Overleg:Universele Verklaring van de Rechten van de Mens

Laatste reactie: 10 jaar geleden door Rein1953 in het onderwerp 68 = 86?

(copyright schending: http://www.unhchr.ch/udhr/lang/dut.htm) ????????

Dat was wel niet waar ik het vandaan haalde hoor... Maar goed, universele mensenrechten zijn blijkbaar beschermd door een copyright om hun verspreiding tegen te gaan ;-)

Dit artikel loopt nu dubbelop met een veel ouder artikel, genaamd Rechten van de Mens. En mensenrechten zijn een opsomming. Je kunt ze niet met copyricht beschermen. Tenzij je woord na woord zou copiëren, hetgeen ook de bedoeling niet is.

Het oude artikel is geen vertaling uit de Engelstalige Wiki, dus ik suggereer dat de tekst van dit artikel samengesmolten wordt met het oude. De titel is alleszins vollediger. Een redirect lost misschien veel op voor de rest. Hogersluys 13 sep 2003 16:33 (CEST)Reageren

Ik vind niet dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens gelijkgesteld kon worden aan "rechten van de mens" (of misschien correcter: mensenrechten, maar da's een redirect, dus wel ok)...
Een belangrijk kenmerk van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is dat deze rechten opsomt die zijn opgesteld door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Daardoor heeft de verklaring geen bindende werking en is het disputabel om alle rechten mensenrechten te noemen. Het is een idealistische verklaring met rechten waarvan de Verenigde Naties en staten die voor deze verklaring stemden wilden/hoopten dat dit universele mensenrechten zouden worden.
Van mensenrechten waar ieder mens recht op heeft (en dit eventueel ook kan inroepen) kan pas sprake zijn als er een statenpraktijk aanwezig is met een ruime meerderheid. Dan pas kan men spreken van een universele mensenrecht. Eén van deze mensenrechten die in het internationaal recht als universeel mensenrecht wordt beschouwd is het recht op leven.
Puckly 15 jan 2004 21:04 (CET)Reageren
Sterker nog de verenigde naties wordt gedomineerd dor een zeer beperkt aantal landen en met name de Verenigde Staten. Die landen hebben op hun beurt een kleine internationale elite die een zeer sterke invloed heeft op de politiek van deze landen. – De voorgaande bijdrage werd geplaatst door 82.168.243.40 (overleg · bijdragen) 7 mei 2009 20:31


Moslims bewerken

Verplaatst vanaf bovenaan dit overleg:

In het lemma wordt er van islamieten gesproken. Echter, bij mijn weten is dat fout en dient men 'moslims' te hanteren. - De voorgaande niet ondertekende opmerking werd toegevoegd door 94.208.7.154 (overleg|bijdragen)

  Uitgevoerd Erik'80 · 11 dec 2008 15:49 (CET)Reageren

Lange termijn effecten bewerken

Mijn inziens is de universele verklaring van de rechten van de mens slechts een manier om een wereldwijde status quo te creëren en te handhaven die mensen onmachtig maakt zich georganiseerd te verzetten tegen onrecht die ontstaat binnen dat systeem. Dat dit onrecht bestaat is wel zeker aangezien de verklaring geen enkele beperking oplegt aan de cumulatie van vermogen en macht. Daarmee is het een dictatoriaal en perfide systeem. En wel van de ergste soort omdat het zich gedraagt als een wolf in schaapskleren. Verder houdt de verklaring op geen enkele wijze rekening met de lange termijn effecten indien het op de korte en midden lange termijn erin zou slagen haar doelen te bereiken. Ik voorspel een situatie van overbevolking en machtsconcentratie die op de lange termijn tot een uitbarsting moet komen. Derhalve durf ik beweren dat dit systeem slechts korte termijn conflicten de kop probeert in te drukken ten gunste van de heersende landen en elites maar dat zij daarmee op de lange termijn een armageddon creëert. En nu ik met deze wereldwijd leesbare tekst voor eenieder dit inzicht beschikbaar heb gesteld mag ik zelfs zeggen "voorbereid" (Misschien wist men het zelf ook wel dat het niet helemaal goed zit, en noemde men het daarom niet "de verklaring van de universele rechten van de mens"). – De voorgaande bijdrage werd geplaatst door 82.168.243.40 (overleg · bijdragen) 7 mei 2009 20:06


