Orde van Calatrava: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Mexicano (overleg | bijdragen)
k Minus verouderde code
Regel 3:
De '''Orde van Calatrava''', voluit "Militaire Ridderorde van Calatrava" (Spaans:"Orden Militar de Calatrava") is een Spaanse [[Ridderorde (organisatie)|ridderorde]]. De Orde werd in 1158 door Sancho III "de welkome" gesticht. De koning schonk de ridders de op de [[Moren]] veroverde stad [[Calatrava la Vieja|Calatrava]].
 
Deze religieuze Orde van [[ridder (ruiter)|ridders]] die de regel van de [[Cisterciënzer|Cisterciënzers]] volgden verdeelde zijn tijd tussen [[Klooster (gebouw)|kloosterleven]] en slagveld. In 1163 scheiden de wegen van de ridders en de kloosterlingen, een stap die door [[Paus Alexander III]] op 26 september 1164 werd goedgekeurd. De statuten van de militaire Orde werden in 1177 in een Pauselijke [[bul (document)|bul]] vastgelegd en stelden dat de Orde "het christelijk geloof tegen de [[Saracenen]] zou verdedigen". De Paus nam de Orde onder de bescherming van de [[Heilige Stoel]]. In 1187 verenigde de [[Abt (abdij)|abt]] Guh de Orde weer.
 
De Spaanse militaire ridderorden, Calatrava, [[Orde van Alcantara|Alcantara]], [[Orde van Onze Lieve Vrouwe van Montesa|Montesa]] en [[Orde van Sint-Jacob van het Zwaard (Spanje)|San Iago]] hebben een belangrijke rol gespeeld bij het verjagen van de Moren uit het Iberische schiereiland. Vooral voor de jongere zonen van de adel, zij die niets erfden, was de intrede in deze orde van krijgshaftige monniken een nobele en passende levenstaak.
Regel 12:
De militaire orde van Calatrava is een militaire tak van de [[Cisterciënzers]] die gevormd werd in de [[12e eeuw]]. De Cisterciënzers, zelf nog een betrekkelijk jonge orde uit [[1098]], bestond uit een groot aantal [[ridder (ruiter)|ridders]] en kinderen van ridders. De orde van Calatrava werd echter andersom opgericht, toen een aantal [[monnik]]en ridders werden. Het verhaal hiervan werd verteld door [[Rodrigo de Toledo]] en zou een [[sprookje]] lijken als Rodrigo er niet aan toegevoegd had dat hij de [[held]] van het verhaal zelf gekend had:
 
{| class="prettytablewikitable" width=85%
|
[[Bestand:Calatravacasti.jpg|thumb|left|250px|Castillo de Calatrava la Nueva]]
Regel 31:
 
Tegelijkertijd begon de Kroon meer een meer invloed uit te oefenen op de verkiezing van de grootmeester, wiens macht bedoeld was als een tegenwicht aan de macht van de koning. In [[1404]] bijvoorbeeld werd Hendrik van Villena gekozen tot 24e grootmeester door invloed van [[Hendrik III van Castilië]], hoewel hij helemaal niet gekwalificeerd was - hij was getrouwd, geen lid van de orde en had een speciale toestemming van de paus verkregen om zijn hoge functies te betreden zonder zelfs eerst een [[novice|novitiaat]] te ondergaan. Een schisma in de Orde was het gevolg, die pas jaren na de dood van de koning (in [[1414]]) hersteld werd. Een bijeenkomst van het ordebestuur in Cîteaux draaide de verkiezing van Villena terug en erkende zijn tegenstrever Luis Guzman als de enige, echte grootmeester. Na de dood van Guzman herhaalde de geschiedenis zich toen [[Johan II van Castilië]] zich probeerde te mengen in de keuze van een opvolger – een nieuw schisma was het gevolg. Johan II drukte de verkiezing van zijn kandidaat door: Alfons, een bastaard van koninklijke afkomst uit Aragón (in [[1443]]). Maar toen Alfons zich aansloot bij een beweging gericht ''tegen'' Johan II, probeerde de koning hem door de Orde af te laten zetten. Dit keer waren de kiesmannen verdeeld en de verkiezing leverde niet minder dan drie grootmeesters op: Pedro Giron, die het gezag van Calatrava op zich nam; Ramirez de Guzman, die de kastelen in [[Andalusië]] bezette; en Alfons van Aragón, die door de ridders van de tak in Aragón erkend werd. Dit duurde tot [[1457]], toen Pedro Giron als enige grootmeester overbleef na de terugtrekking (de een na de ander) van zijn beide tegenstrevers. Giron was lid van een vooraanstaande familie in Castilië en een ambitieuze intrigant die zich meer inzette voor de belangen van zijn familie dan die van de Orde. Hij speelde een belangrijke rol als leider van de groeperingen die de regeringen van Johan II en [[Hendrik IV van Castilië]] (de laatste twee nakomelingen van Ferdinand van Castilië) parten speelden.
 
