Notaris

juridisch beroep en ambt

Een notaris is een jurist en openbaar ambtenaar, benoemd door de overheid, die bevoegd is om authentieke akten te verlijden in de gevallen waarin de wet aan hem of haar die bevoegdheid toekent en een partij dit van hem verlangt. Het beroep van notaris bestaat in landen met een continentaal rechtsstelsel en gaat terug tot het Byzantijnse Rijk in de late middeleeuwen.

Notariskantoor
La réunion chez le notaire, schilderij van de Belgische schilder Frans Meerts.
Een notaris rond 1830

NederlandBewerken

Het notarisambt wordt geregeld in de Wet op het notarisambt.[1] Voor de uitoefening van het ambt en beroep geldt de hoofdregel 'zoals het een notaris betaamt' uitgewerkt in de Verordening beroeps- en gedragsregels.[2][3] De beroepstitel notaris is beschermd en mag alleen onder bij de wet bepaalde voorwaarden worden gevoerd (art. 2, lid 2 Wna).

Notarissen zijn verplicht lid van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie. Ze staan onder tuchtrechtelijk toezicht van de Kamers van toezicht notariaat, beroep bij het Gerechtshof Amsterdam, en onder financieel toezicht van het Bureau Financieel Toezicht.[4] Ook andere werkzaamheden dan die als notaris kunnen onder de gedragregels vallen.

WerkterreinenBewerken

De wet heeft de notaris de bevoegdheid gegeven authentieke akten op te maken, met name op het gebied van:

Daarnaast kunnen partijen de notaris ook vragen om andere akten voor hen in notariële vorm op te maken. Het gaat daarbij om akten die partijen anders als onderhandse akten zouden opmaken (meestal diverse soorten overeenkomsten).

De plaats van de notaris in de maatschappijBewerken

De wet schrijft de tussenkomst van de notaris bij het opmaken van een akte voor, als de notariële vorm vereist is voor de geldigheid van die akte. Dit vloeit voort uit de wijze waarop de notaris zijn werkzaamheden dient te verrichten en de waarborgen die de notaris daarbij biedt. Het gaat hierbij met name om:

  • de adviserende taak en specifieke kennis van de notaris
  • de onafhankelijkheid waarin de notaris zijn functie kan vervullen (vergelijk met de rechterlijke macht)
  • de onpartijdigheid van de notaris
  • de verplichting van de notaris om partijen gedegen voor te lichten over de gevolgen van de door hen te verrichten rechtshandelingen, ook wel 'Belehrungspflicht' geheten. Dit is benadrukt door de Hoge Raad in het arrest "Groningse Huwelijkse Voorwaarden (NJ 1989, 766) waarin de Hoge Raad oordeelde "De functie van de notaris in het rechtsverkeer brengt mee dat hij beroepshalve is gehouden naar vermogen te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van juridische onkunde en feitelijk overwicht."
  • geheimhoudingsplicht, ook in rechtszaken en na overlijden van een cliënt, ook tegenover huwelijkspartner.[5][6]
  • de verplichtingen van de notaris omtrent de wijze van opstellen, registreren en bewaren van de akten.

De notariële akte is vooral bedoeld om een grote rechtszekerheid te hebben. In het bewijsrecht heeft de notariële akte dan ook een aanzienlijk sterkere positie dan een niet-notariële akte (een onderhandse akte).

Ook in gevallen waarin de wet niet de tussenkomst van de notaris verplicht, kan het nuttig zijn om een notaris in te schakelen. Indien twee partijen een overeenkomst hebben bereikt, bijvoorbeeld over de betaling van een geldsom, dan kan deze overeenkomst notarieel worden vastgelegd. Het grote voordeel hiervan is de executoriale kracht van de notariële akte. Komt een van beide partijen de overeenkomst niet na, dan kan de andere partij direct (executoriaal) beslag leggen op de goederen van de partij die in gebreke blijft en hoeft dus niet eerst een procedure op te starten bij de rechter.

Ambt en vrij beroepBewerken

Volgens de wet oefent de notaris zowel een ambt uit als een vrij beroep. Anders dan een ambtenaar, ontvangt de notaris geen bezoldiging van overheidswege voor zijn ambtelijk werk. De met de ambtsvervulling samenhangende kosten moeten worden bestreden uit de opbrengsten van de vrije dienstverlening.[7] Als ambtsdrager dient de notaris te handelen in het publieke belang en is hij bestuursorgaan in de zin van de Algemene Wet bestuursrecht. Dit uit zich onder andere in de verplichting van de notaris om op verzoek van partijen een akte op te maken (de zogeheten ministerieplicht). Anders gezegd: als een cliënt van de notaris verlangt dat hij voor hem een testament opstelt dan is de notaris gehouden om aan dat verzoek gehoor te geven aangezien hij niet zonder reden mag weigeren.

