Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k sp
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
[[afbeelding:garnet porphyroblast.JPG|thumb|350px|Mylonitische [[amfiboliet]] met een sterke foliatie. De rode blastklast is een [[granaat (mineraal)|granaat]], de kleinere witte clasten zijn [[plagioklaas]]. Locatie: [[tektoniek|tectonischtektonisch]] contact van de ([[autochtoon|autochtone]]) [[Western Gneiss Region]] met gesteenten van de ([[allochtoon (geologie)|allochtone]]) [[Blåhø nappe]] op [[Otrøy]], Midden-[[Noorwegen]].]]
[[Afbeelding:Mylonite Strona.jpg|thumb|350px|Een myloniet (onder de [[polarisatiemicroscoop]]) met geroteerde δ-clastenklasten. De clastenklasten geven aan dat de [[schuif]]richting in deze aansnede dextraal was. [[Strona]]-Cenery-zone, [[Zuidelijke Alpen (geologie)|Zuidelijke Alpen]], [[Italië]].]]
'''Myloniet''' is een sterk [[foliatie|gefolieerd]] en/of [[lineatie|gelinieerd]] [[tektonisch gesteente]] dat inmet een zeer kleine [[schuifzonekorrelgrootte (kristal)|korrelgrootte]]. sterkHet gesteente kan daarom wat weghebben van een [[ductieleschist]], deformatie|ductielmaar gedeformeerdheeft geen [[splijting]] is.
 
Myloniet ontstaat door lokalisering van [[plastische deformatie]] in de diepere delen van de [[aardkorst]] en in de [[aardmantel]]. Het is een door [[schuif]] sterk [[vervorming|vervormd]] gesteente en dankt zijn kleine korrelgrootte ten opzichte van omliggend gesteente aan de [[dynamische rekristallisatie]] die bij de vervorming optrad. Mylonieten vormen zogenaamde [[schuifzone]]s in de [[aardkorst]], langgerekte en vlechtend vertakkende zones waar verschilllende stukken korst langs elkaar geschoven zijn. Schuifzones zijn de diepere varianten van [[breuk (geologie)|breuken]].
 
==Gesteentekundige beschrijving==
Myloniet is een naam die alleen slaat op de interne [[textuur]] en structuur van een gesteente en niets zegt over de [[mineraal|mineralogische]] samenstelling. Soms heeft myloniet dezelfde samenstelling als de omliggende gesteenten buiten de schuifzone, maar hoeft niet het geval te zijn. De korrrelgrootte van de myloniet is altijd veel kleiner dan in het omliggende gesteente. Vaak zijn in mylonieten wel grotere, soms uit één kristal bestaande [[klast]]en te vinden, die [[porfyroclast]]en worden genoemd. De overgang van het omliggende gesteente naar de schuifzone is altijd geleidelijk en nooit abrupt, de textuur en [[lithologie]] gaan dwars op de schuifzone gezien geleidelijk in elkaar over.
Het [[moedergesteente]] van een myloniet kan van allerlei soort zijn en de structuur daarvan wordt langs het [[schuifzone|schuifvlak]] vervangen door de mylonitische foliatie. Ook kunnen sterke ''[[stretching lineation]]s'' voorkomen. De korrels kunnen [[rekristallisatie|gerekristalliseerd]] zijn tot een hard, compact en vaak splinterachtig gesteente met gerichte kristalgroei en soms oogvormige [[porfyroclast]]en. Het [[gesteente]] lijkt op [[schist]], maar heeft geen [[splijting]].
 
