Godsdienstvrijheid: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
KeesKnoest (overleg | bijdragen)
Onvrijheid in Nederland
Regel 32:
 
Tot 1983 kende Nederland het [[processieverbod]] gericht tegen [[Rooms-katholieke Kerk|katholieke]] [[processie]]s: openbare godsdienstoefeningen waren vrij in gebouwen en op besloten plaatsen maar daarbuiten werd het plaatselijke overheden mogelijk gemaakt in delen van het land waar katholieke processies tot 1848 niet gebruikelijk waren, die processies te verhinderen. Mede onder invloed van de [[Europese Conventie tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden]] (1950)<ref>[http://www.echr.coe.int/NR/rdonlyres/655FDBCF-1D46-4B36-9DAB-99F4CB59863C/0/DutchN%C3%A9erlandais.pdf Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, zoals gewijzigd door Protocol Nr. 11], september 2003 (oorspronkelijke versie: 4 november 1950)</ref> veranderden de inzichten en werd het processieverbod in [[1983]] verwijderd uit de Nederlandse Grondwet.
 
Voor de oorlog claimden de Christelijke partijen overal in Nederland burgemeestersposten voor mensen met een Christelijke overtuiging, ook in gemeenten waar de Christelijke partijen een kleine minderheid vormden. Niet-Christenen werden als onwaardig voor het burgemeesterschap geacht, wat in veel dossiers over burgemeestersbenoemingen gelezen kan worden.
 
In de praktijk gold de vrijheid van godsdienst in Nederland voornamelijk voor Christelijke denominaties. Voor de oorlog werden organisaties van ongelovigen, zogenaamde vrijdenkers, als staatsgevaarlijk beschouwd. Bestuursleden van zulke organisaties, zoals bijv. ''De Dageraad'' werden door de lokale Politie Inlichtingendienst geregistreerd. Bij de inval van de Duitsers werden deze registraties niet vernietigd. Bij de Duitse inval in de [[Sovjet Unie]] in 1941 vroegen de Duitsers aan de burgemeesters namen van te arresteren communisten, waarbij het voor iedereen duidelijk was dat ze vermoord zouden worden. In Delft speelde de [[NSB]]-burgemeester de vraag door aan de Delftse Politie Inlichtingendienst en die stelde een lijst van [[communisme|communisten]] op, maar daarbij werd willens en wetens de naam van een niet-communist toegevoegd. Het betrof Andries Cornelis van Schaik die bestuurslid van ''De Dageraad'' was. Toen de Duitsers er achter kwamen dat het geen communist was, werd hij van de communisten gescheiden en in plaats van naar het [[concentratiekamp]] [[Neuengamme]] naar het veel mildere [[Buchenwald]] gestuurd. Van Schaik kwam later via [[Natzweiler]] in [[Dachau (concentratiekamp)|Dachau]] terecht, waar hij om het leven kwam. Van Schaik is het laatste dodelijke slachtoffer van de vervolging op godsdienstige gronden door de Nederlandse overheid.<ref>R. Harthoorn, Vuile oorlog in Den Haag, Van Gruting, Utrecht, 2011, ISBN 97890-75879-483, blz. 193 e.v.</ref>
 
Tijdens de oorlog schreef de [[katholieke]] voorman en voormalig minister [[Carl Romme]] voorstellen voor nieuwe grondwetsartikelen die meteen na de bevrijding werden gepubliceerd.<ref>Prof. mr. C.P.M. Romme, Nieuwe Grondwetsartikelen, Urbi et Orbi, Amsterdam.</ref> In deze artikelen werden aan niet-Christenen belangrijke burgerrechten ontzegd. Zo zouden niet-Christenen niet in de meeste overheidsposities benoemd mogen worden. Verder werd de vrijheid van onderwijs ingeperkt in die zin dat alle scholen op Christelijke grondslag moesten zijn.
 
==Europa==