Giron ondersteunde eerst Hendrik IV in een oorlog tegen zijn vader Johan II, keerde zich toen tegen Hendrik en gaf zijn steun aan Alfons, een pretendent naar de troon. Girons steun was zo belangrijk dat, om zijn steun te kopen, Hendrik IV hem de hand van zijn zuster – [[Isabella I van Castilië]] – bood. Giron had zijn gelofte van celibaat al ongedaan laten maken door de paus en was op weg naar het hof toen hij in [[1466]] overleed en zo de toekomstige koningin een ongewenst huwelijk bespaarde. Diezelfde paus [[Pius II]] stemde erin toe om Pedro Giron zijn grootmeesterschap af te laten staan aan zijn bastaardzoon Rodrigo Telles Giron, die op dat moment acht jaar oud was. Het grootmeesterschap kwam zo in handen van regenten — een ongehoord iets. De abt van Morimond moest een tijdelijk bestuur opzetten, tot Telles meerderjarig werd. Dat bestuur werd toevertrouwd aan vier Ridders die aangewezen werden door de Orde en uit deze tijd stammen ook de laatste statuten van de Orde: de "Regels gegeven door abt Willem III" (uit [[1467]]). Deze statuten erkenden zeven notabelen binnen de Orde: de grootmeester, de clavero (bewaarder van het kasteel en luitenant van de grootmeester), twee groot-comendadores (een voor Castilië, een voor Aragón), de groot-kapelaan die de abt van Morimond in geestelijke zaken vertegenwoordigde, de sacrista (beschermer van de [[relikwie|relikwieën]] en de obrero (opzichter der gebouwen).
 
