Tsjechisch-Silezië: verschil tussen versies

Na de dood van de [[koninkrijk Bohemen|Boheemse koning]] [[Lodewijk II van Hongarije|Lodewijk II]] in de [[slag bij Mohács (1526)]] ging het Boheemse koningschap over aan [[Keizer Ferdinand I van het Heilige Roomse Rijk(1503-1564)|Ferdinand I]] en daarmee ook aan de dynastie van de [[Habsburg]]ers. Tussen 1526-1740 waren de Habsburgers als koning van Bohemen ook [[hertogdom Silezië|hertog van Silezië]]. In de 16e eeuw benoemen de laatste Silezische [[Piasten]] van de overgebleven kleinstaat de Brandenburgse [[Hohenzollern]] als erven. De Habsburgse keizer bracht echter ook deze laatste kleinstaat onder de Boheemse kroon. Toen in 1675 de laatste Silezische Piast stierf, construeerde [[Frederik II van Pruisen]] hieruit zijn aanspraken voor heel Silezië. In de 16e eeuw werden de meeste Silezische steden protestants. Sinds de tweede helft van de 17e eeuw werd Silezië het in economisch opzicht belangrijkste gebied voor de Habsburgse monarchie door de [[textielindustrie]].