Bezit (Nederlands recht): verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
overleg 'bezit' geredigeerd en toegevoegd |
k spelling |
||
Regel 22:
Een punt dat vaak vergeten wordt (bijvoorbeeld in een stelling als 'bezit is diefstal') is het punt dat hierboven al even aangestipt wordt, namelijk over het investeren in bezit. De totale hoeveelheid bezit is niet constant maar kan toenemen door investeringen. Wanneer iemand een stuk bos heeft, dan kan die daar niet zo veel mee. Er groeit weinig eetbaars in een bos. Hij kan af en toe een konijn schieten en wellicht dat er wat bessen of paddestoelen groeien, maar wanneer hij bereid bent om alle bomen om te hakken dan pas kan hij de grond geschikt maken voor landbouw en dan kan er veel meer per jaar op verbouwd worden. Wanneer men er dan ook nog regelmatig mest op verspreid en wisselbouw toepast en irrigatie en/of een watervoorziening aanlegt en er bijvoorbeeld een voorraadschuur op bouwt dan wordt het stuk land steeds meer waard. Stel dat zo'n stuk land 10 keer zo veel waard is als het oorspronkelijke stuk bosland waard is. Heeft hij dan 10 keer zo veel gestolen? Dat lijkt me geen logische gevolgtrekking aangezien hij 9/10 van zijn bezit door harde arbeid zelf gecreeerd heeft.
Even terug naar het feit dat in een moderne (redelijk volle) samenleving alles van iemand moet zijn: Het kan van een individu zijn, of een groep, of van de hele gemeenschap (hoe groot dan ook). Teneinde dit bezit nuttig te laten zijn, zal de eigenaar het zinvol moeten exploiteren. Nu blijkt in de praktijk, dat naarmate een bezitting individueler beheerd wordt, het meestal ook het meeste oplevert. Dat is alleen al een reden om voorstander van een systeem met partikulier bezit te zijn, maar als men daarbij dan ook nog eens bedenkt, dat hetgene dat die persoon verbouwt ook onder een strikt kapitalistisch systeem niet alleen hem ten goede komt, maar de hele gemeenschap, zou het ons moeten versterken in die mening. Laat me het uitleggen: Stel dat boer A alleen maar appels verbouwt op zijn land en boer B alleen maar biefstukken (aan biefstukbomen). Stel dat ze beiden geheel zelfvoorzienend zijn en dus verder niemand hebben benadeeld, afgezien van het feit dat anderen hun land niet hebben kunnen gebruiken tijdens hun gebruik, maar stel dat er nog 1000 andere boeren zijn met een even groot en even goed eigen bezit ernaast. Die twee boeren hebben dan na verloop van tijd elk een voorraadschuur vol met appels danwel biefstukken. Stel nou dat ze besluiten om een gedeelte van hun eigen oogst te ruilen met de ander tegen diens
Stel nu, om het model nog wat realistischer te maken, dat er boeren zijn die niet zo goed boeren. Ze zijn dom of lui of hebben gewoon pech en jaar na jaar mislukt hun oogst. De boeren in de buurt hebben medelijden en stoppen hun wat van hun eigen overvloed toe zodat ze de winter overleven en een nieuwe oogst kunnen proberen op te kweken. Maar het blijft ze maar niet lukken. Inmiddels hebben de succesvolle boeren het elk zo druk met al hun taken: zaaien, oogsten, voorraadbeheer, marketing van hun
Eigenlijk werkt het huidige systeem nog steeds op die basis, en als je je niet gek laat maken door allerlei Marxistische? waandenkbeelden en blijft werken aan het bevorderen van het liberale? idealisme (want het blijft een idealisme?) dan komt alles uiteindelijk goed.
|