Myloniet kan zowel op [[metamorfose (geologie)|metamorfe graad]], lithologie als op deformatiestructuur geclassificeerd worden. Vaak worden mylonieten geclassificeerd op de verhouding tussen de [[matrix (geologie)|matrix]] en klasten. Mylonieten met 10-50 % matrix worden dan ''protomyloniet'' genoemd, mylonieten met 50-90 % matrix ''mesomyloniet'' en bij meer dan 90 % matrix ''ultramyloniet''.<ref>Passchier & Trouw 1998; p. 106</ref> Andere namen zijn ''blastomyloniet'' voor een myloniet met grote korrels (door latere [[rekristallisatie]]) en ''fyloniet'' voor een myloniet die veel [[fylosilicaat|filosilicaten]] bevat (vooral [[mica]]'s zoals [[chloriet]]).
==Interpretatie en structurele betekenis==
In de diepere gedeelten van de [[aardkorst]], waar [[ductiele deformatie]] plaatsvindt, komen geen [[breuk (geologie)|breuken]] voor maar vindt beweging plaats over [[vlak]]ken met hoge [[schuifzone|schuifbeweging]], zogenaamde [[schuifzone]]s. Deze zones vormen vaak vlechtende patronen, waarbij het gesteente van de rand van de zone naar binnen toe gekeken steeds meer [[rek|vervormd]] is.
 
==Vorming==
Hoewel myloniet een puur petrologische definitie is, die de [[textuur]] van een gesteente beschrijft, worden mylonieten in de praktijk altijd geïnterpreteerd als schuifzones. Mylonitisch gesteente komt namelijk alleen in het centrum van zulke zones voor.
De geleidelijke overgang van de structuren in het omliggende gesteente naar de mylonitische structuur laat zien dat de myloniet een grotere hoeveelheid vervorming gehad heeft dan het omliggende gesteente. Oorspronkelijke structuren zoals [[plooiing|plooien]] of foliaties zijn zo sterk gedeformeerd dat ze bijna geheel veranderd zijn door de mylonitische foliatie. De lineaties in een myloniet zijn ''[[stretching lineation]]s'', gevormd door het zeer sterk [[rek (fysica)|uitrekken]] van oorspronkelijke structuren. Door de grote hoeveelheid vervorming zijn de korrels klein geworden als gevolg van dynamische rekristallisatie, waarbij uit microscopisch onderzoek is gebleken dat de verkleinende mechanismen kristal-plastisch van aard moeten zijn, zoals [[dislocatiekruip]] en [[drukoplossing]].
 
In de diepere gedeelten van de [[aardkorst]], waar [[ductiele deformatie]] plaatsvindt, komen geen [[breuk (geologie)|breuken]] voor maar vindt beweging plaats over [[vlak]]ken metvan hoge [[schuifzone|schuifbewegingschuifspanning]], zogenaamde [[schuifzone]]sschuifzones. Deze zones vormen vaak vlechtende patronen, waarbij het gesteente van de rand van de zone naar binnen toe gekeken steeds meer [[rek|vervormd]] is. Mylonitisch gesteente komt alleen in het centrum van zulke zones voor.
 
Hoewel myloniet een puur petrologische definitie is, die de [[textuur]] van een gesteente beschrijft, worden mylonieten in de praktijk altijd geïnterpreteerd als schuifzones. Mylonitisch gesteente komt namelijk alleen in het centrum van zulke zones voor.
 
==Voorkomen==
Myloniet kan elkelke mogelijkmogelijke [[moedergesteenteprotoliet]] hebben, maar meestal zal de schuifzone zich ontwikkelen in het zwakste gesteente van een gebied. In de [[Alpen]] en [[Pyreneeën]] bijvoorbeeld komt veel mylonitische [[gips]] en [[anhydriet]] voor. Ook [[kalksteen]] komt veel voor als moedergesteente. Zo vormen in de [[Cordillera Bética]] (Zuid-[[Spanje]]) mylonitische [[marmer]]s de grens tussen (hardere) [[amfiboliet]] en [[schist]]en, die zelf bijna niet gedeformeerd zijn door de [[schuifspanning]]. Als zulke zwakkere zones van oorsprong niet aanwezig zijn, kan een myloniet zich echter ook ontwikkelen in hardere gesteenten, waarbij het gesteente dezelfde textuur krijgt.
 
==Zie ook==
Regel 18 ⟶ 24:
*[[ductiele deformatie]]
*[[porfyroclast]]
 
{{Bron|bronvermelding=
'''Voetnoten:'''
<references/>
 
'''Literatuur:'''
*{{en}}{{aut|Passchier, C.W. & Trouw, R.A.J.}}; 1998: ''Microtectonics'', Springer, ISBN 3-540-58713-6.
}}
 
[[Categorie:Metamorf gesteente]]