Frederik de Houtman: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
voetnoten en bronvermeldingen opgesplitst
weergave bronvermeldingen aangepast
Regel 27:
 
==Familie==
De Houtman was een zoon van de [[Brouwerij|bierbrouwer]] en kapitein van de plaatselijke [[schutterij (historisch)|schutterij]] Pieter Cornelisz. Houtman, die in 1573 lid van de Goudse [[vroedschap]] werd. Hij is vernoemd naar zijn grootvader van moeders kant. Zijn moeder heette Agniesje Fredriksdr.<ref name="gw1.geneanet.org">Gomes, Rob; [http://gw1.geneanet.org/gomesbr?lang=nl;p=frederik+pietersz;n=houtman Genealogische fragmenten Alkmaar. Gegevens van personen in en uit Alkmaar en van families die daar van betekenis zijn geweest.] website geneanet.nl</ref> De grootvader van vaders kant was een houthandelaar.<ref>Dam, M.J. van (1998) [http://documenten.goudanet.nl/Schatkamer/Schatkamer%201998/1998%20Houtman.pdf Cornelis en Frederick de Houtman van Gouda, pioniers van de vaart op Oost-Indië], blz. 68</ref>
 
Frederik werd op 28 april 1590 als Frederick Pietersz van der Goude ingeschreven als [[poorter]] van Alkmaar, waar hij in de leer ging bij de houthandelaar Comelis Nanninxs.<ref name="Dam, M.J. van 1998, blz. 86">Dam, M.J. van (1998), blz. 86</ref>
Regel 36:
[[Bestand:Bantam city.jpg|thumb|260px|[[Bantam (stad)|Bantam]] eind 16e, begin 17e eeuw, door [[Theodoor de Bry]]; gezien vanuit het noorden.]]
 
In 1592 begaf Frederik zich met zijn broer Cornelis naar Lissabon om op verzoek van Amsterdamse kooplieden inlichtingen in te winnen over de vaart naar Oost-Indië. Een jaar later werd zijn broer in Lissabon gevangengenomen op verdenking van spionage en door Hollandse kooplieden vrijgekocht.<ref name="Dam">Dam, M.J. van (1998), blz. 71</ref><ref>Sijs van der, Nicoline; Wie komt daar aan op die olifant? Een zestiende-eeuws taalgidsje voor Nederland en Indië, inclusief het verhaal van de avontuurlijke gevangenschap van Frederik de Houtman in Indië, blz. 33</ref><ref>Laboranter (pseudoniem), Geen titel. In: De Navorscher, 18de jaargang (1868), blz. 353-355</ref>
 
==Eerste Schipvaart==
{{Zie hoofdartikel|Eerste Schipvaart}}
Zijn broer Cornelis was door de [[Compagnie van Verre]] aangesteld als opperkoopman op de eerste Hollandse zeereis naar Oost-Indië die bekend zou worden als de [[Eerste Schipvaart]]. Hij had zijn positie als zakelijk leider wellicht te danken aan [[Reinier Pauw (1564-1636)|Reinier Pauw]], een van de belangrijkste bewindhebbers van de compagnie, met wie hij via zijn moeder verwant was.<ref name="Dam">Dam. M.J. van (1998), blz. 71</ref> Frederik ging mee als vrijwilliger en had om die reden geen vastomlijnde functie. Hij zou zich echter zeer verdienstelijk maken door de positie van de schepen vast te leggen en naar eigen zeggen ook van talrijke sterren die alleen vanaf het zuidelijk halfrond te zien zijn.{{#tag:ref|De positie van de schepen en sterren werd vastgelegd met behulp van een [[Astrolabium Catholicum]], een plat, rond houten voorwerp met aan de bovenkant grafische weergaven en een beweegbare metalen arm. Ze werden opgeborgen in een doos die de vorm van een boek had.|group=noot}}{{#tag:ref|In 1929 werd voor het eerst het oorspronkelijke geschrift van De Houtman gepubliceerd, waarin hij tijdens de Eerste Schipvaart aan de hand van de opkomende en ondergaande zon de positie van de schepen vastlegde. Het geschrift is te vinden in: Rouffaer, Gerret Pieter en Jan Willem IJzerman, De eerste schipvaart der Nederlanders naar Oost-Indië onder Cornelis de Houtman, 1595-1597, journalen, documenten en andere bescheiden, uitgegeven en toegelicht, Deel III, Martinus Nijhoff (1929)</ref>|group=noot}}
 
