Ernst Heinrich Kossmann: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
k Linkfix ivm sjabloonnaamgeving / parameterfix
Regel 1:
'''Ernst Heinrich Kossmann''' ([[Leiden]], [[31 januari]] [[1922]] - [[Groningen (stad)|Groningen]], [[8 november]] [[2003]]) was een [[Nederland]]s [[hoogleraar]] [[Geschiedenis]] na de Middeleeuwen aan de [[Rijksuniversiteit Groningen]].
 
Kossmann was de zoon van de geleerde bibliothecaris van de [[Gemeentebibliotheek Rotterdam|Gemeentebibliotheek]] te Rotterdam, F.K.H. Kossmann. Hij doorliep het [[Erasmiaans Gymnasium]]. Toen hij eindexamen had gedaan, was inmiddels de oorlog uitgebroken. Aangezien de universiteiten alras sloten, besloot Kossmann een acte te halen om Nederlands te kunnen doceren. Deze opleiding zou hij niet afmaken. Door de Duitse bezetter werd hij, als zoon van een welgestelde Nederlander, eerst opgepakt en naar het kamp Vught gebracht. Later werd hij tewerkgesteld in Duitsland.
 
Na de oorlog studeerde hij geschiedenis aan de [[Rijksuniversiteit Leiden]]. Daar promoveerde hij in [[1953]] op [[La Fronde]], een [[Frankrijk|Franse]] opstand uit de zeventiende eeuw, die zich met name richtte tegen [[Mazarin]]. Vervolgens was hij enkele jaren hoogleraar Nederlandse Geschiedenis in [[Londen]], alvorens de leerstoel in Groningen te aanvaarden.
Regel 9:
Anders dan veel politieke theoretici had Kossmann geen directe filosofische achtergrond. Daardoor vond hij het erg belangrijk om weg te blijven van speculatie en al te abstracte theorie. Zijn voornaamste studiemateriaal, de Republiek der Nederlanden, bood hier ook een goede gelegenheid voor. Doordat de Republiek zo'n uniek staatsstelsel kende, dat met geen enkele andere staat in die tijd viel te vergelijken, was het alleen mogelijk de staat van een adequate theoretische rechtvaardiging te voorzien als men de relevante politieke feiten onbevooroordeeld onder ogen zag. In andere Europese landen was het conflict tussen politieke realiteit en politieke theorie nooit zo groot als in de Republiek en miste zij dan ook de urgentie die zij in de Republiek wel had.
 
In 1980 hield Ernst Kossmann in Leiden de [[Huizingalezing]] onder de titel: 'Over conservatisme'. In 1981 ontving hij de [[Joost van den Vondelprijs]], een cultuurprijs van de ''Alfred Toepfer Stiftung'', en in 1982 een eredoctoraat van de [[Katholieke Universiteit Leuven]]. In 1989 ontving Kossmann voor zijn gehele wetenschappelijke oeuvre de [[Prijs voor Meesterschap]] van de [[Maatschappij der Nederlandse Letterkunde]]. Hij was een van de leden van de onderzoekscommissie verantwoordelijk gesteld voor het veertiende en laatste deel van [[Loe de Jong]]s ''[[Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog]]''.<ref>{{cite news|url=http://admin.nrcboeken.nl/recensie/over-het-nut-en-nadeel-van-geschiedschrijving-voor-het-rijk|title=Over het Nut en Nadeel van Geschiedsschrijving voor het Rijk|last=Kristel|first=Connie|date=6 July 1991|work=[[NRC Handelsblad]]|accessdate=12 December 2011}}</ref>
 
E.H. Kossmann was de tweelingbroer van de schrijver [[Alfred Kossmann]].
 
==Referenties==
{{ReflistReferences}}
 
 
==Externe link==
* [http://www.rug.nl/museum/galerij/portretten/hoogleraar/kossmann Portret van Kossmann]
 
{{DEFAULTSORT:Kossmann}}