Fundamentele kritiek of op Universele Verklaring van de Rechten van de mens bewerken

Er is heel wat fundamentele kritiek op de Universele Verklaring van de Rechten van de mens. 1) in Wikipedia wordt de fundamentele kritiek niet weergegeven. Alleen de zeer oppoervllakige kritiek wordt gegeven. bv dat deze te Westers zou zijn. 2) Er wordt niet ingegegaan op de fundamentele kritiek, en het feit dat deze nog nooit werd weerlegt.

Ter vergelijking: De politici kunnen wel beslissen de "wet van de zwaartekracht" van Newton afscaffen, maar hierdoor vervalt nog steeds niet dat dat de wet van de zwaartekracht onvermindert blijft gelden. Hetzelfde gebeurt met de zogenaamd "Universelel verklaring van de rechten van de mens".

Door te verklaren dat politici die deze "Universele verklaring" dat de rechten niet hierarchisch zouden zijn en naast elkaar bestaan, is de kous helemaal niet af. Neen: dit is een politiek statement dat volledig in strijd is met elementaire logica. De zogenaamd "Universele verklaring" is niet Universeel wegens het ontbreken - vermoedelijk om politieke redenen van de belangrijkste mensenrechten- en dat de zogenaamde "echte rechten" in deze verklaring op fundamentele wijze botsen met de claims op anderen (die claims worden in de Universele verklaring ook rechten genoemd, maar dit sticht alleen maar verwarring, bovendien zijn die claims, claims op andere mensen, en tasten deze claims op fundamentele wijze de eerstgenoemde "echte rechten" aan., waardoor de opgesomde rechten in de Universele verklaring van de rechten van de mens onderling conflicterend zijn.....

Wil Wikipedia objectief zijn, en niet politiek gekleurd, dan dient m.i. Wikipeida in lijn te zijn met de elementaire principes van de logica. De principes van de logica hebben een universeel karakter. Het blindelings (vermoedelijk ter goeder trouw) ondersteunen van politieke verklaringen die indruisen tegen de elementaire logica lijkt me niet in lijn te zijn met de fundamentele principes waarop Wikipedia zich beroept.

Uiteraard valt die kritiek niet in goede aarde bij machthebbers die zich beroepen op verklaringen (de Universele verklaring van de rechten van de mensen) die ze zelf hebben opgesteld, en die ze op zo'n manier hebben opgesteld dat ze hieruit hun macht kunnen putten, ten koste van de mensen. Uiteraard vergt het moet om tegen deze macht in de waarheid te vertellen dat de keizer geen kleren heeft (of ten minste in zijn ondergoed staat). Ik dacht dat het toch de bedoeling is dat Wikipedia een ongebiased standpunt weergeeft, eerder dan politieke propaganda te voeren voor een verklaring die de heersende politieke klasse ten dele van de mensen, maar ook in belangrijke mate voor zichzelf heeft opgesteld?

Zoals ik begrijp komt de waarheid aan het licht in de argumenten die gebruikt worden. Is het mogelijk dat het ontvluchten van de discussie door de argumenten te ontvluchten aanzien kan worden als lafheid?


Hierbij dan een kleine bloemlezing van fundamentele kritieken op de zogenaamd "Universele Verklaring van de rechten van de mens" , met de nodige referenties.

  • In diverse politieke verklaringen, waaronder die van Wenen in 1993[1], hebben politici benadrukt dat alle mensenrechten uit de verklaring 'ondeelbaar en onderling afhankelijk' zijn. Er is dus geen hiërarchie in de mensenrechten. Alleen al het feit dat hierover bij herhaling politieke verklaringen dienen te worden afgelegd, is een aanduiding dat er een belangrijk fundamenteel probleem is.

