Werkelijke Tegenwoordigheid: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Martoost (overleg | bijdragen)
k Linkfix dp
Edoderoobot (overleg | bijdragen)
dp-fix, replaced: ApostelApostel
Regel 4:
Het geloof in de Werkelijke Tegenwoordigheid is gebaseerd op het [[Evangelie]], waarin beschreven staat hoe [[Jezus (traditioneel-christelijk)|Christus]] op de avond voor zijn dood de woorden uitsprak "Dit is mijn lichaam" (Matt. 26, 26) en "Dit is mijn bloed" (Matt. 26, 28). Men vindt het reeds terug bij de [[Apostolische Vaders]] [[Ignatius van Antiochië]] en [[Justinus de Martelaar]] alsook de [[Kerkvader]]s [[Johannes Chrysostomus]] (''de proditione Judae'') en [[Ambrosius van Milaan|Ambrosius]] (''de mysteriis'') en het werd bevestigd door het [[Concilie van Trente]] (1545–1563).
 
Moderne stromingen die het "symbolisme" in de Eucharistie aanhangen zijn meer onder druk komen te staan, dankzij de wetenschappelijke ontdekking van een belangrijk aspect in de taal van die dagen. In de tijd van Jezus werd in het Joodse land het [[Aramees]] gebruikt. Het Aramees kent geen [[koppelwerkwoord]]. Daarom moet vanuit het Aramees naar het Nederlands de consecratiewoorden als volgt worden weergegeven: "Waarlijk Mijn Lichaam" "Waarlijk Mijn Bloed". In het Aramees kan dit twee betekenissen hebben. Iemand een dodelijk haat toekennen (iemand zijn bloed wel kunnen drinken) of een letterlijke betekenis: dat dit werkelijk het Lichaam en Bloed is. Men weet dat Christus de haat heeft veroordeeld tijdens de "Bergrede". Daarom kan de interpretatie van de Transubstantiatie alleen zijn, dat – tot op de huidige dag – er werkelijk zijn Lichaam en Bloed vertegenwoordigd zijn na het uitspreken van de [[consecratie]]woorden door de [[priester]]. Christus zegt immers aan zijn [[apostel (christelijk)|Apostel]]en om dit te blijven doen "tot Zijn gedachtenis".
 
In een kerk getuigt de [[godslamp]] van Christus' Werkelijke Tegenwoordigheid in de geconsacreerde heilige [[hostie]], ook ná de viering van de [[Mis]].