Vier schepen vertrokken op 2 april 1595 van [[Texel]] met 249 bemanningsleden aan boord. Hoofddoel was [[Bantam (stad)|Bantam]] op de noordwestkust van [[Java (eiland)|Java]], de grootste handelsplaats in Oost-Indië. De schepen volgden de routebeschrijving die [[Jan Huygen van Linschoten]] had opgetekend.
Regel 57:
De broers vertrokken op 25 maart 1598 opnieuw naar Oost-Indië. Deze keer in opdracht van de [[Veersche Compagnie]] van [[Balthazar de Moucheron]].<ref>Dresselhuis ab Utrecht, J. (1841) Nog iets over Frederik de Houtman In: Vaderlandsche letter-oefeningen. G.S. Leeneman van der Kroe en J.W. IJntema, blz. 529-535</ref> Frederik was de kapitein op de ''Leeuwinne''.<ref>Mitrasing, Ingrid Saroda (2011) The age of Aceh and the evolution of kingship 1599-1641, blz. 71</ref> Als opperkoopman voer [[Coymans (familie)|Thomas Coymans]] mee en ook de als Engelse spion gekwalificeerde [[John Davis (ontdekkingsreiziger)|John Davis]] was van de partij.{{#tag:ref|Davis schreef een verslag van deze reis voor de [[Robert Devereux (2e graaf van Essex)|Robert Devereux, de tweede graaf van Essex]].|group=noot}}
 
De schepen lagen twee weken voor [[Torbay]] en passeerden op 8 juli de evenaar. Nadat op 21 november bij de [[Saldanhabaai]] veertien Nederlanders waren gedood, zeilden ze op 7 december verder. Ze bezochten een maand later dezelfde baai bij [[Madagaskar]] als bij hun eerste reis in 1595, Saint Augustine.<ref>Wickeren van, Arnold; [http://www.colonialvoyage.com/geschiedenis_portugal_overzee/deel15/bijlage_1.0.html De expedities van de voorcompagniën] via website colonialvoyage.com</ref> In juni waren de schepen op de [[Maldiven]], voeren langs [[Kanyakumari (plaats)|Kaap Comorin]] en arriveerden op [[Sumatra]], waar een machtsstrijd gaande was.<ref>[http://www.nieuws.leidenuniv.nl/nieuws-2012/maleis-sprekende-papagaai-op-diplomatieke-missie.html Maleis sprekende papegaai op diplomatieke missie] via nieuws.leidenuniv.nl Uitvoeriger bron: Mitrasing, Ingrid Saroda (20002011)</ref> Op 3 juli ging Cornelis de Houtman aan land bij [[Banda Atjeh|Kota Radja]].{{#tag:ref|Bij het [[Muharram|islamitische nieuwjaar]] werd Cornelis de Houtman midden in de nacht afgehaald met olifanten.|group=noot}}
 
Op verzoek van sultan Alau'd-din Ri'ayat Shah werd besloten om in ruil voor de levering van een lading peper mee te helpen aan een gewapende aanval vanuit zee op het Maleise sultanaat [[Johor]]. De schepen zouden de Maleise vestingwerken beschieten en voor de Atjehers stukken zwaar geschut meenemen; binnen drie maanden zouden de schepen terug moeten zijn.
Regel 63:
Het lukte de Hollanders echter niet van de gewone man peper te kopen. Er werd hen verteld dat daarvoor toestemming nodig was van de sultan. Deze had naar eigen zeggen de verkooponderhandelingen overgelaten aan de shahbander, de havenmeester, die op 10 september 1599 plotseling met de mededeling kwam dat de kostprijs bijna verdubbeld was. De volgende dag werd hij nog meer verhoogd.<ref>Sijs, Nicoline van der (2000), blz. 132</ref> Desondanks bleven de Hollanders proberen zaken te doen.
 
Op 11 september 1599, de dag voor hun geplande vertrek naar Johor, werden eten en drinken aan boord gebracht waaraan een verdovend middel was toegediend. Ook talrijke soldaten kwamen aan boord. Cornelis en 28 anderen werden gedood, maar de overgebleven bemanning wist de inlanders van boord te verdrijven en weg te varen. Tientallen bemanningsleden die zich op dat moment aan land bevonden, waaronder Frederik de Houtman, werden gevangengenomen. Een deel werd gedood.<ref>Tiele, Pieter Anton, Frederick de Houtman te Atjeh: Cort verhael vant' gene wedervaren is (1880)</ref><ref>Mitrasing, Ingrid Saroda (2011) The age of Aceh and the evolution of kingship 1599-1641, blz. 64, 78-80</ref>
 