Recente Fundamentele kritiek op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens bewerken

Recent werd fundamentele kritiek geuit op de Universele verklaring van de Rechten van de mens o.a. door prof. Frank Van Dun, prof Matthias Storme, dr. Jos Verhulst. Vermits deze zogenaamde rechten onderling conflicterend zijn, kunnen het nooit fundamentele rechten zijn. Bijgevolg is voor elk geval waarin men de universele verklaring van de rechten van mens wil toepassen steeds een rechter nodig, die moet beslissen of een zogenaamd recht uit de verklaring wel van toepassing is en welk recht voorgaat tov een ander recht. Dit leidt tot de huidige situatie, waarin de rechten van het individu soms onderschikt worden gemaakt aan deze van de maatschappij, en diegenen die die maatschappij besturen.

Volgens professor Frank Van Dun in zijn arikelen "De Utopie van de mensenrechten" (referentie http://rothbard.be/artikels/74-de-utopie-van-de-mensenrechten) zijn de hogergenoemde internationale mensenrechtenverdragen wel degelijk politiek gekleurd. Hij schrijft "de moderne mensenrechten en schaarste gaan niet samen. Alleen in Utopia, waar het probleem van de schaarste opgelost is, kunnen de mensenrechten gerealiseerd worden." en "Het mensenrechtendiscours is een universele strijdzang op de tonen waarvan bewegingen, partijen, staten en soms ook gewapende bendes en legers tegen elkaar optrekken. De in rozengeur en maneschijn badende 'mensenrechten' van de ene zijn voor anderen sinistere, particuliere groeps-, klassen-of nationale belangen. Dat, buiten Utopia, mensenrechten bronnen van politieke conflicten zijn, laat zich overigens licht verklaren. De centrale vraag is immers: Wie zal beslissen welke, of wiens, begeerten ('mensenrechten') eerst en in welke mate zullen bevredigd ('gerespecteerd') worden? Op die vraag zijn onbeperkt veel antwoorden mogelijk. Er is echter een antwoord dat a priori uitgesloten is, namelijk het antwoord dat stamt uit de tijd voor de uitvinding van de moderne mensenrechten: Iedereen heeft het recht voor zichzelf te beslissen in welke volgorde of mate hij zijn begeerten met zijn middelen zal trachten te bevredigen, onverminderd de rechten van anderen. ". Samenvattend komt de kritiek van prof. Van Dun Hierop neer dat wat in wetgeving en internationaleverdragen staat in verband met mensenrechten, helemaal geen Universele Rechten zijn omdat zij onderling conflicterend zijn. Het is een mengeling van “echte rechten” en claims op anderen, die indruisen tegen de eerst genoemd “echte rechten”. Frank Van dun gaat zelfs verder dan dit. De echte mensenrechten noemt hij natuurlijke rechten, en werden geformuleerd in zijn boek: “Het Fundamenteel Rechtsbeginsel”. In de universele verklaring van de rechten van de mens zou slechts een deel van die natuurlijke rechten zijn opgenomen. De Universele verklaring van de rechten van de mens wordt hier tegenover de natuurlijke rechten van de mens geplaatst, zoals deze geformuleerd werden in de eeuw van de verlichting (referentie: http://www.libertarian.nl/wp/2002/02/natuurlijke-rechten-vs-mensenrechten/ ) Met deze analyse van prof. Frank Van Dun belanden we met de internationale mensenrechtenverdragen en wetten wel degelijk in het domein van de programmas van politieke partijen.

