Lewis Powell: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Mosby's Rangers: 'Reflecterend' is geen Nederlands voor 'in zichzelf gekeerd'
→‎Samenzwering: Bij wijze van voorbeeld vier alinea's omgezet in lopende tekst. Elders: 'origineel' heeft andere connotaties dan 'original'
Regel 59:
=== Samenzwering ===
[[Bestand:Booth and his associates LCCN2017660620.jpg|thumb|Portretcollage van de samenzweerders van Booth met hem in het midden. Powell staat onder de naam Payne uiterst onderaan.]]
In januari 1865 had Powell zijn laatste ontmoeting met Maggie Branson.<ref>{{Aut|Betty J. Ownsbey}} (2015), blz. 41.</ref> Die maand deserteerde hij, verkocht hij zijn paard en kocht hij een treinkaartje richting [[Alexandria (Virginia)|Alexandria]], naar het front van de Union Army. Wat deDe precieze reden was voor hetde deserteren van Powelldesertie blijft een onderwerp van discussie, maar bij de geconfedereerden werd desertie vaak geënsceneerd, als dekmantel voor militairen die deelingezet gingenwerden uitmaken vanin de geheime dienst.<ref>{{Aut|Betty J. Ownsbey}} (2015), blz. 45.</ref> In Alexandria presenteerde Powell zich als een vluchteling en legde een eed van trouw af aan de Amerikaanse overheid in Washington. Hierdoor kon Powell naar het noorden reizen zonder gevaar te lopen om opgepakt te worden.<ref name="Griffin175">{{Aut|John Chandler Griffin}} (2006), blz. 175.</ref>
 
Hij keerde daarop terug naar dehet gezustershuis Bransonvan de Bransons in Baltimore, endat hijeen werdontmoetingsplek doorwas henvoor voorgesteldgeconfedereerden. De gezusters Branson stelden hem voor als Lewis Paine uit [[Frederick County, (Maryland.)|Frederick Het huis van de Bransons diende als ontmoetingsplek voor geconfedereerdenCounty]]. Vrijwel direct na zijn aankomst raakte Powell betrokken bij schimmige zaken.<ref>{{Aut|Betty J. Ownsbey}} (2015), blz. 51.</ref> Volgensen volgens biografe Betty J. Ownsbey was Powell tijdens zijn verblijf bij de Bransons een geheimagent-in-opleiding dieen zatwachtte te wachtenhij op nadere orders.<ref>{{Aut|Betty J. Ownsbey}} (2015), blz. 53.</ref> De Bransons stelden Powell voor aan David Preston Parr en het was via Parr dat Powell weldra voorgesteld werd aan [[John Surratt]] die hem geld kwam brengen van [[John Wilkes Booth]]. Kort daarna zou Powell Booth zelf ook ontmoeten.<ref name="Griffin175"/>
 
PowellDe ontmoetteBransons legden contact met David Preston Parr, die een rendez-vous regelde met [[John Surratt]], die hem geld kwam brengen van [[John Wilkes Booth]]. Kort daarna, eind januari van1865,<ref datname="Griffin175" /> ontmoette Powell ook Booth jaarzelf; in Barnum's Hotel in Baltimore. Aldaar stelde Booth stelde zijn nieuwe rekruut op de hoogte van zijn plannen enom dezepresident stemde[[Abraham ermeeLincoln]] inte ontvoeren. HijPowell verkreegstemde daaropermee vanin Boothen kreeg nieuwe kleren en extra geld. Booth zouduidde Powell daaropdaarna aan als "''cap'n" betitelen'', waarmee Powell in de pikorde op de derde plek kwam te staan, achter Surratt.<ref>{{Aut|John Chandler Griffin}} (2006), blz. 180.</ref> PowellTevoren was de nieuwste aanwinst vanhad Booth in een groepje samenzweerders die hij had verzameld om president [[Abraham Lincoln]] te ontvoeren. Voor de komst van Powell had hij al John Surratt en [[David Herold]] gerekruteerd,: twee mannen die bekend waren met de wegen in [[Washington D.C.]] en [[Maryland]]. Tot de samenzweerders behoorden ook de soldaten [[Samuel Arnold (samenzweerder)|Samuel Arnold]] en [[Michael O'Laughlen]] warenen soldatende enschipper [[George Atzerodt]] wasdie geworvende alsaftocht veermante voorwater van de samenzweerdersontvoerders moest verzorgen.<ref>{{Aut|John Chandler Griffin}} (1964), blz. 175-177.</ref><ref group=n>Het oorspronkelijke plan was om Lincoln nadat hij ontvoerd was via de [[Potomac (rivier)|Potomac]] naar [[Chesapeake Bay]] te varen en dan via de [[Rappahannock (rivier)|Rappahannock]] achter het front te brengen naar [[Richmond (Virginia)|Richmond]].</ref>
 
