Slag op de Catalaunische Velden

De Slag op de Catalaunische Velden, ook Campus Mauriacus, vond plaats op 20 juni 451 in het noordoosten van het huidige Frankrijk. De strijd werd gestreden tussen enerzijds het West-Romeinse leger, dat voor een groot deel bestond uit foederati-contingenten van Visigoten en Franken onder leiding van Aetius, tegen anderzijds het leger van Attila, bestaande uit Hunnen, aangevuld met Ostrogoten, Gepiden en Alanen. De uitkomst heeft een enorme doorwerking gehad in de verdere geschiedenis van West-Europa. De 19e-eeuwse Britse historicus Edward Creasy rekende het verlies van Atilla onder zijn vijftien meest beslissende veldslagen in de wereld.

Slag op de Catalaunische velden
Onderdeel van de invasie van de Hunnen.
"The Huns at the Battle of Chalons". Illustratie van A. De Neuville (1836–1885).
Datum 20 juni, 451
Locatie In het noordoosten van het huidige Frankrijk. Tussen Troyes en Châlons
Resultaat Zware verliezen aan beide zijden. De meeste historici zien het als een overwinning van de Romeinen, omdat Attila zijn reputatie van onoverwinnelijkheid had verloren.
Strijdende partijen
West-Romeinse Rijk,
Visigoten[1]
Saksen[1]
Bourgonden[1]
Kelten[1]
Alanen[bron?]
Salische Franken
Hunnen
Ostrogoten[1]
Gepiden[1],
Thüringers[1]
Ripuarische Franken[bron?]
Skiren[1]
Rugiërs[1]
Herulen[1]
Alemannen [2]
Leiders en commandanten
Flavius Aetius
Theoderik II
Merovech
Gundioc
Attila de Hun
Ardarik
Edeko
Troepensterkte
30.000–50.000 30.000–50.000
Verliezen
onbekend onbekend
Romeinse Rijk (geel) en Hunnenrijk (oranje) in 450 n. Chr.

Aanleiding bewerken

Toen in de jaren 40 van de 5e eeuw Attila's campagne in het Oost-Romeinse Rijk vastliep, besloot hij zijn pijlen op het Westen te richten. Met een zeker voor die tijd gigantisch leger viel hij de West-Romeinse provincie Gallië binnen. De steden Metz en Reims werden veroverd en Attila trok richting Parijs. Daar kreeg hij te maken met zware tegenstand van de Parijse eilandbewoners op hun eiland in de Seine. Genoveva of Geneviève, de latere beschermheilige van de stad Parijs, speelde hierin een belangrijke rol. De Parisii hadden hun schepen laten zinken en alle bruggen naar de buitenoevers vernield, waardoor de aanvallen van de Hunnen telkens konden worden afgeslagen. Woedend en ontmoedigd, omdat hij, de Gesel Gods, door een meisje werd getart, maar toch met bewondering voor de inwoners,[bron?] droop hij af.

De veldslag bewerken

De Hunnen trokken weg naar Orléans, waar ze verrast werden door een aanval van de Westgoten. Attila moest zich met zware verliezen terugtrekken naar de Catalaunische Velden, een gebied van het Keltisch volk de Catalauni in de regio van Châlons-en-Champagne. Daar kwam het tot een veldslag tussen de Hunnen en hun bondgenoten tegen een Gallische coalitie van Romeinen, Visigoten, Salische Franken en Bourgondiërs, onder leiding van Aetius. Doordat de Romeinen voor het begin van de slag al een strategische heuvel wisten te bezetten en door de heftige aanvallen van de Visigotische cavalerie, werden de Hunnen in een zeer bloedige veldslag teruggedreven naar hun kamp bij La Cheppe. In dat kamp dat provisorisch met hun wagens was versterkt, wisten ze de nacht stand te houden. De Visigotische koning Theoderik I sneuvelde in de slag.

Aetius die, door de komst van de Germaanse foederativolken, met moeite het Romeins gezag in Gallië handhaafde, had belang bij de aanwezigheid van de Hunnen. Hij wilde hen als een externe dreiging behouden om zijn eigen machtspositie te verstevigen. Dat was ook de reden dat hij de strijd wilde staken en de Visigotische kroonprins Thorismund overtuigde dat deze beter naar huis kon gaan, om zijn erfenis veilig te stellen. Ook de Salische Franken onder Merovech overtuigde hij op die manier om naar huis terug te keren. Attila kreeg zo de gelegenheid om zich in goede orde terug te trekken. Aetius kon de buit van de veldslag voor zich alleen houden.

Nasleep bewerken

De verstandhouding tussen Aetius en de West-Romeinse keizer Valentinianus III was verre van goed. De Romeinse veldheer wilde een garantie dat Rome hem in de toekomst nog nodig zou hebben. Hieraan lagen jeugdervaringen van Aetius ten grondslag; hij was ooit gevangene geweest van de Hunnen. Hij had aan hun hofhouding vertoefd en kende daardoor de gewoontes van de Hunnen en hun koning. Bovendien kende hij Attila zeer goed. Niettemin bedreigden de verzwakte Hunnen in 452 Italië onder bevel van Attila en namen Milaan in. Er bestaat een verhaal waarin paus Leo Attila overtuigde om Rome te sparen en de 'schrik van Europa' vlucht uit vrees voor het Kruis.

Korte tijd later kwam er plotseling een einde aan de plaag van de Hunnen, want Attila stierf in 453 tijdens een drankorgie. Men spreekt over een halsslagaderbreuk door een mateloze zuippartij. Andere bronnen stellen dat hij vermoord werd door een van zijn jaloerse haremvrouwen. Het jaar daarop gingen de Hunnen ten onder in de Slag aan de Nadao tegen hun voormalige bondgenoten de Ostrogoten en de Gepiden.

Na de dood van Attila had keizer Valentinianus III Aetius niet meer nodig. Zoals wel vaker in de geschiedenis van Rome, werd een al te succesvolle generaal door de keizer als een bedreiging gezien. Er zijn inderdaad aanwijzingen dat Aetius met zijn Gallische coalitie de macht in Rome wilde overnemen. Aetius werd in 454 vermoord. In reactie daarop veroverde Avitus, een van de naaste medewerkers van Aetius, met Visigotische hulp inderdaad de keizerstroon maar hij werd snel vermoord toen hij zijn leger had ontbonden.

Overige bewerken

De politieke betekenis van deze slag is dat West-Europa verder gespaard bleef van de rooftochten van de Hunnen.

Het slagveld lag mogelijk in de buurt van het tegenwoordige Châlons-en-Champagne en Troyes, maar dit is niet archeologisch aangetoond.

Zie de categorie Battle of Chalons van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.