Prof. Frank Van Dun plaatst in zijn speech “Naar aanleiding van de heruitgave van het Fundamenteel Rechtsbeginsel”, (referentie: http://rothbard.be/artikels/108-heruitgave-fundamenteel-rechtsbeginsel ) de zogenaamd Universele verklaring van de rechten van de mens, en de verenigingen die zich –ter goeder trouw- inzetten voor wat in de zogenaamd Universele verklaring van de rechten van de mens staat in socialistische hoek: “Paradoxen van het regime van “de mensenrechten” zijn er te veel om op te noemen: ooit geïntroduceerd als concretisering van Roosevelts vier vrijheden – vrijheid van spreken en geloof, van vrees en ellende – hebben zij ondertussen gediend als grondslag voor verregaande censuur van menings- en geloofsuitingen (denk “hate speech” en hoofddoeken) en voor de institutionalisering van een cultuur van de angst, waarin de media elke dag nieuwe bedreigingen voor leven, gezondheid en veiligheid publiceren en daarmee de overheden oproepen nog meer belastingen te heffen, nog meer beperkingen aan de persoonlijke vrijheid en het individuele zelfbeschikkingsrecht te stellen. De mensenrechtendoctrine is een treffende uiting van het socialistische dogma dat “de” maatschappij primeert en dat mensen niet meer zijn dan excuses voor beleid die alleen “rechten” hebben als leden van “de” maatschappij. Maar “de” maatschappij blijkt dan altijd de politieke maatschappij te zijn, de organisatie van de dwangmacht, en dan nog ook altijd “deze” maatschappij: alleen het hier-en-nu telt.” “

Tot gelijkaardige conclusie zou men kunnen komen na het lezen van de analyse van professor Matthias Storme van de Katholieke Universiteit Leuven: "De fundamenteelste vrijheid: de vrijheid om te discrimineren" (referentie http://www.law.kuleuven.be/web/mstorme/vrijheidsprijs.html). Hierin betoogt prof. Storme dat het recht om te discrimineren een fundamenteel mensenrecht is. Hiervoor ontving prof. Storme de "Prijs voor de vrijheid" in 2005. Prof Storme heeft als advocaat van meer dan 160 verzoekers een verzoekschrift ingediend tegen de nieuwe antidiscriminatiewetten van 2007 (referentie http://lvb.net/media/Verzoekschrift-Grondwettelijk-Hof.pdf).

Het recht op vrije overeenkomst wordt door prof. Matthias Storme aanzien als een fundamenteel mensenrecht. (referentie: http://home.scarlet.be/~bpenninc/prod/26/8.html) Ook het recht op vrije overeenkomst staat niet vermeld als een mensenrecht in de Universele verklaring van de rechten van de mens.

Volgens de argumentatie van dr. Jos Verhulst uiteengezet in “De logica van de democratie”, (referentie: http://www.workforall.org/drupal/files/Logica_vd_Democratie.pdf) kan een democratisch bestel op geen enkele wijze de verspreiding van bepaalde ideeën of opvattingen bevorderen of tegenwerken zonder tegelijk zichzelf op te heffen. Democratie vooronderstelt immers het voorhanden zijn van een vrije discussie tussen mensen, die tot redelijkheid bekwaam zijn. Indien het democratisch bestel zou pogen om die ideeënproductie op één of andere manier te leiden of te sturen, dan heft dat bestel zichzelf door deze poging op. De individuele mens is dan niet langer een vrije denker en actor, maar de onderhorige van een tirannieke staat en een instrument of onderhorige die onderworpen is aan diegenen die de staatsmacht in handen hebben. Volgens deze redenering bestrijd de Belgische liga voor de mensenrechten de democratie zelf, en hebbenn haar acties als resultaat dat de democratie in Belgie hierdoor wordt opgeheven. In zijn inleiding tot de Nederlandse uitgave van het boek “De Vrijwillige Slavernij” van Etienne de la Boetie (referentie: http://www.lulu.com/items/volume_57/859000/859836/3/print/de-vrijwillige-slavernij-def.pdf ) betoogt dr. Jos Verhulst, dat de zogenaamd Universele verklaring van de Rechten van de Mens eigenlijk een politieke verklaring is opgesteld door vertegenwoordigers van politieke partijen, en dat mensenrechtenorganizaties, die zich met de beste bedoelingen beroepen op de zogenaamd Universele Verklaring van de Rechten van de Mens - zij IN FEITE zich laten gebruiken en eigenlijk misbruiken tot de politieke bedoelingen van de heersende politieke klasse: “Op planetaire schaal worden memes gelanceerd betreffende ‘solidariteit’, ‘diversiteit’, ‘afspiegeling’, zogenaamde ‘mensenrechten’ of ‘positieve discriminatie’, die stuk voor stuk volkomen haaks staan op de begrippen van individuele soevereiniteit en individueel burgerschap. Op allerhande manieren wordt gestreefd naar de installatie van wereldwijde fiscaliteit en wereldwijde politieke machtsuitoefening. Volkssoevereiniteit is ronduit een verdacht concept geworden. Het zal voor de gewezen burger van de Westerse natiestaat een hard ontwaken worden, wanneer hij in zijn sluimer blijft volharden en de gevolgen van deze nieuwe metamorfose van de macht niet tijdig doorziet.”

