Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
JRB (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Madyno (overleg | bijdragen)
komma's ed.
Regel 1:
{{Zie dp}}
[[Bestand:Liudger.jpg|{{largethumb}}|Liudger geneest Bernlef. W.A.F. Kronenburg: Neerlands Heiligen in vroeger eeuwen. 1-4. Amsterdam 1899, frontispice]]
'''Liudger''', ook "Lüdger" ([[Zuilen (voormalige gemeente)|Zuilen]] bij [[Utrecht (stad)|Utrecht]], [[742]] - bij [[Billerbeck]], [[26 maart]] [[809]]) was een [[Nederland]]se [[missionaris]] en [[Rooms-katholieke Kerk|rooms-katholieke]] [[bisschop]]. Hij was de broer van [[Hildegrim van Châlons]]. Later aangeduid als de '[[apostel (christelijk)|apostel]] der [[Groningers]]', was hij een [[8e eeuw|8e-eeuw]]se missionaris in het gebied der [[Friezen]]. Het grootste deel van de huidige provincie [[Groningen (provincie)|Groningen]] was toen Fries gebied. Hij voltooide het werk waarvan evangeliepredikers als [[Willibrord]] en [[Bonifatius (heilige)|Bonifatius]] de grondleggers zijn geweest.
 
== Biografie ==
Liudgers grootvader was een Friese edelman, die naar [[Stad Luik|Luik]] was gevlucht. Daar kwam hij in aanraking met het [[christendom]], en bekeerde zich tot dit geloof. Zijn zoon trouwde met een vrome christin en uit dit huwelijk werd Liudger, vlak bij het kerkelijk centrum Utrecht, geboren. Liudger volgde een [[Utrechtse kathedraalschool|vooropleiding]] bij [[Gregorius van Utrecht]], over wie hij rond 795 een [[hagiografie]]<ref>{{la}}Liudger (ca. 795), [http://bsbdmgh.bsb.lrz-muenchen.de/dmgh_new/app/web?action=loadBook&contentId=bsb00000890_00071 ''Vita Gregorii abbatis Traiectensis auctore Liudgero''], in: [[Monumenta Germaniae Historica]] editie O. Holder-Egger (1887), Scriptores (in folio), 15 deel 1, Hannover blz. 63-79</ref> schreef. Hierna stuurden zijn ouders hem in [[767]] naar [[York (Engeland)|York]] in Engeland. Daar stond de beroemdste school van West-Europa onder leiding van [[Alcuinus]]. Later kreeg deze geleerde van naam de hofschool van [[Karel de Grote]] onder zijn hoede.
 
In [[777]] begon Liudger zijn apostelwerk in [[Deventer]]. Hier herbouwde hij de door de Saksen verwoeste kerk van [[Lebuïnus|Sint Lebuïnus]]. In een droom zou een engel hem de plek van het graf van Lebuïnus hebben gewezen en daarop bouwde hij de nieuwe kerk. Zijn werkzaamheden breidden zich uit naar het noorden, tot in de verste uithoeken van het Friese Zeerijk. Aan het eind van iedere zomer zeilde hij vanuit [[Stavoren]] naar Utrecht om daar tijdens de herfstmaanden les te geven aan de kloosterschool.
 
Zijn voorgangers, met name [[Bonifatius (heilige)|Bonifatius]], hadden weinig succes geboekt in de noordelijke streken; Bonifatius was in [[754]] bij [[Dokkum]] gedood. Liudger had echter het grote voordeel dat hij de landstaal sprak. [[Karel de Grote]] had in 783 de heidense Saksische vorst [[Widukind]] verslagen, waardoor het gebied ten oosten van de [[Lauwers]] bij het [[Frankische rijk]] kwam. In 786 kreeg Liudger de opdracht [[Humsterland|Hugmerchi]], [[Hunsingo (streek)|Hunusga]], [[Fivelingo (streek)|Fivilga]], Emisga, Federitga en het [[Bant (eiland)|eiland Bant]] te kerstenen. Hierin zijn de Groninger [[gouw (Germaans)|gouwen]] en de Oostfriese gebieden Eemsgo en Federgo te herkennen. Het eiland Bant is verdwenen in het oostfrieseOost-Friese [[wad]]. Tijdens de opstand van [[Unno]] en [[Eilrad]] in [[793]] moest Liudger vluchten uit [[Oosterlauwers Friesland]]. <ref>{{aut|Halbertsma, H.}} (2000): ''Het rijk van de Friese Koningen, opkomst en ondergang'', op p. 294. </ref>Hij kwam terug toen de rust weerkeerde.
Rond [[700]] was [[Willibrord]] al naar het eiland Fositeland (mogelijk het huidige [[Helgoland]]) gereisd om dit te [[kerstening|kerstenen]], wat niet lukte.<ref>Alcuin, ''Vita Sancti Willibrordi'', circa 796, hoofdstuk 9 t/m 12 [http://www.fordham.edu/halsall/basis/alcuin-willbrord.html (digitaal Engelstalig raadpleegbaar)]</ref> Circa 785 reisde Liudger af naar dit eiland en vernielde daar alles wat met de verering van de [[god (algemeen)|god]] [[Fosite]] te maken had, bouwde er een kerk en kerstende het eiland, inclusief de [[heiden (geloof)|heidense]] heilige waterbron.<ref>Altfridus, '' Vita sancti Liudgerii'', circa 840, hoofdstuk 19</ref><ref>Catholic Encyclopedia, 1913 [http://en.wikisource.org/wiki/Catholic_Encyclopedia_%281913%29/St._Ludger (digitaal Engelstalig raadpleegbaar)]</ref>
 
