Portaal:Wetenschapsgeschiedenis/Uitgelicht/02

De zeven vrije kunsten, oorspronkelijk bekend onder hun Latijnse naam artes liberales, vormden een vroege Europese indeling van de wetenschappen, en vormden de basis van het universitair onderwijs in de middeleeuwen. In de Griekse oudheid had Aristoteles het menselijk kunnen verdeeld in twee categorieën: de mechanische- of handwerkkunsten, en de vrije kunsten. Tot de eerste groep behoorde alles wat met vaardigheden te maken had, of het nu het werk van de zadelmaker betrof of dat van de kunstschilder. De vrije kunsten daarentegen waren die vakken die zich tot hersenwerk bepaalden. De vrije kunsten werden weer onderverdeeld in het Trivium van taalvakken (Grammatica, Retorica en Dialectica) en het Quadrivium van rekenvakken (Aritmetica, Geometria, Astronomia en Musica). Het Trivium vormde de basis van de universitaire studie; daarna kwam het Quadrivium. (lees verder)