In deel II van zijn boek “VRIJHEID EN VREDE - De ethische grondslag van het liberalisme” (referentie: http://www.charlieville.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=145%3Ade-ethische-grondslag-van-het-liberalisme&catid=60%3Aboeken-non-fiction&Itemid=64&lang=nl ) gaat Karel Beckman nog een stap verder. Hij argumenteert dat de allerbelangrijkste rechtsregel in een morele samenleving de volgende is: “geen enkel mens het recht heeft geweld of dwang uit te oefenen ten opzichte van een ander mens.” en. “Wel is het zo dat je op grond van deze ene regel een uitgebreid en consistent moreel politiek stelsel kunt opbouwen, waarbij op een simpele manier de sociale verhoudingen tussen mensen worden afgebakend, zoat ieder mens zijn leven kan leven zoals hij dat wil, op grond van zijn eigen ethische inzichten. De afbakening, de grens van de activiteiten van elk mens, wordt hierbij bepaald door de regel dat hij of zij geen geweld mag uitoefenen tegen een ander.” En “Iedereen kan zo op zijn eigen manier leven zonder dat er een conflict bestaat met het leven van anderen. Dat conflict ontstaat pas als de één de ander met geweld tot een ander leven wil dwingen. In een moreel politiek stelsel heeft een mens dus niet het recht het morele leven van andere mensen te dwarsbomen. ” De argumentatie van Karel Beckman volgende betekent dat mensen die overheidsgeweld gebruiken tot het afdwingen van bepaalde mensenrechten tov iemand zonder dat deze fundamentele rechten van anderen schendt (bv vrije meningsuiting), zij zich in feite inzetten voor een samenleving van een lagere morele orde. Ook volgend betoog van prof Frank Van Dun plaatst in zijn speech “Naar aanleiding van de heruitgave van het Fundamenteel Rechtsbeginsel”, (referentie: http://rothbard.be/artikels/108-heruitgave-fundamenteel-rechtsbeginsel ) kan als een terechtwijzing van de acties onder de vlag van mensenrechten worden aanzien wegens het meewerken aan het institutionalizeren van onrecht: “Niets in Het Fundamenteel Rechtsbeginsel ontkent het recht van mensen om zich in maatschappijen te verenigen. De maatschappelijke filosofie van dat boek is evenwel dat maatschappijen hoe dan ook binnen de natuurlijke rechtsorde moeten passen. Wie maatschappelijke regelingen laat primeren boven het natuurlijk zelfbeschikkingsrecht van mensen heeft niet alleen geen benul van wat recht is maar draagt ook effectief zijn steentje bij aan de institutionalisering van onrecht.”

Samenvattend: Belangrijke echte rechten (fundamentele rechten of natuurlijke rechten genoemd), zoals deze werden geformuleerd gedurende de eeuw van de verlichting staan niet vermeld en worden niet gegarandeerd door de internationale verdragen: bv recht op vrije overeenkomsten, recht op discriminatie (dwz keuzes te maken, zonder dat deze keuzes op een objectieve wijze dienen te worden verantwoord), recht op het behouden van de producten van die vrijheid (eigendom),.... staan niet in de internationale verdragen. Anderzijds krijgen mensen het recht eigndom van andere mensen te claimen (bv recht op behuizing), waardoor dit in conflict is met een ander fundamenteel mensrecht namelijk het recht op bezit. Samenvattend zijn de rechten die in internationale verdragen en wetteksten staan een in wezen willekeurige selectie van rechten en claims, die op hun beurt een inbreuk vormen op die eerder toegekende rechten. Hierdoor zijn de teksten uit de hogergenoemde internationale verdragen eerder een programma van een politieke partij. Inderdaad, deze teksten werden door politici geschreven, en vermits de hierin vermelde rechten onderling conflicterend zijn, vereisen zij de tussenkomst van politici om bepaalde rechten aan een individu al dan niet toe te kennen. Dit maakt deze rechten bij uitstek tot een niet neutraal politiek programma.

