Gems (dier): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k stijl; {feit}
k Invulling parameters sjabloon
Regel 19:
 
== Beschrijving ==
Gemzen hebben een [[geit]]achtig uiterlijk. Ze hebben een ruwe vacht, die bleek- tot geelbruin is in de zomer en donkerder in de winter. De onderzijde van het dier is lichter van kleur, met een witte keelvlek. De poten zijn echter weer donkerbruin van kleur, en over de rug loopt een donkere streep. Het gezicht heeft een duidelijke tekening van twee strepen die aan beide zijde van het hoofd lopen, van de oren via de ogen naar de snuit.
 
Beide geslachten dragen [[hoorn (anatomie)|hoorns]], maar die van het mannetje zijn groter dan die van het vrouwtje. De hoorns zijn maximaal 20 cm lang. Ze staan recht omhoog maar buigen aan het eind als een haak naar achteren.
Regel 28:
{{Omrand|Kozica0019.jpg|250px|right}}
 
Gemzen eten in de zomer allerlei plantaardig voedsel, als grassen en kruiden, knoppen, naalden, schors en twijgen. In de winter voeden ze zich met mossen en korstmossen.
 
Het zijn dagdieren, die in de middag rusten. Vrouwtjes en hun jongen leven in [[roedel]]s, die uit wel honderd dieren kunnen bestaan. Mannetjes leven voornamelijk [[solitair]], met uitzondering van de [[bronsttijd]]. Na de winter vallen de groepen uiteen.
Regel 34:
De bronsttijd duurt van midden november tot begin december. De jongen worden in mei of begin juni geboren, na een [[draagtijd]] van 24 tot 26 weken. Het vrouwtje krijgt één, soms twee jongen per worp, dat zo'n zes maanden wordt gezoogd. Een gems is meestal na vier jaar [[geslachtsrijp]].
 
De gems kan zo'n tweeëntwintig jaar oud worden in gevangenschap, en vijftien tot zeventien jaar in het wild. Belangrijke natuurlijke vijanden zijn de [[Euraziatische lynx|lynx]] en de [[wolf (dier)|wolf]]. Ook sterven veel gemzen aan ziekten en door [[lawine]]s.{{feitBron?||2012|11|17}}
 
== Leefgebied ==
De gems leeft in steile hellingen in gebergten, zowel in beboste gebieden als boven de [[boomgrens]], tot een hoogte van 3500 meter in de zomer. Het zijn behendige klimmers, die eenvoudig van rots naar rots springen. In de zomer en de herfst leven ze voornamelijk op alpenweiden rond en boven de boomgrens. Meestal is hij lager aan te treffen dan de [[Alpensteenbok]]. In de winter verplaatsen ze zich naar lager gelegen bossen, op een hoogte van zo'n 800 meter.
 
In [[Europa (continent)|Europa]] zijn de dieren aan te treffen in de [[Vogezen (gebergte)|Vogezen]], [[Jura (gebergte)|Jura]], [[Alpen]], [[Vercors]] en de [[Balkan (gebergte)|Balkan]], de [[Karpaten]] en de [[Tatra (gebergte)|Tatra]]. Ook komt de soort voor in de [[Kaukasus (gebergte)|Kaukasus]] en in berggebieden in [[Turkije]]. De gems is aan het begin van de [[twintigste eeuw]] (1907 en 1914) ingevoerd op het [[Zuidereiland]] in [[Nieuw-Zeeland]].