Pollinatiedruppel
Een pollinatiedruppel is een kleverige druppel vocht bij de orde Gnetales die door de micropylaire buis naar buiten wordt gevormd, zodat bij de bestuiving de stuifmeelkorrels in de lucht opgevangen kunnen worden (druppelmechanisme). Pollinatiedruppels komen voor bij de tot de naaktzadigen gerekende orde van de Gnetales (met de geslachten Welwitschia, Ephedra en Gnetum).
-
Gnetum gnemon
(zie E) -
Welwitschia mirabilis
(zie 13) -
Ephedra distachya
(zie 3)
Beschrijving
bewerkenDe vrouwelijke "bloemen"[1] bij de Gnetales hebben een enkele, rechtopstaande zaadknop, waarvan de nucellus (macrosporangium) is omgeven door twee of drie omhulsels: twee integumenten en een "periant". Een micropyle is de opening van het binnenste integument (of zaadvlies) dat de nucellus omgeeft.
Deze micropyle groeit bij de Gnetales uit tot een lange micropylaire buis, waardoorheen de pollinatiedruppel naar buiten wordt gevormd, zodat stuifmeelkorrels in de lucht opgevangen kunnen worden (druppelmechanisme). Bij indrogen van deze "pollinatiedruppel" worden de stuifmeelkorrels naar binnen gezogen, waarna de bevruchting kan plaatsvinden.
- ↑ De voortplantingsstructuren bij de Gnetales zijn enigszins vergelijkbaar met de bloemen van bedektzadigen, maar ook nog duidelijk met de voortplantingsstructuren bij naaktzadigen en nemen zo een tussenpositie in.
Literatuur
- Kalkman, C. (1972) Mossen en vaatplanten. Bouw, levenscyclus en verwantschappen van de Cormophyta. Academische Paperbacks. A. Oosthoek's Uitgeversmaatschappij N.V. Utrecht ISBN 90 6046 598 9
- Sporne, K.R. (1965) The Morphology of Gymnosperms. The structure and evolution of primitive seed-plants. Hutchinson University Library, London.