[[Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Monding van de Edirivier aan de Oostkust van Aceh TMnr 10012607.jpg|thumb|260px|Boten voor de kust van [[Sultanaat Atjeh|Atjeh]]. (collectie [[Tropenmuseum]])]]
Regel 73:
Twee Hollandse schepen kwamen op 25 november met admiraal [[Paulus van Caerden]] voor de kust aan.<ref>Mitrasing, Ingrid Saroda (2011), blz. 83</ref> De Houtman en een aantal kompanen vluchtten in een prauw naar de boten en lieten de sultan weten ontsnapt te zijn. Die gaf schriftelijke toestemming om weg te blijven, maar trok die vlak daarna in en verlangde dat De Houtman terugkwam. De Houtman bood Van Caerden aan de volgende dag terug te gaan als hem dat zou uitkomen. Deze stemde toe omdat hij met de sultan handel wilde drijven en door hem gastvrij ontvangen wilde worden.<ref>Sijs, Nicoline van der (2000), blz. 155</ref> Tegelijkertijd beloofde hij er alles aan te doen De Houtman op een andere manier vrij te krijgen.
 
Het lukte Van Caerden niet De Houtman vrij te kopen en nam een schip met zestig inlanders in beslag om een gevangenenruil af te dwingen, maar de sultan ging er niet op in.<ref>Sijs, Nicoline van der (2000). blz. 153-159</ref> De inlanders werden daarop vrijgelaten en de Hollandse schepen voeren weg, met tien Hollanders die hadden weten te vluchten. Vervolgens plunderde Van Caerden enkele boten met bestemming Atjeh.<ref>Mitrasing, Ingrid Saroda (2011), blz. 85.</ref> De Houtman kreeg van de sultan als straf voor zijn ontsnapping een strop om zijn hals en weinig te eten.
 
De Houtman kreeg op 22 januari 1601 een nieuw verzoek zich te bekeren tot de Islam. Deze keer werd hij voor een Islamitische rechtbank gebracht.{{#tag:ref|Hij werd onder andere ondervraagd over de [[Onbevlekte Ontvangenis van Maria]] en de [[Isa (profeet)|profeet Isa]], evenals waarom Hollanders zich niet lieten besnijden.|group=noot}}<ref>Sijs, Nicoline van der (2000), blz. 160-162</ref> In zijn 'Cort Verhael' schrijft De Houtman dat de rechters hem in opdracht van de sultan vertelden dat hij gedood zou worden als hij zich niet bekeerde. Naar eigen zeggen werd hij vervolgens bedreigd met onthoofding, het afhakken van een hand, het levend in mootjes hakken, vermorzeling door een olifant, afgeschoten worden in een kanon en zouden bij hem baard- en snorharen zijn uitgetrokken, maar hij zou zijn blijven weigeren zich te bekeren. Uiteindelijk werd hij door een smid in de boeien geslagen. De Houtman schrijft dat hij daarna heel weinig te eten kreeg en alleen door medegevangenen en bezoekers die hem voedsel gaven in leven bleef.<ref>Sijs, Nicoline van der (2000), blz. 159-168</ref> Om weer in de gratie te komen van de sultan - in de hoop meer voedsel te krijgen, maakte hij een model van een [[buskruit]]molen.<ref name="Sijs 2000">Sijs, Nicoline van der (2000), blz. 170</ref> De sultan besloot er een in het echt te laten maken en gaf hem toestemming dit proces te begeleiden,<ref name="Sijs 2000"/> maar hij bleef naar eigen zeggen geboeid totdat acht maanden later Gerard le Roy en [[Laurens Bicker]] met een vloot van de Zeeuwse [[voorcompagnie]] bij Atjeh voor anker gingen.<ref>Molhuysen, P.C. en P.J. Blok (1930) Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8. A.W. Sijthoff, Leiden</ref>
 