Op 12 maart 1865 sloeg Powell een zwarte bediende in het huis van de Bransons een zwarte bediende, die hem vervolgens aangaf bij de politie. Drie dagen later werd hij opgepakt omdatop hij erverdenking van verdacht werd een spion te zijnspionage voor de geconfedereerden. Er was te weinig bewijs om hem hiervoor vast te houden, waarop Powell na twee dagen weer werd vrijgelaten. Al tijdensTijdens de ondervragingen lietbleek dat Powell blijkenonder dat hijdruk snel kon nadenken in stressvolle situaties.denken<ref>{{Aut|Betty J. Ownsbey}} (2015), blz. 64.</ref> Welen moester was te weinig bewijs om hem vast te houden, zodat hij eenna eedtwee vandagen trouwvrijgelaten ondertekenenwerd. waarinWel moest hij verklaardeschriftelijk en onder ede verklaren dat hij niet de wapenengewapend zou opnemenstrijden tegen de Unie. OokDe moestverklaring hijbevatte zicheen volgensbepaling dezedat verklaringhij zich voor de rest van de oorlog ten noorden van [[Philadelphia (Pennsylvania)|Philadelphia]] vestigen., maar Powell wiste later deze bepaling op zijn kopieafschrift van de eedverklaring.<ref>{{Aut|Betty J. Ownsbey}} (2015), blz. 66.</ref> Na zijn vrijlating haalde hij zijn spullen op in het huis van de Bransons en pakte hij de trein naar Washington.<!-- Wat staat er precies in 'Betty J. Ownsbey (2015)' op bladzijde 66? 'Eed van trouw', zoals er voor mijn ingreep stond, lijkt niet de juiste vertaling.
Opmerking door gebruiker:b222 -->
 
[[Bestand:Abraham Lincoln half length seated, April 10, 1865.jpg|rechts|thumb|President Abraham Lincoln, gefotografeerd op 10 april 1865, vijf dagen voor zijn dood, in de studio van [[Alexander Gardner]].]]
Begin februari 1865 had Powell zich al gemeld bij het pension van [[Mary Surratt]], de moeder van John Surratt, waar hij zich had voorgesteld als "meneer Wood". Hier kreeg hij een kamer op de zolder.<ref>{{Aut|Betty J. Ownsbey}} (2015), blz. 59.</ref> Na zijn vrijlating meldde hij zich hier weer en ditmaal stelde hij zich voor als de doopsgezinde predikant Lewis Paine. Mary Surratt was op dat moment niet thuis en hij vertelde aan de aanwezigen dat hij een [[Baptisme|baptistenpredikant]] was die een week gevangen had gezeten in Baltimore. Enkele van de kostgangers herkenden hem als meneer Wood. Hierop antwoordde Powell dat hij wel een meneer Wood kende in Baltimore en dat degene die hem had herkend zich vergiste.<ref>{{Aut|John Chandler Griffin}} (2006), blz. 198.</ref> HetIn originelehet oorspronkelijke ontvoeringsplan van Booth was datzouden de samenzweerders de president zouden ontvoeren tijdens zijn bezoek aan het [[Ford's Theatre]]. en Booth regelde theatertickets voor Powell en Surratt voor een voorstelling op 15 maart zodat ze bekend zouden zijn met de privéloge van Lincoln. Tegen het einde van de voorstelling dook Booth bij de loge op en sprak hij met Surratt.<ref>{{Aut|Betty J. Ownsbey}} (2015), blz. 59.</ref> Hij vertelde aldaar aan Surratt en Powell hoe hij de ontvoering wilde uitvoeren.<ref>{{Aut|John Chandler Griffin}} (2006), blz. 200.</ref>
 
Op 17 maart moest de ontvoering van de president plaatsvinden. Toen Lincoln niet kwam opdagen, ging de geplande ontvoering niet door. Booth besloot dat het beter was dat hij en Powell de stad tijdelijk zouden verlaten. Powell zou naar [[New York (stad)|New York]] gaan, maar hij bracht eerst nog een bezoek aan [[Baltimore (Maryland)|Baltimore]]. Lang zou zijn verblijf in Baltimore niet zijn want op 20 maart was hij al in New York.<ref>{{Aut|Betty J. Ownsbey}} (2015), blz. 82.</ref> Tijdens zijn verblijf in New York nam Powell een nieuw pseudoniem aan: Jim Moore. Volgens sommige bronnen zou Powell in deze periode ook een bezoek hebben gebracht aan [[Canada]], maar de datum die de bron gaf, oktober 1864, viel in de periode dat Powell onder Mosby diende in Virginia.<ref>{{Aut|Betty J. Ownsbey}} (2015), blz. 83.</ref><ref group="n"> De bron voor deze datum was de spion Richard Montgomery. Ook tijdens het proces tegen Powell in mei 1865 waren er bronnen die hem gezien hadden in Canada.</ref> Omstreeks 27 maart keerde Powell terug in Washington en diezelfde avond ging hij naar het Ford's Theatre waar ''[[La forza del destino]]'' werd opgevoerd.<ref>{{Aut|Michael J. Kauffman}} (2004), blz. 197.</ref>