Het schenden van het recht op vrije overeenkomsten tussen individuen, het kapen van het zelfbeslissingsrecht van individuen, evenals schenden van eigendomsrechten van mensen vormen de core business waarop de macht van politieke partijen is gegrond en die door diezelfde politieke partijen zorgvuldig uit de Universele verklaring van de rechten van de mens zijn geweerd. Wanneer bovendien zogenaamde mensenrechtenorganizaties aan de hand van propaganda, actieve rechtsvervolging, op actieve wijze politieke partijen gaan vervolgen en zelfs monddood proberen te maken die een ander politie programma hebben dan het programma uiteengezet in de zogenaamde mensenrechtenverdragen, dan positioneren dergelijke zogenaamde mensenrechtenorganizaties zich als waterdragers van de heersende politieke partijen. Het op zijn minst aannemen van een passieve houding ten opzichte van het ontbreken van belangrijke fundamentele mensenrechten in de zogenaamd Universele verklaring van de rechten van de mens kan als een daad van politiek favoritisme door de zogenaamde mensenrechtenorganizaties worden aanzien.

Bovenstaand stuk werd toegevoegd door gebruiker Piet de Pauw. Erg interessant. Het is voor een deel ingevoerd op het lemma zelf. Het is echter niet encyclopedisch verwoord en het is te lang. Verder zou het gewikificeerd moeten worden (refs en links). graag een reactie van de schrijver. --joep zander (overleg) 19 feb 2012 11:59 (CET)Reageren

Externe links bewerken


Jos Verhulst over De Utopie van de Mensenrechten ‘De Utopie van de Mensenrechten’ van dr. Frank van Dun. De eerste keer dat ik met die utopie geconfronteerd werd was op 9 februari 2002. Ik volgde toen een lezing van Oskar Borgman Hansen over "De opdracht van Europa tussen Azië en Amerika". Oskar was toen algemeen-secretaris van de Antroposofische Vereniging in Denemarken. Hij was ook initiatiefnemer en medewerker aan de vakgroep 'filosofie en psychologie' van de Sociale Sectie van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschappen in Dornach. Voor zijn emeritaat was hij professor filosofie aan de universiteit van Aarhus. Een collega-professor beschreef hem als de beste Hegel-kenner in heel het Scandinavische gebied. Oskar Borgman Hansen legde ons stap voor stap die utopie uit. Hoe langer ik met directe democratie bezig ben hoe minder verwonderd ik ben over het feit dat hij iets in de trand zei van "verschillende collega's namen het mij kwalijk dat ik het valse van de mensenrechten doorprikte". De tekst van Frank van Dun kan men vinden op: http://users.ugent.be/~frvandun/Texts/Articles/StudGenUtrecht.pdf site van Frank van Dun: http://users.ugent.be/~frvandun/

