Pegasusbrug
De Pegasusbrug is een brug over het Kanaal van Caen nabij Ouistreham. De brug, ook wel bekend als de Bénouville-brug, was een van de belangrijke in te nemen doelen door de Britse 6e Luchtlandingsdivisie tijdens de Operation Deadstick voorafgaand aan de Landingen in Normandië. De brug verkreeg de naam Pegasus, omdat de Britse luchtlandingstroepen het vliegende paard Pegasus als schouderembleem hadden.
Pegasusbrug | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
De nieuwe Pegagusbrug in geopende toestand
| ||||
Algemene gegevens | ||||
Locatie | Bénouville | |||
Overspant | Kanaal van Caen | |||
Bouw | ||||
Ingebruikname | 1935/1994 | |||
Architectuur | ||||
Type | rolbasculebrug | |||
|
Tweede WereldoorlogBewerken
De aanval op de Pegasusbrug werd geleid door majoor John Howard. Hij had twee opdrachten: de Pegasusbrug veroveren en de brug over de Orne die 360 meter verderop lag. Zijn eenheid zou op D-day als eerste met de Duitsers in gevecht zijn.
Voor de verovering van de twee bruggen beschikte Howard over zes pelotons van het 2e Bataljon Ox en Bucks en 30 geniesoldaten van het 249ste compagnie Royal Engineers. In totaal namen aan de aanval 181 manschappen deel inclusief de piloten. De troepen waren verdeeld over zes gesleepte Horsa zweefvliegtuigen. Het eerste steeg op 5 juni om 22.56 uur op en het laatste om 23.01 uur. Om 0.07 uur vloog het eerste toestel al boven de kust van Frankrijk. Op 1800 meter werden de sleepkabels losgegooid. Het eerste vliegtuig landde op 42 meter van de brug. Drie andere vliegtuigen landden zeer dichtbij. De bruggen moesten worden veroverd en daarna verdedigd tot aflossing zou arriveren.
De inname van het geheel duurde nog geen kwartier. Verwacht werd dat de tegenstand zou bestaan uit vijftig man van het Duitse bruggengarnizoen, maar daarvan was nog niet de helft aanwezig. Het waren voornamelijk Oosteuropese huurlingen en een tiental Italiaanse dwangarbeiders die in de verbunkerde manschapsverblijven sliepen. Een kleine bunker werd onschadelijk gemaakt met fosfor- en handgranaten. Terwijl een dozijn mannen van het eerste peloton over de brug rende, werden zij onder vuur genomen met een mitrailleur. Pelotonscommandant Den Brotheridge sneuvelde voor hij de brug over was. Hij wordt gezien als de eerste geallieerde dode tijdens een gevecht op D-day. Twee bejaarde Franse burgerwachten werden nabij de kanaalbrug gedood door Brits vuur. De eigenaar van het toenmalige café Picot, die buiten stond, werd neergeschoten door een daar schuilende Duitser.
Nadat de Britten de brug veroverd hadden vonden ze bedrading voor het opblazen van de brug, er waren echter geen explosieven geplaatst. Gedurende de eerste nacht en de dag daarop waren er diverse kleinere aanvallen door Duitsers die werden afgeslagen. Rond 1.30 's nachts op D-day werd bijvoorbeeld een gepantserd halfrupsvoertuig bewapend met een kanon door sergeant Charles Thornton met een PIAT-antitankwapen in brand geschoten. Waarschijnlijk was het een Duits Demag-type, maar volgens een after battle-rapport van het Glider Pilot Regiment had het een Franse half-track betroffen. Dat is niet waarschijnlijk: het voertuig voerde een sjabloon van een palmboom op een portier, zoals gezien is door een Britse ooggetuige bij daglicht, en moet dus behoord hebben tot de 21e Pantserdivisie die voorheen in Noord-Afrika aanwezig was, maar nu nabij Caen gelegerd. Het wrak van de halfrups versperde op een vierkruising effectief de toegangsweg vanuit Caen door Bénouville heen naar zowel de bruggen als naar de Kanaalkust.
Omstreeks 1.00 uur voegden mannen van de Vijfde Parachutebrigade zich bij de troep van majoor Howard en na de middag van D-Day kwamen hier mannen van de 1e Special Service Brigade van brigadegeneraal Simon Lord Lovat langs. Het café Gondrée nabij de kanaalbrug was in deze periode de locatie waar gewonden verzorgd werden. Tijdens de brugactie vielen twee Britse doden en vijf gewonden.
De mannen van de andere twee Horsa’s veroverden tegelijkertijd zonder slag of stoot de brug over de Orne. De Duitsers waren hier gevlucht. Nadat ook deze brug veroverd was werd het codebericht Ham and Jam verzonden om aan te geven dat de operatie geslaagd was.
Ter ere van de Britse luchtlandingstroepen werd de brug over het kanaal van Caen vanaf zomer 1944 de Pegasusbrug genoemd. De Ornebrug werd omgedoopt tot Horsabrug.
MuseumBewerken
Het Mémorial Pegasus, een museum om de gebeurtenissen van 1944 te herdenken, werd in de onmiddellijke nabijheid van de Pegasusbrug opgetrokken. Het meest prominente item van het museum is de brug zelf. In 1994 is de originele brug in zijn geheel vervangen door een modernere brug. Deze nieuwe brug heeft het uiterlijk en werkt volgens hetzelfde principe als de oude brug. De oude brug was te smal en was niet stevig genoeg voor zwaar verkeer. De Franse overheid wilde de brug slopen, maar Britse veteranen wisten hem voor het symbolische bedrag van een pond te kopen. De brug lag zes jaar lang in het open veld terwijl er geld werd ingezameld om hem in gereedheid te kunnen brengen als museaal object. In het museum worden zaken tentoongesteld die betrekking hebben op de oorlogsoperatie. Zo zijn er onder meer uniformen en medailles te zien van mannen die er aan deelnamen. Het museum schenkt ook aandacht aan het systeem van de baileybrug. Een onderdeel van een dergelijke brug ligt op de museumgronden. Er is ook een replica van een Horsa-zweefvliegtuig te zien.
Aan de brug staan meerdere monumenten, waaronder een standbeeld van majoor John Howard.
MediaBewerken
De activiteiten rond de Pegasusbrug op D-day zijn verfilmd in de film The Longest Day. De rol van Majoor Howard wordt daarin gespeeld door Richard Todd, die in 1944 zelf bij de Pegasusbrug vocht. Hij was officier van het Zevende Parachutebataljon dat zowel de kanaalbrug, Bénouville alsook Le Port verdedigde op D-day.
In computerspellen als Call of Duty en Battlefield 1942 komt deze aanval voor.
LiteratuurBewerken
- Stephen Ambrose, Pegasus Bridge (1985)
- Denis Edwards, "'The Devil's Own Luck"
- Norbert Hugede, "Le commando du pont Pegase"
Externe linksBewerken
Bronnen, noten en/of referenties |