[[Maurits van Oranje|Prins Maurits]] had de sultan gewapende ondersteuning toegezegd tegen al zijn vijanden, in de hoop Frederik de Houtman en de andere Hollanders vrij te krijgen.<ref>Wennekes, Wim (1996) Gouden Handel. De eerste Nederlanders overzee, en wat zij daar haalden. Atlas, Amsterdam, blz. 126</ref> De sultan kreeg wapens, spiegels en geld. Ook werd hij financieel gecompenseerd voor de plundering door de vloot van Van Caerden eerder dat jaar.{{#tag:ref|Mitrasing concludeert dat de Hollanders door een vergoeding te betalen afstand deden van het internationale recht. bron: Mitrasing, Ingrid Saroda (2011), blz. 85|group=noot}}<ref>Coolhaas, W.Ph. (1960) Generale Missiven van gouverneurs-generaal en raden aan Heren XVII der Verenigde Oostindische Compagnie, Martinus Nijhoff, ’s-Gravenhage, volume I, blz. 54</ref><ref>Jonge, J.K.J. de (1864) De Opkomst van het Nederlandsch gezag in Oost-Indië, volume II, Martinus Nijhof, 's-Gravenhage, blz. 234</ref>
 
Op 25 augustus 1601, na 26 maanden gevangenschap, was De Houtman weer een vrij man.{{#tag:ref|Gerard le Roy en [[Laurens Bicker]] hadden van de sultan toestemming gekregen een [[factorij]] te stichten in Atjeh en kregen een introductiebrief mee voor een [[Mogolrijk|moghul]]vorst in wat nu [[India]] is.|group=noot}}<ref>Mitrasing, Ingrid Saroda (2011) The age of Aceh and the evolution of kingship 1599-1641, blz. 87</ref> Op 29 november vertrok De Houtman met een Atjehse overheidsdelegatie naar het vaderland, waar hij op 6 juli 1602 aankwam.<ref>Dam, M.J. van (1998) [http://documenten.goudanet.nl/Schatkamer/Schatkamer%201998/1998%20Houtman.pdf Cornelis en Frederick de Houtman van Gouda, pioniers van de vaart op Oost-Indië], blz. 82</ref>
 
== Spraeck ende woordboeck ==
[[Bestand:Malaysia Spoken Area Map v1.png|thumb|260px|Gebied waar in het dagelijks leven [[Maleis]] gesproken wordt als moedertaal en als [[lingua franca]]. De groene kleur staat voor [[Maleisië]], de blauwe voor [[Indonesië]] en de lichtblauwe voor [[Singapore]], [[Brunei]] en [[Oost-Timor]]. De gele kleur staat voor een klein deel van [[Thailand]].]]
Tijdens zijn gevangenschap in Atjeh had De Houtman zijn kennis van het Maleis verbeterd. Terug in Holland publiceerde hij in 1603 een taalgids: ''Spraeck ende woordboeck inde Maleysche ende Madagaskarsche talen, met vele Arabische ende Turcsche woorden''.<ref name="Spraeckboeck">Houtman, Frederick de (1603) Spraeck ende woord-boeck, in de Maleysche ende Madagaskarsche talen, met vele Arabische ende Turcsche woorden. Inhoudende twaelf tsamensprekeninghen inde Maleysche, ende drie in de Madagaskarsche spraken, met alderhande woorden ende namen, ghestelt naer ordre vanden A.B.C. alles int Nederduytsch verduytst: noch zijn hier byghevoecht de declinatien van vele vaste Sterren, staende ontrent den Zuyd-pool: voor dezen tijdt noyt ghesien. Jan Evertsz. Cloppenburch, Amsterdam (1603)</ref>
 
Het is het eerste taal- en woordenboek Nederlands-Maleis en Nederlands-Malagasi en bevat een twaalftal dialogen in het Maleis en drie in het Malagasi. Daarnaast staan er vier woordenlijsten in: Nederlands-Maleis met 2638 woorden, Nederlands-Malagasi (2505), Nederlands-Turks (1098) en Nederlands-Arabisch met 1096 woorden.<ref name="Spraeckboeck">Houtman, Frederick de; (1603)</ref>
 
De woorden uit het Malagasi tekende hij naar eigen zeggen op uit de mond van een inlander uit Madagaskar die hij in de Baai van Antongil in 1596 aan boord had genomen, vier jaar bij hem gebleven was en daardoor al goed Nederlands sprak. De Turkse en Arabische woorden nam hij over van anderen die deze talen machtig waren, zonder dat De Houtman ze zelf sprak.<ref name="Spraeckboeck">Houtman, Frederick de (1603)</ref>
 
