Evenals tijdens de openingsronde, stond regerend winnaar en titelhouder Marcus Grönholm al vroeg aan de kant met een soortgelijk probleem. Zijn kersverse teamgenoot Harri Rovanperä maakte daarentegen een droomdebuut voor zijn nieuwe werkgever. Hij schoot vanaf de tweede klassementsproef in de leiding, maar verloor deze even aan Mitsubishi's gastrijder Thomas Rådström, die eveneens een bliksemstart maakte. Carlos Sainz zou met ingang van de tweede etappe vervolgens het klassement aanvoeren, maar Rovanperä heroverde de koppositie in de loop van de zaterdagproeven toen Sainz wat tijd verloor vanwege een spin. Hierna consolideerde hij zijn positie en greep zodoende naar zijn eerste WK-rally zege toe; hoewel dit voor Peugeot met Rovanperä als niet-genomineerde rijder niet tot de broodnodige punten leidde in het constructeurskampioenschap. Een deel van de titelkandidaten bij de rijders vingen ook opnieuw bot: Richard Burns en Colin McRae openden snel en zouden uiteindelijk het gros van de proeven weten te winnen, maar verloren beide al gauw veel tijd na schuivers in sneeuwbanken. Tommi Mäkinen klimde gaandeweg de rally richting de top van het klassement, maar had met een tweede plaats al in handen zijn zinnen op een overwinning niet uit zijn hoofd gezet. In een ultieme poging verongelukte hij echter op de slotproef uit de rally, waardoor Rådström opschoof naar de runner-up spot met Sainz die daarachter het podium volledig zou maken.