Steenwol: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Linkfix ivm sjabloonnaamgeving / parameterfix
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 4:
 
De steenwol wordt gebruikt voor warmte-isolatie van woningen en als bodem voor het opkweken en telen van planten.
 
==Geschiedenis==
Het idee om vloeibaar gesteente te verblazen komt van waarnemingen bij [[vulkanisme|vulkanen]]. Op [[Hawaï]] ontdekte men een soort natuurlijke steenwol. Dit trachtte men te imiteren en omstreeks 1850 gelukte het om [[hoogovenslak]] te verblazen, waarmee men een nuttige toepassing voor dit volumineuze restproduct had gevonden. Om het gewenste resultaat te bereiken moesten enkele hulpstoffen, waaronder kalk, worden toegevoegd. De ''Banner Rock Products Comp.'' te Alexandria exporteerde deze ''slakkenwol'' naar Europa. Vooral vanaf [[1897]] nam de Amerikaanse productie sterk toe. In [[1936]] waren er 60 fabrieken en de productie bereikte weldra meer dan 300 kton per jaar.
 
Kort vóór de [[Tweede Wereldoorlog]] begon men ook in Europa dit materiaal te produceren. In Denemarken was dit ''Hendriksen en Kähler'' ([[1937]]), gevolgd door Zweden ([[1937]]) en Noorwegen ([[1938]]). In Duitsland was het de firma ''Grünzweig unt Hartmann'' en in Frankrijk ''Roclaine'' die de productie ter hand namen. In Duitsland stonden in [[1938]] al vier fabrieken, waaronder één in [[Gelsenkirchen]].
 
==Steenwol in Nederland==
In Nederland kwam voorlopig geen eigen industrie tot stand, hoewel [[Koninklijke Hoogovens|Hoogovens]] sinds [[1924]] al veel slakken produceerde. Geïmporteerd werd de slakkenwol onder meer door de ''Nederlandse Slakkenwol Handel'' te Amsterdam. In [[1938]] ging het om 1027 ton. Vrijwel alle import kwam uit Amerika. Ondertussen stapelden de hoogovenslakken zich op. Omstreeks [[1934]] lag er bij Hoogovens al een berg van 500 kton aan slakken.
 
De Rotterdamse firma ''Pelt & Hooykaas N.V.'' (P&H), een in [[1891]] opgerichte handel in bouwstoffen, ging vanaf [[1928]] deze hoogovenslak granuleren en verkopen voor de wegenbouw. Tevens ging P&H de mogelijkheden voor een Nederlandse slakkenwolfabriek onderzoeken. Ook [[Billiton]], dat een tinsmelter in [[Arnhem]] bezat, toonde belangstelling. Vanaf [[1942]] draaide er een proefinstallatie in Arnhem.
 
Na de Tweede Wereldoorlog ging Billiton zelfstandig verder en verkocht tinslakkenwol onder de merknaam ''Estanisol''. Deze activiteit werd ondergebracht bij de ''N.V. Stannum''. In [[1956]] kwam deze fabriek in handen van een buitenlandse firma.
 
P&H ondertussen bouwde in [[1949]] een fabriek op het terrein van Hoogovens te [[IJmuiden]] en verkocht als ''Nederlandse Steenwolfabriek'' haar product onder de merknaam ''Lapinus''. Het product vond vooral toepassing in de industrie. Midden jaren '50 van de 20e eeuw ging men ook steenwoldekens vervaardigen, waarbij steenwol op metaalgaas werd gestikt.
 
In [[1957]] kwam de zogeheten Fabriek II op het Hoogoventerrein gereed. Hoogovens nam voor 40% belang in het bedrijf, dat nu ook veel exporteerde. Geleidelijk aan kwam er minder hoogovenslak beschikbaar, omdat er veel slakken in het [[Cemij|hoogovencement]] werden verwerkt. Aldus koos men voor een nieuwe vestiging, nabij [[Roermond]]. Deze zogeheten Fabriek III kwam in [[1968]] gereed en was gebaseerd op natuursteen dat uit het [[Sauerland]] werd aangevoerd. In [[1971]] ging men samenwerken met het Deense bedrijf A/S [[Rockwool]], dat een voortzetting was van Hendriksen & Kähler. Aldus ging het bedrijf ''Rockwool Lapinus B.V.'' heten.
 
==Zie ook==