Geschiedenis van de evolutietheorie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
hup, verstand op nul, vertalen (bronnen opmaken doe ik later)
+Renaissance
Regel 22:
De [[Romeins]]e [[Epicurisme|epicuristische]] filosoof en anatoom [[Titus Lucretius Carus]] (stierf 50 v. Chr.) schreef een gedicht (''De rerum nature'', over de natuur van dingen) waarin hij de ontwikkeling van het leven in stappen beschreef, van het botsen van atomen tot de eerste planten en dieren die uit levenloze materie ontstaan en daarop in volgorde het ontstaan van dieren en mensen. Lucretius geloofde dat eigenschappen die een organisme tijdens zijn leven verkrijgt, niet doorgegeven kunnen worden aan het nageslacht.<ref> {{wikiref|id=Darlington 1959|text=Darlington 1959}} </ref> Hij probeerde de natuur te verklaren door zoveel mogelijk bovennatuurlijke oorzaken uit te sluiten.
 
==[[Middeleeuwen]]==
In de [[Middeleeuwen]] waren in Europa gingen ideeën over het ontstaan en de ontwikkeling van de natuur in de eerste plaats terug op de christelijke leer. Hoe de natuur ontstond was te vinden in het scheppingsverhaal. Dit liet weinig ruimte voor evolutionisme. In het Midden-Oosten waren klassieke filosofen echter niet vergeten en hielden diverse filosofen er evolutionistische ideeën op na. Deze zouden vanaf de 10<sup>e</sup> eeuw weer langzaam opnieuw in Europa geïntroduceerd worden.
 
===Christelijke[[Christelijk]]e filosofen===
Tijdens de "donkere" Middeleeuwen werd het werk van de klassieke Griekse filosofen vrijwel verloren in Europa. Het contact met de islamitische wereld, waar de oude teksten bewaard en gekopieerd werden, leidde tot een herontdekking en vertaling in het Latijn van zowel de klassieke Griekse als [[arabische filosofie|arabische filosofen]]. [[Christelijke filosofie|Christelijke filosofen]] in Europa combineerden Aristoteles classificatie van de natuur met Plato's ideeën van een goede, almachtige schepper en een perfecte schepping. Alle levenloze objecten, levende planten en dieren en bovennatuurlijke wezens hadden volgens deze filosofen hun plek in de ''scala naturæ'', de levensladder.
 
Regel 33:
 
[[Afbeelding:Akhlaq-i Nasiri.jpg|thumb|300px|Tekening uit het boek ''Akhlaq i-Nasiri'' van de Perzische filosoof [[Nasir al-Din al-Toesi]].]]
===Islamitische[[Islam]]itische filosofen===
Hoewel de Griekse en Romeinse ideeën over evolutie na de val van het [[Romeinse Rijk]] min of meer vergeten werden in Europa werden ze in het [[Midden-Oosten]] doorgegeven. In de [[Islamitische Gouden Eeuw]] (8<sup>e</sup> tot 13<sup>e</sup> eeuw) werden de ideeën van de Griekse natuurfilosofen op scholen onderwezen.<ref name="Draper" />
 
Regel 40:
In de ''[[geschriften van Ikhwan al-Safa]]'' van de 10<sup>e</sup> eeuwse [[Ikhwan al-Safa]] (broederschap der oprechtheid) en in het boek ''al-Fawz al-Asghar'' van de [[Perzie|Perzische]] filosoof [[Ibn Miskawayh]] (932-1030) kwamen ideeën naar voren die aan evolutionisme grenzen. Levenloos materiaal zou, onder invloed van de schepper, veranderen in lucht; lucht in water; water in mineralen; mineralen in planten; planten in dieren; dieren in [[apen]]; en apen in mensen.<ref>[[Muhammad Hamidullah]] and Afzal Iqbal (1993), ''The Emergence of Islam: Lectures on the Development of Islamic World-view, Intellectual Tradition and Polity'', p. 143–144. Islamic Research Institute, Islamabad.</ref> De hoogste mensen, op hun beurt, zouden weer bijna een hogere orde bereikt hebben, de engelen.<ref name=Hart>Eloise Hart, ''Pages of Medieval Mideastern History''. ([[cf.]] Isma'ili, Yezidi, Sufi, [http://www.ismaili.net/mirrors/Ikhwan_04/brotherpur.html The Brethren Of Purity], Ismaili Heritage Society)</ref> De natuurfilosoof [[Alhazen|Ibn al-Haytham]] (965–1039) schreef ook over mogelijkheid van de evolutie van leven (hoewel niet over [[natuurlijke selectie]]). Een groot aantal Arabische en Perzische geleerden uit die tijd, zoals [[Al-Biruni|Aboe Rayhaan al-Biruni]] (973-1048), [[Nasir al-Din al-Toesi]] (1201-1274), of [[Ibn Khaldun]] (1332-1406) zouden zijn ideeën bediscussiëren en verder uitwerken. Na de [[Renaissance]] zouden deze werken op hun beurt weer druppelsgewijs in Europa binnendringen, waar ze wellicht invloed hebben gehad op de [[Wetenschappelijke Revolutie]].<ref name="IslamicQuarterly"/>
 
