[[Charles Darwin]], grondlegger van de evolutietheorie, was de eerste die eendenmosselen uitgebreid bestudeerde. Voor de publicatie van [[De oorsprong der soorten]] besteedde hij acht jaar aan het bestuderen van deze soort.<ref name=Darwin /> Hij gebruikte dit onderzoek naar de eendenmossel als testcase bij een specifieke soort bij zijn algemene theorie van natuurlijke selectie.
.
==Trivia==
Het bovenstaande doet denken aan een beschrijving in het 16e eeuwse ''[[Visboeck]]'' van [[Adriaen Coenen]]. Op de [[Folium (blad)|folia]] 103[[Recto en verso|v]] en 104r+v vertelt hij over zogenaamde boomganzen die uit dergelijke mosselen afkomstig zouden zijn. Hij kreeg ooit van een kennis een stuk hout of stok waarop zich veel schijnbare mosselen hadden vastgezet. In die mosselen ontdekte hij wat hij noemt ''vederen van kijckens (kuikens)''. Een bijkomstigheid was dat men het vlees van deze boomgans indertijd op verboden vleesdagen wél mocht eten ''also sij ínt water groyen ende wt den water waren opgecomen''. Het is opmerkelijk dat een Vlaamse site over strandvondsten (nr. 114) ook de eendenmosselen beschrijft en evenzo een relatie legt tussen die zgn. mosselen en een verhaal dat vertelt over eruit voortkomende eenden.{{feit||2010|03|07}}
