Ongezoomd ertsmos

soort uit het geslacht Scopelophila

Het ongezoomd ertsmos (Scopelophila cataractae) is een mossoort die vooral groeit op verontreinigde bodems van zink, koper, ijzer en cadmium.

Ongezoomd ertsmos
Ongezoomd ertsmos
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Onderrijk:Embryophyta (Landplanten)
Stam:Bryophyta (Mossen)
Klasse:Bryopsida (Bladmossen)
Onderklasse:Bryidae
Orde:Pottiales
Familie:Pottiaceae
Geslacht:Scopelophila
Soort
Scopelophila cataractae
Mitt. & Broth. (1902)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Kenmerken bewerken

Scopelophila cataractae is een mossoort die dichte plakkaten of plukken vormt, soms diep maar vaak minder goed ontwikkeld, met korte, bladachtige scheuten vermengd met protonemaalgroei. De bladeren zijn helder tot olijfgroen, glanzend, 1-1,5 mm lang, worden roodbruin of bronzen met de leeftijd en blootstelling. De bladeren hebben een duidelijke kiel, het breedst boven het midden, taps toelopend naar een scherpe punt.

Sporenkapsels zijn onbekend in Europa, waar alleen mannelijke planten zijn gevonden. Deze soort kan gemakkelijk over het hoofd worden gezien, vooral wanneer slecht ontwikkeld, en is voornamelijk herkenbaar aan zijn beperkte habitat.[1]

Voortplanting bewerken

De soort verspreidt zich vermoedelijk door middel van vegetatieve voortplanting via fragmenten van blaadjes of protonema-draden, of via tubers op de rhizoiden. Wellicht heeft transport van erts en afvalproducten bijgedragen aan de verspreiding over de ver uiteenliggende vindplaatsen.

Ecologie bewerken

Scopelophila cataractae is één van de ‘kopermossen’, mossen die in staat zijn op substraten te groeien die gekenmerkt zijn door hoge concentraties van metalen zoals koper en zink, maar ook ijzer en cadmium. In Europa betreft dat vrijwel uitsluitend ertsbrokken en afvalproducten van ertsverwerking, vooral slakken. De soort groeit vooral op zonnige, vochtige tot natte plekken, maar kan ook veel droger staan. Scopelophila cataractae vormt vaak dichte tapijten in de directe omgeving van ertsverwerkende bedrijven op substraten waarin ertsslakken verwerkt zijn, zoals sintels en sintelgruis op kerkhoven, paden en golfbanen, maar ook op plekken waar regenpijpen vanaf zinken dakgoten of roestige ijzeren golfplaten bovenop oude loodsen afwateren.

De soort groeit vaak samen met algemene soorten als Bryum argenteum, Bryum dichotomum, Pohlia nutans en Weissia controversa.

Verspreiding bewerken

Scopelophila cataractae komt voor in grote delen van Azië en Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. De eerste vondst in Europa, in 1967, betrof een oude zinkmijn in Wales, maar de soort werd pas herkend in 1981. Daarna volgden al snel meer vondsten, en de soort is nu bekend van een aantal plekken in het zuidwesten van Engeland en Wales, België, Frankrijk en het westen van Duitsland.

In Nederland komt het ongezooms ertsmos zeer zeldzaam voor. Het staat op de rode lijst in de categorie 'Gevoelig'.[2] Het werd de soort voor het eerst in 1985 gevonden, nadat deze 1967 voor het eerst in Europa werd aangetroffen. In Nederlandland zijn slechts enkele vindplaatsen bekend, waaronder de zinkfabriek in Budel-Dorplein[3] en een stortplaats van batterijen van voormalig Kamp Westerbork in de omringende bossen van dit kamp.