Nachtdier: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
+uilen (orde): geen ruimte voor oogspieren
Regel 10:
== Ogen ==
=== Nachtzicht ===
De bouw van de ogen hoeft bij [[gewervelden|gewervelde]] nachtdieren niet wezenlijk anders te zijn dan bij mensen. Voor een goed [[nachtzicht]] zijn de [[Pupil (anatomie)|pupillen]] vaak groot, zodat er veel licht in kan vallen. De ogen zelf zijn ook vaak groot in verhouding tot de kop van het dier, zodat er veel [[staafje]]s in passen waardoor ze goed in het donker kunnen zien. Doordat er in het [[netvlies]] veel staafjes zitten, passen er wel minder [[kegeltje]]s in, zodat kleuren minder kunnen worden waargenomen. Het belangrijkste verschil is, dat er bij veel nachtdieren [[Tapetum lucidum|tapetum]] achter het [[netvlies]] zit, een reflecterende laag die het licht nog een keer op de staafjes werpt. Dat zorgt ervoor dat veel lichtstralen twee keer waargenomen worden, zodat er veel minder licht nodig is om het object te kunnen onderscheiden. Door de reflecterende laag lichtheeft zo'n oog op als er lichteen opgekleurde schijntweerschijn, wat onder andere goed te zien is bij [[rund]]eren, [[hond]]en, [[katachtigen]], sommige vleermuizen en alle [[krokodilachtigen]]. DezeDergelijke aanpassingen hebben ook nadelen. Zo moeten echte nachtdieren fel daglicht vermijden, omdat hun ogen anders schade kunnen oplopen door te veel licht, maar uit de voorbeelden blijkt al dat aanpassingen voor lichtwaarneming ook voorkomen bij dieren die niet strikt nachtactief zijn. Een bijzonder nadeel openbaart zich bij [[uilen (orde)|uilen]]: zij hebben grote ogen, maar hun kop kan niet te groot zijn omdat dan de vliegeigenschappen lijden. Daardoor is er geen ruimte voor [[oogspier]]en. Ter compensatie van hun starre blik kunnen ze hun kop erg ver draaien, bij sommige soorten helemaal achterstevoren.
 
=== Verminderd zicht ===
Tegenover dieren die het uiterste uit het aanwezige licht proberen te halen staan de dieren die weinig of geen gebruik maken van het zicht. Veel van hun [[Morfologie (biologie)|morfologische]] aanpassingen lijken op die van dieren die altijd of meestal in het donker leven, zoals de [[mol (dier)|mollen]] en [[troglofiel]]e dieren zoals [[Olm (salamander)|grottenolmen]]. Nachtdieren houden zich wel aan een [[dag-nachtritme]] en hebben een huid die hun lichaamsweefsels beschermt tegen lichtstraling, wat niet altijd nodig is voor soorten die nauwelijks kans lopen om aan fel licht blootgesteld te worden. Gemeenschappelijk is wel dat de ogen vaak slecht of afwijkend ontwikkeld zijn. Ze kunnen ook [[Rudimentairrudimentair (anatomie)|rudimentair]] zijn of geheel ontbreken. Bekend zijn veel soorten van de al genoemde vleermuizen, maar vergeleken met de mens hebben veel diersoorten een slecht zicht, ook bij de [[dagdier]]en trouwens. Zo zien de meeste [[rups]]en en veel [[spinnenweb|webspinnen]] slecht, ongeacht of ze overdag of 's nachts actief zijn. Bekende nachtdieren met slechte ogen zijn veel [[nachtvlinder (dier)|nachtvlinder]]s, maar ook de [[egel]] en het [[everzwijn]], dat trouwenszeker in de schemerige grenzen van de nachtochtendschemering ook nog wel actief is.
 
==Zeeleven==