==[[Renaissance]] en [[verlichting]]==
[[Image:BelonBirdSkel.jpg|thumb|300px|[[Pierre Belon]] vergeleek in deze tekening uit 1555 de [[skelet]]ten van mensen en [[vogels]].]]
Tijdens de Wetenschappelijke Revolutie kwam het [[mechanisme (filosofie)|mechanistisch denken]] van [[René Descartes]] op, de filosofie die probeert alle natuurverschijnselen met [[natuurwet]]ten te verklaren.<ref>{{wikiref|id=Bowler-2003|text=Bowler 2003 pp. 33-38}}</ref> Hierdoor ontstond de [[natuurlijke historie]], het met de [[wetenschappelijke methode]] bestuderen van de natuur. Desondanks waren de meeste theorieën over het ontstaan van het leven tot de tweede helft van de 18<sup>e</sup> eeuw nog steeds doorwrocht van religieuze en spirituele grondbeginselen. [[Johann Gottfried von Herder]] (1744-1803) en [[Gottfried Leibniz]] (1646-1716) zagen evolutie vooral als een spiritueel proces.<ref>Schelling, ''System of Transcendental Idealism'', 1800</ref> [[Carolus Linnaeus]] (1707-1778) was vooral bezig met het indelen van de natuur in [[soort]]en. Een soort is volgens Linnaeus een bepaalde groep dieren die met elkaar kon paren en vruchtbare nakomelingen ter wereld brengen. In feite verving hij de ''scala naturæ'' daarmee voor een [[classificatiesysteem]], waarin evolutie ook niet waarschijnlijk is.
 
[[Pierre-Louis de Maupertuis]] (1698-1759) schreef in 1751 dat van generatie op generatie natuurlijke aanpassingen voorkomen, waardoor nieuwe rassen en zelfs soorten ontstaan.<ref>{{wikiref|id=Bowler-2003|text= Bowler 2003 pp. 73–75}}</ref> Een belangrijke stap werd gezet door [[Georges Louis Leclerc de Buffon|Georges de Buffon]] (1707-1788), die stelde dat wat door mensen "soorten" genoemd worden in feite varianten zijn van een zelfde grondvorm, die onder invloed van hun omgeving uit elkaar gegroeid zijn. Zo geloofde Buffon dat [[leeuwen]], [[tijger]]s, [[huiskat]]ten en [[luipaard]]en allemaal een [[gemeenschappelijke voorouder]] hebben. Hij speculeerde dat de rond de 200 soorten toen bekende [[zoogdieren]] afstamden van 38 grondvormen. Daarmee hield Buffons evolutie echter op. De grondvormen waren volgens hem spontaan ontstaan en hadden een bepaald plan in zich, dat te grote verandering onmogelijk maakte.<ref> {{wikiref|id=Bowler-2003|text= Bowler 2003 pp. 75–80}}</ref><ref>{{wikiref|id=Larson-2004|text= Larson 2004 pp. 14–15}}</ref>
===De Renaissance===
Na de Middeleeuwen kwamen periodes, zoals de [[Renaissance|renaissance]], waarin mensen niet langer konden geloven in iets wat tegengesproken werd door wat ze zagen. Ze gingen namelijk onderzoek doen naar de bouw en het leven van levende wezens, en ze zagen dat er veel overeenkomst was tussen verschillende soorten. Theorieën ontstonden en werden dan weer verworpen.
 
[[James Burnett, Lord Monboddo|James Burnett]] (1714-1799) zou tussen 1767 en 1792 schrijven dat levende wezens over langere tijden manieren hadden gevonden om hun eigenschappen aan te passen en dat dit tot evolutie leidt.<ref>{{wikiref|id=Henderson-2000| text=Henderson 2000}}</ref> Hij schreef ook dat mensen waarschijnlijk afstammen van [[primaten]]. [[Erasmus Darwin]] (1731-1802), de grootvader van Charles Darwin, publiceerde in 1796 zijn boek ''Zoönomia'', waarin hij stelt dat alle [[warmbloedig]]e dieren van een gemeenschappelijke voorouder afstammen.<ref> {{wikiref|id=Darwin-1818|text=Darwin, Erasmus 1818 Vol I section XXXIX}}</ref> In een gedichtje beschreef hij hoe het leven zich in de loop der tijd van miniscule, in de modder levende organismen gedivercificeerd heeft tot alle huidige vormen.<ref>{{wikiref|id=Darwin-1825|text= Darwin, Erasmus 1825 p. 15}}</ref>
Ontdekkingsreizigers ontdekten op de continenten waar ze kwamen soorten die grote gelijkenissen vertoonden met soorten op hun eigen continent, maar dan met aanpassingen die samenhingen met hun leefomgeving. Het vermoeden dat variatie van soorten zich uit één soort kon ontwikkelen, begon te rijzen. Dit druiste echter zodanig in tegen de theorie van de Kerk, dat het nog lange tijd stil bleef op dat gebied.
 
===Linnaeus===
 
[[Carolus Linnaeus|Linnaeus]] (1707-1778), was een Zweedse arts, die voor het eerst een [[classificatiesysteem]] opstelde. Hij ging van verschillen uit die hij waarnam bij soorten. Een soort was een bepaalde groep dieren die met elkaar kon paren en vruchtbare nakomelingen ter wereld brengen.
 
===Lamarck===