We laten nu Jos Verhulst aan het woord: hij doet tenminste de moeite er iets over te schrijven: Mensenrechten, zo betoogt van Dun, zijn helemaal geen rechten in de gewone zin: “De idee van ‘rechten’ – in tegenstelling tot bijvoorbeeld ‘begeerten’ of ‘gunsten’ – impliceert immers dat rechten een coherente orde (een rechtsorde) vormen. Dat wil zeggen dat het mogelijk is alle rechten tegelijk te respecteren. Voor de moderne mensenrechten is dat echter nu en in de voorzienbare toekomst niet mogelijk”. Van Dun geeft het voorbeeld van het ‘recht op gezondheid’ zoals geformuleerd door de onder auspiciën van de VN opgerichte Wereldgezondheidsorganisatie: “Gezondheid is een toestand van volledig fysiek, mentaal en sociaal welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of letsel. Het genot van de hoogst bereikbare maat van gezondheid is een van de fundamentele rechten van iedere mens zonder onderscheid van ras, religie, politieke overtuiging, economische of sociale situatie”. Dit betekent dat iedereen recht heeft op alle optimale zorgen voor gelijk welk letsel of gelijk welke frustratie. Zoiets is principieel niet realiseerbaar gezien de schaarste der middelen waarover de mensheid in haar geheel beschikt. Om ook maar een miniem deel van het geschetste ‘fundamentele recht’ voor eenieder te garanderen, zouden op grootscheepse schaal bij alle mensen middelen en rijkdom moeten worden weggenomen, wat natuurlijk weer ingaat tegen andere ‘fundamentele rechten’ van de aldus beroofden. Er moeten dus prioriteiten worden gesteld, door een instantie die boven de mensenrechten en de mensenrechtsubjecten uitstijgt. Die keuze gebeurt per definitie buiten het recht om, want de keuze moet juist de door het valse ‘recht’ opgeroepen problemen oplossen. Er is geen coherente orde of rechtsorde mogelijk en vermoedelijk is dit ook de bedoeling. De instantie die de prioriteiten bepaalt in geval van botsende rechten, doet dit per definitie niet op basis van recht, en dus op basis van willekeur of on-recht, wat leidt tot een toestand waarin een bewind van willekeur wordt uitgeoefend in naam van het allerhoogste recht. Het belangrijkste inzicht lijkt mij te zijn, dat de mensenrechten een instrument zijn ter verdierlijking van de mens. Wat de mens onderscheidt van dieren, planten en mineralen, is dat hij een individueel oordeelsvermogen en een individueel geweten heeft. In zijn voordracht merkte van Dun op, dat ook dieren een stem hebben, maar dat alleen de mens kan spreken (dit onderscheid komt van Aristoteles). Een dier kan wel via zijn stem goedkeuring of weerzin uitdrukken, maar het kan geen gearticuleerde voorstellen lanceren of bespreken, noch daarover in gemeenschap beslissen. De particratische regimes die in Europa en Noord-Amerika de dienst uitmaken, verlenen de mens wel een ‘stem’, maar die stem is dierlijk in de zeer preciese betekenis, dat ze niet de drager kan zijn van een ondubbelzinnig uitgedrukte gedachte. Een burger kan in een particratisch regime via zijn ‘stem’ wel op een algemene en ongedifferentieerde wijze tevreden knorren, of loeiend zijn ongenoegen kenbaar maken (de zogenaamde ‘proteststem’). Hij heeft ‘recht’ op een dierlijke reactie, maar zijn menselijke aanleg om over concrete voorstellen een moreel oordeel te vellen, wordt niet aangesproken (maar integendeel gevaarlijk geacht). Mensenrechten zijn eigenlijk dierenrechten, aldus van Dun. Het zijn geen echte rechten, maar een soort verbintenis die de eigenaar van de dieren aangaat om zijn dieren goed te laten leven. In welke zin dit ‘goed leven’ moet worden opgevat, bepaalt evenwel de eigenaar en niet het begerige en stemhebbende, doch spraakloze dier. De mensenrechten zijn, aldus noteert van Dun, in laatste instantie uitdrukkingen van begerigheid: “Absolute, onvoorwaardelijke bevrediging is het fundamentele mensenrecht. Niet zijn morele maar zijn erotische natuur, zijn onbegrensde begerigheid, maakt de mens tot rechtssubject. Elke frustratie is een onrecht”. Van Dun brengt dit element met een ander in overeenstemming, namelijk de noodzaak voor de genieters van de