Sint-Pieterskerk (Rijsel)

kerkgebouw in Rijsel, Frankrijk

De Collegiale Sint-Pieter is een voormalige grote kerk gelegen in het kwartier Vieux-Lille die het religieuze leven te Rijsel vorm heeft gegeven gedurende zo ongeveer 750 jaar. Nadat ze door de Oostenrijkers in 1792 ernstig beschadigd is geraakt tijdens de slag om de stad werd ze vanaf 1794 volledig afgebroken. De crypte is vandaag het enige overblijfsel en werd als monument geklasseerd in 1971[1].

Sint-Pieterskerk

(Collégiale Saint-Pierre)

Afbeelding van voormalige kerk en kerktoren
Plaats Rijsel
Coördinaten 50° 39′ NB, 3° 4′ OL
Gebouwd in 1066, 1450
Gesloopt in 1794 (uitgezonderd de krypte)
Portaal  Portaalicoon   Christendom

Ligging bewerken

De Sint-Pieterskerk was gelegen aan wat vandaag de Avenue du Peuple Belge is.

 
Ligging van de collegiale Sint-Pieter (R) aan de zijkant van de Avenue du Peuple Belge (kaai van basse Deûle) in 1745.

Geschiedenis bewerken

Het begin bewerken

De eerste vermelding van het kapittel, gevestigd binnen het grafelijke castrum, vindt men terug in een oorkonde van 1055. Het grote charter dat in 1066 werd verleend, bevat tevens inlichtingen over de toenmalige kasselrij Rijsel. In dit charter stichtte graaf Boudewijn V van Vlaanderen een kapittel van kanunniken en doteerde dit met het karolingische castrum van Antan, een hoeve te Flers en twee derde van de inkomsten van de kerk van Annappes. Na zijn dood wou deze graaf – een van de machtigste graven van Vlaanderen ooit – in het koor van zijn collegiale kerk begraven worden[2]. Korte tijd later was Jan I van Waasten een van de kanunniken. Nadien zou hij bisschop van Terwaan worden.

In 1088 gaf Radbod, bisschop van Noyon-Doornik, als gift de prebende van Gits, ten noorden van Roeselare aan de kerk. Het zijn de eerste van een reeks giften die van de collegiale Sint-Pieter een van de grootste grondbezitters van de ruime regio zou maken.

Gedurende lange tijd rustte het lichaam van de heilige Hubertus van Seclin in de kerk. Deze kapittelkerk was in het begin gebouwd in een romaanse stijl in Doornikse steen.

De 13e eeuw bewerken

Notre-Dame de la Treille bewerken

In de eerste helft van de 13e eeuw verwerft de kapittelkerk het beeld van Notre Dame de la Treille (het vocabel dat werd gebruikt voor de heilige Maria). dit beeld dateert uit het laatste kwart van de 12e eeuw. Het beeld is gemaakt uit polychromeerde witte steen, terwijl het hoofd van Maria en Christus uit marmer zijn. Ten gevolge echter van de Slag bij Pevelenberg in 1304 werd Rijsel gebrandschat en is de kerk mee in de as gegaan. Van het beeld restte niet meer dan het hoofd.

Evolutie van de parochie bewerken

Op instigatie van de parochie van Sint-Stefaan werd het parochiale resort van Sint-Pieter verkleind om zo ook de parochies van Sint-Katharina, Sint-Andreas en la Madeleine te kunnen vormen. Ook in deze periode onderwezen de scholasters van het kapittel ook aan externen. Ondanks de opening van twee lekenscholen in de 16e eeuw behield het kapittel gedurende lange tijd het quasi monopolie op onderwijs in Rijsel.

