureur]] in de [[zijspanklasse]].
 
In navolging van zijn vader Harry en zijn broer John kreeg Pip Harris al snel interesse in [[motorfiets]]en. Hij reed zijn eerste seizoen [[grasbaanrace]]s in '''1946''' met een zelfbouw motorfiets die bedoeld was voor [[zandbaanrace]]s en waarvan hij het motorblok opblies.
Regel 7:
In '''1955''' kocht hij een [[Matchless]] en in '''1958''' stapte hij over op [[BMW Motorrad|BMW]]-lange slag<ref>De [[productieracer|productiemotoren]] van [[BMW Motorrad|BMW]] hadden een lange [[slag (zuiger)|slag]], de [[fabrieksracer|fabrieksmotoren]], meestal de [[BMW RS54|BMW RS 54]], hadden korte slag motoren.</ref> motoren. Omdat hij geen [[fabrieksrijder]] was moest hij de motor zelf betalen en dat deed hij samen met [[Jackie Beeton]].
 
Pip Harris had twee “vaste” [[Bakkenist (motorsport)|bakkenisten]]: [[Neil Smith (coureur)|Neil Smith]] en later [[Ray Campbell]], die hem jaren lang zou blijven vergezellen.
 
Zijn grootste teleurstelling was dat hij nooit de [[Sidecar TT]] op het [[Man (eiland)|eiland Man]] won. Hij werd wel enkele malen tweede en derde. Toch zei hij na zijn actieve jaren dat hij van elke minuut van het racen genoten had. Zijn lievelingsrace was de [[TT Assen|TT van Assen]], waar hij in het [[wereldkampioenschap wegrace 1960|seizoen 1960]] zijn enige overwinning in het [[wereldkampioenschap wegrace]] haalde, samen met Ray Campbell. Ze werden in dat jaar ook derde in het wereldkampioenschap achter [[Helmut Fath]]/[[Fritz Wohlgemut]] en [[Fritz Scheidegger]]/[[Horst Burkhardt]].
 
Zijn favoriete Britse circuit was [[Oulton Park]], waar hij in 1973 zijn laatste race reed.
 
Pip Harris werd drie keer Brits [[Auto-Cycle Union|ACU]]-kampioen. Hij was ook de eerste winnaar van de £500 zijspanrace, wat in die tijd voor een [[privérijder]] veel geld was.
 
== Carrière ==
Regel 22:
In '''1951''' scoorden Harris en Smith twee podiumplaatsen: in de [[Grand Prix-wegrace van België|GP van België]] op [[Circuit Spa-Francorchamps|Spa-Francorchamps]] en de [[Grand Prix-wegrace der Naties|GP des Nations]] op [[Autodromo Nazionale Monza|Monza]] werden ze derde en in het wereldkampioenschap werden ze vierde. Ze reden toen nog steeds met de Norton-Watsonian combinatie.
 
In '''1953''' werd hij samen met Ray Campbell tweede in de [[Ulster Grand Prix]] en ze werden vijfde in het wereldkampioenschap.
 
In '''1954''' reed hij samen met Ray Cambell zijn eerste Sidecar TT op Man, maar ze vielen uit.
 
In '''1955''' kocht Pip Harris een [[Matchless G50]] blok om in zijn zijspancombinatie te bouwen. Met Ray Campbell werd hij nu derde in de Sidecar TT en in het wereldkampioenschap werden ze zevende. In dat jaar waren de BMW-fabrieksrijders met hun RS 54-motoren al bijna niet meer te verslaan.
 
In '''1956''' draaiden Pip en Ray eigenlijk een heel goed seizoen. Ondanks de overmacht van de BMW’s werden ze met een [[Norton Manx-serie|Norton Manx]] tweede in de Sidecar TT, de GP van België, de Ulster Grand Prix en de GP des Nations en werden ze derde in het kampioenschap als beste Norton-combinatie.
 
In '''1957''' reden ze waarschijnlijk maar weinig races. In elk geval vielen ze in de Sidecar TT uit, maar ze scoorden toch ergens drie punten, waarmee ze slechts tiende in het wereldkampioenschap werden.
 
In '''1958''' vielen ze uit in de Sidecar TT en in '''1959''', hun eerste jaar met een BMW, ook. Toen werden ze echter wel tweede in de [[TT Assen|TT van Assen]] en in het wereldkampioenschap eindigden ze op de zevende plaats.
 
In '''1960''' hadden ze een bijzonder goed seizoen, hoewel [[Helmut Fath]] en [[Alfred Wohlgemut]] in dat jaar bijna onverslaanbaar waren. Bijna, want in Assen werden ze tweede achter Harris/Campbell. Die werden ook tweede in de Sidecar TT en eindigden in het wereldkampioenschap op de derde plaats achter Fath/Wohlgemut en [[Frits Scheidegger|Scheidegger]]/[[Horst Burkhardt|Burkhardt]].
 
In '''1961''' werden Harris en Campbell twee keer derde: in de Sidecar TT en in de [[Grand Prix-wegrace van België|Grand Prix van België]]. Ze eindigden daardoor slechts als achtste in het wereldkampioenschap.
 
In '''1964''' werden ze met vier punten negende in het wereldkampioenschap. In 1965 reed Pip Harris met een andere bakkenist, [[John Thornton]], in de Sidecar TT, waar ze de finish niet haalden. Samen met Ray Campbell werd hij in België derde waardoor ze twaalfde in het wereldkampioenschap werden.
 
In '''1967''' was John Thornton zijn vaste bakkenist. Ze werden vierde in de Sidecar TT en derde in de TT van Assen. In het wereldkampioenschap werden ze zevende. Het was de laatste deelname van Pip Harris aan de Sidecar TT.
 
Pas in '''1970''' verscheen Pip Harris weer op de internationale circuits, dit keer met [[Ray Lindsay]]. Hij was een ervaren bakkenist, die al had samengewerkt met [[Harold Scholes]], die in 1962 verongelukte op [[Brands Hatch]], met [[Norman Huntingford]] (in 1966 verongelukt in Assen) en met [[Colin Seeley]]. Harris en Lindsay scoorden samen tien punten doordat ze in België derde werden en eindigden als twaalfde in het wereldkampioenschap.
 
{{Appendix|2=