mensenrechten, om hun vrijheid uit te leveren aan een soeverein die over hen heerst, zorgt voor de vrijwaring van hun ‘mensenrechten’, en daaraan ook zijn legitimiteit ontleent: “Vrijheid in klassieke zin (‘iedere mens oefent zelf zijn door die van anderen beperkte rechten uit’) en recht in de moderne zin (‘bevrediging van alle begeerten’) gaan niet samen. De tegenstelling verdwijnt wel als men ‘ware vrijheid’ definieert als een toestand van bevrediging of als beschikking over voldoende middelen om alle begeerten te stillen. Mensen moeten hun klassieke vrijheid inruilen voor de belofte van een waarborg tegen frustratie van welke aard dan ook. Door die ruil vallen vrijheid en recht opnieuw samen. In de woorden van Franklin Roosevelt himself, ‘Freedom means the supremacy of human rights everywhere’. In die opvatting wordt de wending naar het utopisme voltrokken. Zij correspondeert met een verschuiving in het beeld van de mens van een eindig, zelfstandig handelend moreel persoon naar een onbeperkte bundel van begeerten – de moderne homo economicus”. Een eerste implicatie van dit inzicht is natuurlijk, dat mensenrechten en daadwerkelijke democratie op basis van volkssoevereiniteit niet verenigbaar zijn. Het mensenrechtendiscours hoort bij het particratisch regime, waarin de burger niet soeverein is, en onder dwang staat om zijn soevereiniteit af te staan aan de particratie, die in ruil dan geacht wordt voor de bevrediging van zijn begeerten te zorgen. Een tweede (omgekeerde) implicatie is dat democratie niet moet of kan gericht zijn op bevrediging van eenieders begeerte. Het mensenrechtendiscours is in de kern gericht op de machtsuitbreiding van de politiek kaste. De reeds geschetste reden is, dat volgens het mensenrechtendiscours iedereen recht heeft op zowat alles wat zijn hartje begeert, terwijl de middelen schaars zijn. Niet alle rechten kunnen geïmplementeerd worden; keuzes moeten worden gemaakt en prioriteiten moeten worden gesteld. En dit kan dus enkel geschieden door een instantie die boven de mensenrechten en dus boven de ‘mensen’ staat. Die instantie is zelf uiteindelijk ook weer een groep mensen, die bijgevolg de ware mensen zijn, die zich situeren boven de mensen die alleen maar de mensenrechten ‘genieten’ doch niet gemachtigd zijn diezelfde rechten te interpreteren of tegen elkaar af te wegen. De mensen die subject zijn van de mensenrechten verhouden zich ten opzichte van de mensen die de mensenrechten afwegen en interpreteren, zoals konijnen zich verhouden tegenover de konijnenkweker. De promotie van het idee, dat mensen en mensapen moeten worden ondergebracht in één ‘gemeenschap van gelijken’, waarbij mensapen in feite gelijkgesteld worden met niet toerekeningsvatbare mensen, heeft wat dit betreft een fundamentele betekenis. Een belangrijk element in dit hele systeem is de afbraak van iedere menselijke gemeenschap die zich als een autonoom centrum zou kunnen opstellen tegenover de mensenrechten. Twee zo’n gemeenschappen zijn de nationale staat enerzijds, en het huwelijk anderzijds. Dieren kunnen samen geen volkssoevereine rechtsstaten vormen, en evenmin kunnen ze huwen, omdat ze het vermogen tot vrije besluitvorming missen. De verdierlijking van de mens loopt over de afschaffing van dit soort instellingen. Er worden dan ook vanuit allerhande richtingen listige aanvallen op de nationale staat en op het huwelijk op touw gezet, en meestal hanteert men daarbij het mensenrechtendiscours. Kinderen moeten omwille van kinderrechten afgesneden worden van hun ouders; burgerschap moet worden gebanaliseerd door het snel toegankelijk te maken voor buitenstaanders, of door buitenstaanders typische burgerrechten zoals stemrecht toe te kennen, enz. http://users.ugent.be/~frvandun/Texts/Articles/StudGenUtrecht.pdf users.ugent.be

68 = 86? bewerken

Help! Kan met "de verklaring van 1968" de verklaring van "1986" zijn bedoeld? (In de passage over 'Rechten die ontbreken'). Rein1953 (overleg) 8 dec 2013 15:59 (CET)Reageren

  1. VN-Conferentie over Mensenrechten
Terugkeren naar de pagina "Universele Verklaring van de Rechten van de Mens".