In de opgenomen dialogen wordt onder andere beschreven hoe peper gekocht kon worden en kooplieden zich moesten opstellen tegenover een sultan. De Houtman baseerde zich bij vier van de twaalf dialogen op de ''Vocabulare'', een populair Frans-Nederlands taalgidsje voor kooplieden uit 1527, van de Antwerpse schoolmeester [[Noël van Berlaimont]].
Regel 98:
De Houtman had veel belangstelling voor [[astronomie]] en was ooit een leerling van [[Adriaan Metius]].{{#tag:ref|Metius meldt in zijn ''Fondamentale ende grondelycke onderwysinghe van de Sterrekonst.....'' Amsterdam (1621), blz. 4-5: "Daer zijn by de Zuyderpool noch veel sterren die haer boven onsen Horizon niet vertoonen: van welcke de principaelste zijn by den kloekmoedigen Gouverneur Frederick Houtman (een tijts gheweest in de Astronomie mijn discipel) in Oost-Indien op het Eylandt van Sumatra wel neerstelijck gheobserveert...." bron: Utrecht Dresselhuis, J. ab; Nog iets over Frederik de Houtman. In: Vaderlandsche letteroefeningen (1841), blz. 530-531|group=noot}} Het praktische taalgidsje bevat een appendix met 304 sterren die alleen vanaf het zuidelijk halfrond te zien zijn. Op een ster na was de positie aangegeven. Het was de eerste keer dat de positie van deze sterren in boekvorm was uitgegeven.
 
De Houtman schrijft in zijn woordenboek met appendix dat hij de positie van een deel van de sterren heeft vastgelegd op zijn eerste reis naar Oost-Indië en de rest heeft toegevoegd op zijn tweede reis tijdens zijn verblijf op Sumatra en daar de berekeningen van zijn eerste zeereis heeft aangepast.<ref name="Spraeckboeck">Houtman, Frederik de (1603) Spraeck ende woord-boeck, in de Maleysche ende Madagaskarsche talen, met vele Arabische ende Turcsche woorden. Jan Evertsz. Cloppenburch, Amsterdam</ref>
 
Van deze sterren waren er 135 bekend van [[Pieter Keyser]] die tijdens de Eerste Schipvaart was overleden en vermoedelijk door De Houtman was geassisteerd. Een ander deel (107 sterren) was bekend bij [[Claudius Ptolemaeus]].<ref>Knobel, E.B.; On Frederick de Houtman's catalogue of southern stars, and the origin of the southern constellations</ref> Het is onbekend of de andere (61, een vijfde deel) voor het eerst door De Houtman zijn vermeld of ook door Keyser zijn vastgelegd, aangezien de oorspronkelijke aantekeningen van Keyser verloren zijn gegaan. Wel is duidelijk dat de positie van de sterren uit de lijst van De Houtman veelal afwijken van die van Keyser, waardoor aangenomen wordt dat alle berekeningen door De Houtman zelf gemaakt zijn.<ref>Dekker E.; Het vermeende plagiaat van Frederick de Houtman. Een episode uit de geschiedenis van de hemelkartografie In: Caert-thresoor, jaargang 4 (1985), pagina's 70-76</ref>
Regel 109:
 
==Opnieuw naar de Oost==
In december 1603 voer De Houtman opnieuw naar Oost-Indië in een vloot van twaalf schepen onder leiding van de admiraal [[Steven van der Hagen]]. Hij voer mee als opperkoopman op het schip 'Amsterdam'. Zijn salaris bedroeg tachtig gulden per maand.<ref name="Dam, M.J. van (1998), blz. 84">Dam, M.J. van (1998), blz. 84</ref> Het was de eerste vloot van de [[Vereenigde Oostindische Compagnie]] en in feite meer een oorlogs- dan een handelsexpeditie. Een van de belangrijkste opdrachten was om de Spanjaarden en de Portugezen zo veel mogelijk schade toe te brengen. De scheepsruimen bevatten dan ook meer wapens en munitie dan ruilgoederen.<ref name="Dam, M.J. van (1998), blz. 84"/><ref>Wennekes, Wim (1996), blz. 137-138.</ref> Op 30 mei 1604 kwam [[Kaap de Goede Hoop]] in zicht. Vervolgens werd een Portugees schip gekaapt, beladen met [[ivoor]]. Op 21 september kwamen de schepen in [[Oud Goa|Goa]] aan; een maand later in [[Kozhikode (stad)|Calicut]]. Ze voeren vervolgens via [[Pegu (stad)|Pegu]] en [[Bantam (stad)|Bantam]] naar de Molukken.
 
[[Bestand:Defeat_of_the_Portuguese_at_Amboina.jpg|thumb|260px|right|De aanval van de Hollanders en de [[Hitoe]] op de Portugezen op [[Ambon (eiland)|Ambon]] in 1605. [[Isaac Commelin]] (1645)]]