==Het einde (1470 - 1492)==
De Orde, nu op het hoogtepunt van zijn rijkdom, bestuurde nu 56 commanderijen zestien [[priorij]]en gelegen tussen de kerkprovincie van [[Jaén (Spanje)|Jaén]] en het vicariaat van [[Ciudad Real (stad)|Ciudad Real]]. Ze waren wereldlijk heer over 64 [[Dorp|dorpen]] met 200.000 mensen en hadden een jaarinkomen van zo'n 50.000 [[dukaat|dukaten]]. De koningen, geruïneerd door het wanbeheer van een aantal achtereenvolgende regeringen, konden niet anders dan azen op die rijkdom. Maar ze moesten ook de autonomie van de orde tolereren, die bewaakt werd door een enorme, militaire capaciteit die de koningen wantrouwde. Tijdens de strijd tussen [[Alfons V van Portugal]] en [[Ferdinand II van Aragon|Ferdinand van Aragón]] om de opvolging van Hendrik IV van Castilië (de laatste mannelijke erfgenaam van zijn huis) rond [[1474]] hing veel af van de houding van Calatrava. De ridders waren verdeeld. De grootmeester, Rodrigo Giron, steunde Portugal. Zijn luitenant, Lopez de Padilla, steunde Aragón. Dit schisma, de laatste in de geschiedenis van de orde, kwam ten einde met de [[Slag van Toro]] in [[1479]], toen ook de Portugese claim verloren ging. De grootmeester, herenigd met Ferdinand van Aragón, kwam om in de strijd tijdens het beleg van Loja ([[1482]]). Hij werd opgevolgd door zijn luitenant Lopez de Padilla die, als laatste, onafhankelijke grootmeester van Calatrava, gedurende een korte tijd de heroïsche glorie van de grote tijd van zijn Orde deed herleven. Een godvrezende monnik in zijn cel, een onverschrokken krijger op het slagveld, streed Padilla tot glorie van zijn orde in de oorlog om de herovering van Granada. Hij stierf in [[1487]] voor de stad ingenomen kon worden. Ferdinand van Aragón zag dat het zo allemaal niet verder kon gaan en richtte zich tot de paus. Toen de Orde bijeenkwam om een nieuwe grootmeester te kiezen, presenteerde Ferdinand tijdens de bijeenkomst een bul van [[paus Innocentius VIII]] die hem het beheer gaf over de orde. Ferdinand dwong de kiesmannen om zich eraan de onderwerpen en zo eindigde de politieke onafhankelijkheid van de Orde van Calatrava. En wellicht ook terecht — met de val van Granada in [[1492]] leek ook de reden voor het bestaan van de Orde, de strijd tegen de Moren, ten einde.
Regel 42:
De kerkelijke banden tussen Calatrava en Morimond werden steeds losser. De koning van Spanje was te onwillig om zijn autoriteit te delen met enige buitenlandse (en zeker [[Frankrijk|Franse]]) macht. De canonische visitaties van de abt van Morimond kwamen ten einde; er ontstonden problemen doen de groot-kapelaan van Morimond arriveerde om zijn positie in te nemen. De laatste Franse kapelaan was Nicholas van Avesnes, die in [[1552]] overleed. Na een langdurig conflict werd een compromis bereikt in [[1630]] waarbij Morimond de groot-kapelaan mocht kiezen maar alleen uit de Spaanse Cisterciënzers. Bovendien werden de ridders van de Orde vrijwel seculier: in [[1540]] zette [[paus Paulus III]] hun gelofte van celibaat om in een gelofte van huwelijkse trouw. Nu leden van de Orde gezinnen mochten hebben en van [[paus Julius III]] in [[1551]] toestemming kregen om vrij gebruik te maken van hun persoonlijk bezit, werd de gelofte van armoede een formaliteit. In [[1652]] voerde [[Filips IV van Spanje]] een nieuwe gelofte in voor de drie Spaanse Orden: verdediging van de doctrine van de [[Onbevlekte Ontvangenis]]. Het was de laatste keer dat de Orden iets met religie te maken hadden. Ook de militaire taken waren sinds lang verdwenen. In feite waren de Orden tot inactiviteit vervallen. De 200 [[commanderij|commanderijen]] waren landgoederen ter beschikking van de koning geworden en werden door hem bij wijze van gunst onder de hofadel verdeeld.<br /> In [[1628]] werd de Orde van Calatrava niet alleen gesloten voor arbeiders, maar ook voor de kinderen van arbeiders. De laatste Koning die de Orden voor militaire doeleinden inzette was Filips IV die een opstand van de [[Catalanen]] liet neerslaan ([[1640]]-[[1640|50]]). De Orden beperkten hun activiteiten voortaan tot het uitrusten van een heel regiment, dat sindsdien het "Regiment van de Orden" van het Spaanse leger heet.
 
Toen het [[Huis Bourbon]] de Spaanse troon overnam richtte [[Karel III van Spanje]] een Orde op die naar hem vernoemd was. Hij belastte de oude Orden met een miljoen [[Spaanse real|real]] om 200 ridders van de nieuwe [[Orde van Karel III]] van een pensioen te voorzien ([[1775]]). Aangezien hun inkomsten de enige bestaansreden van de Orde was, betekende inname ervan bijna het opdoeken van de Orde. De bezittingen van de Orde werden ingenomen door koning [[Jozef Bonaparte|Jozef]] in [[1808]], teruggegeven door [[Ferdinand VII van Spanje]] bij de Restauratie van [[1814]] en uiteindelijk verdeeld in de algemene secularisatie van [[1838]].
 
[[Karel III van Spanje|Karel III]] uit het huis [[Huis Bourbon|Bourbon]] stichtte de [[Orde van Karel III]] en belaste de oude Militaire Orden met de uitbetaling van de toelagen van de 200 ridders in zijn nieuwe Orde. De oude orden moesten in 1775 een miljoen realen afstaan.
Omdat de inkomsten de enige bestaansreden van de Orde waren moest de [[confiscatie]] daarvan tot opheffing van de Orde leiden; Toen de [[Bonaparte]] Koning Joseph I die in 1808 naaste hield de Orde op te bestaan. Na de [[Restauratie (kunst)|restauratie]] heeft Ferdinand VII de Orde van Calatrava in 1814 weer ingesteld maar de resterend bezittingen gingen bij de [[secularisatie]] van 1838 verloren. In [[1872]] werd de Calatrava-Orde wederom opgeheven, maar in [[1874]] werd ze hersteld als een [[orde van verdienste]].