Uitbreiding van de kapittelkerk en haar invloed bewerken

De actie van Filips de Goede (15e eeuw) bewerken

In 1405 werd gravin Margaretha van Male in de kerk begraven. Filips de Goede, Hertog van Bourgondië en graaf van Vlaanderen liet aansluitend de kapittelkerk herbouwen en het beeld tot aan de enkels restaureren. Hij stichtte er in 1425 ook een cantorij voor jongens. Dit laatste liet de kerk toe een muzikaal leven met polyfonie op te zetten van hoge kwaliteit. In 1462 werd het hospitaal Gantois aan de collegiale Sint-Pieter verbonden.

Geleidelijk aan won de kapittelkerk en zijn kapittel aan prestige. Ze trok verschillende devoties aan, waaronder deze van de Onze-Lieve-Vrouw van Smarten in de loop van de tweede helft van de 15e eeuw. Deze devotie werd in 1495 door de dominicaan Michel François de Templemars uitgewerkt, maar de Rijsels devotie tot Onze-Lieve-Vrouw van smarten dateert reeds van de 13e eeuw, Filips de Goede stimuleerde echter de verbreiding. Uit mariale devotie bad hij vaak tot de maagd Maria, de moeder van Jezus; hij onderstreepte zijn gehechtheid aan Maria door een beeld van O.-L-Vrouw van Smarten te laten maken omstreeks 1450 en plaatste dit nabij het mirakelbel van Notre-Dame de la Treille in de kapitelkerk.

De moderne tijd bewerken

De devotie tot O.-L-Vrouw van Smarten nam zo'n proporties aan dat de pausen Alexander VI en Clemens IX hun toestemming gaven voor de stichting van een specifiek officie in de Rijselse kerken. Deze devotie bleef bloeien tot aan de afbraak van de kapittel kerk in 1792.

In 1634 werd Notre-Dame-de-la-Treille geëerd door haar te verheven tot stadspatrones. Op dat moment wijzigde ook haar originele feestdag van de zondag na Drievuldigheidszondag naar 28 oktober. Ten gevolge van de Devolutieoorlog nam koning Lodewijk XIV Rijsel in in 1667. Hij bevestigde de inwoners hun privilegies en vrijheden terwijl hij de eed zwoer voor het beeld van Notre-Dame de la Treille. Tevens maakte hij het beeld af door er de twee ontbrekende benen aan toe te voegen.

Na de vernietiging van de kapittelkerk werd de devotie tot Notre-Dame de la Treille op 25 mei naar de Sint-Katharinakerk overgebracht.

Architectuur en interieur bewerken

Architectuur bewerken

In de 13e eeuw werd de Romaanse kapittelkerk omgebouwd in een gotische kerk met veel grotere afmetingen, die weliswaar nog ondergeschikt waren aan de afmetingen van de 18e-eeuwse kerk. De kapittelheren inspireerden zich op de kathedraal van Soissons. Alleen als deze keuze is getuige van het groeiende belang van de macht van deze instelling.

De definitieve vorm van de kapittelkerk werd bereikt in 1504 met de creatie van een gotisch gewelf, maar ook een doksaal werd nog in de 16e eeuw toegevoegd.

In 1635 lieten de kanunniken de zeven staties van de Onze-Lieve-Vrouw van Smarten oprichten als gevolg van het succes van de devotie. Deze doorliep men zoals een kruisweg.

De grondvesten van de romaanse crypte zijn geklasseerd als historisch monument en zijn bereikbaar middels een trap vanaf de Rue des Prisons. Van het klooster van het kapittel rest niet meer dan twee bogen in een privétuin op de Place du Concert. Ook de kelder van het kapittelgebouw is nog intact onder de kelder van een hotel op dezelfde plaats.

Inrichting bewerken

Het grootste deel van de schilderijen die we kennen zijn vervaardigd in de 16e eeuw. Verschillende stukken zijn bewaard voor het grootste deel in musea of andere kerken in Rijsel. Een groot deel van de werken werden in 1792 verzameld in het oude klooster van de recolletten in de Rue des Arts te Rijsel[3]:

Afbeeldingen bewerken

Zie de categorie Collégiale Saint-Pierre de Lille van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.