Begin jaren '90 van de 8e eeuw kreeg Liudger op instigatie van koning [[Karel de Grote]] een nieuwe missietaak; de kerstening van het toen net gepacificeerde Saksenland. Tussen 794 en 800 verkreeg hij grondbezit in [[Wichmond]] onder [[Zutphen]] en stichtte hij een kerk waar hij relieken van Sint Salvator (meegenomen uit Rome) onderbracht. De Wichmondse kerk stond op de rand van het [[Frankische rijk|Frankisch]] gezinde en al deels gekerstende gebied '[[Hamaland]]'. Vandaar ging de kersteningstocht verder via onder meer [[Zelhem]] (801) en [[Billerbeck]] naar zijn nieuw op te richten missiepost in Mimigernaford dat hij omdoopte tot Monasterium (= klooster, nu [[Münster (stad)|Münster]]). In 805 werd hij door de [[Aartsbisdom Keulen|aartsbisschop van Keulen]], [[Hildebold van Keulen|Hildebold]], als eerste [[bisschop van Münster]] ingewijd.
 
Bij het Münsterse diocees hoorde het huidige [[Münsterland]] en een deel van de oostelijke [[Achterhoek]], verder het land rond Essen-Werden. Ook de Groninger gouwen hoorden bij dit diocees. Deze territoria lagen dus erg verspreid.
 
Al vanaf 796 liep hij rond met plannen voor de stichting van een [[Benedictijnen]]klooster, geïnspireerd op zijn ervaringen in [[Monte Cassino]] tijdens een reis door Italië naar Rome. Zijn aanvankelijke plan om dit klooster te Wichmond te stichten, verruilde hij voor een andere, veiliger, locatie.
In [[796]] stichtte Liudger een [[Abdij Werden|abdij in Werden]], thans een stadsdeel van [[Essen (Noord-Rijnland-Westfalen)|Essen]], aan de [[Ruhr]]. Om van dit klooster een centrum van beschaving en geleerdheid te maken, gaf hij al zijn bezittingen aan het klooster. Het is niet uitgesloten dat daarbij de [[Codex argenteus|gotische Wulfilabijbel]] was, die daar pas in de [[16e eeuw]] herontdekt is. Ook vanuit de streken die hij gekerstend heeft werden aan dit klooster zeer veel schenkingen gedaan.
De bouw van het klooster was ook verbonden aan een wonder. Het ondoordringbare woud aldaar leek ongeschikt voor de bouw van een klooster, maar direct na aankomst werden de bomen 's nachts op miraculeuze wijze neergehaald en kon de bouw beginnen. Eén boom was blijven staan, daar wilde Liudger uiteindelijk begraven worden. De boom naast het klooster werd na zijn dood in 809 inderdaad zijn laatste rustplaats. Later werd zijn gebeente gelicht en vereerd. Nog altijd is in het klooster Werden het vrijwel complete skelet van de heilige bewaard.
 
== Wonderbaarlijke genezing ==
[[Bestand:liudger_bernlef_lochem.jpg|{{largethumb}}|Beeld van de ontmoeting van Liudger en Bernlef in de kerk van [[Lochem]], Gelderland]]
Een belangrijke rol in de verbreiding van Liudgers bekendheid heeft volgens zijn levensbeschrijving door zijn neef [[Altfridus]] de genezing van de blinde bard [[Bernlef (dichter)|Bernlef]] gespeeld. Tijdens ééneen van zijn reizen door het Groningerland ontmoette Liudger de dichter in [[Helwerd]]. Hij trachtte Bernlef tot het [[christendom]] te bekeren. Bernlef zou daarop tegen Liudger hebben gezegd: "Als uw God zo machtig is, toon mij dan een teken". Liudger legde daarop zijn handen op de ogen van de bard en sprak een [[gebed]] uit, waarna de blinde man weer kon zien. Het verhaal van deze genezing zou als een lopend vuurtje rond zijn gegaan.
 
{{Appendix|2=