Als beoefenaar van een vrij beroep zal de notaris als ondernemer de commerciële belangen van zijn kantoor in de gaten houden. De notaris dient zelf te zorgen voor zijn inkomsten, hetgeen vooral gebeurt door bij cliënten een honorarium (een 'tarief') in rekening te brengen, zoals gebruikelijk bij dienstverleners. Sinds 1999 zijn de door de overheid gereguleerde vaste tarieven geleidelijk losgelaten, de notaris stelt sindsdien zelf de hoogte van zijn honorarium vast. Dat betekent een concurrentienadeel ten opzichte van dienstverleners zonder publieke taak. Uitzondering vormt de familiepraktijk, daar heeft de overheid de tarieven gemaximeerd voor personen die minder draagkrachtig zijn. Bij expertisegebieden zijn de tarieven over het algemeen hoger en als maatwerk nodig is, zijn de totale kosten hoger dan bij een standaardakte.[8]

Voor de notaris levert het tegelijk zijn van én openbare ambtenaar én ondernemer regelmatig ingewikkelde situaties op.

Toegevoegd notarisBewerken

Sinds 2013 is er ook de toegevoegd notaris. Deze is in loondienst, heeft dezelfde taken en bevoegdheden als de ‘gewone’ notaris, en werkt onder diens verantwoordelijkheid.

PartijnotarisBewerken

Steeds meer komt het fenomeen op van de partijnotaris, dat wil zeggen een notaris, die de belangen van vooral een van de belanghebbenden behartigt. De notaris treedt dan niet als onafhankelijke en onpartijdige notaris op voor alle belanghebbenden, zoals gebruikelijk. Van belang is dat partijen zich dat terdege realiseren. De beroepsregels verplichten een notaris dat aan de andere belanghebbenden duidelijk te maken, zodat deze een eigen notaris kunnen inschakelen.

OpleidingBewerken

De universitaire opleiding van de studie notarieel recht duurt vier jaar. Aan vijf universiteiten is het mogelijk notarieel recht te studeren. Broederschap der Notariële Studenten (ook wel: BNS) is het overkoepelend orgaan van de verschillende notariële studieverenigingen. Om tot notaris benoemd te kunnen worden moet een kandidaat-notaris een drie jaar durende post-doctorale opleiding hebben afgerond en minimaal 6 jaar werkervaring in het notariaat hebben.

EthiekBewerken

De vraag in hoeverre een notaris zich in zijn ambt kan en mag laten leiden door zijn persoonlijke opvattingen of overtuigingen, heeft zich tot op heden niet voorgedaan zoals in België, maar gesteld kan worden dat daar hetzelfde resultaat zou worden behaald.

BelgiëBewerken

  Zie Notarieel recht (België) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Volgens artikel 1 van de wet van 25 ventôse jaar XI (16 maart 1803) tot regeling van het notarisambt (Ventôsewet, Wet Notarisambt) zijn notarissen openbare ambtenaren, aangesteld om

  • alle akten en contracten te verlijden waaraan partijen de authenticiteit van overheidsakten moeten of willen doen verlenen;
  • de dagtekening ervan te verzekeren;
  • ze in bewaring te houden;
  • en er grossen en uitgiften van af te geven.

Onder voorbehoud van de rechten der openbare overheid zijn alleen zij bevoegd om onroerende goederen, renten en hypothecaire schuldvorderingen openbaar te verkopen. De toewijzing mag niet dan aan de hoogst- en laatstbiedende geschieden. Hoewel de notaris dus een openbaar ambt vervult, is hij tevens een commerciële speler. Hoe meer cliënten hij heeft, hoe meer hij verdient. Sommige politici pleiten voor een afschaffing van het beroep. Anderen willen het in België behouden.

Een notaris is verplicht zijn dienst te verlenen wanneer hij daartoe wordt verzocht (art. 3 Ventôsewet).

OpleidingBewerken

Men wordt notaris na vijf jaar rechtenstudie aan een universiteit, gevolgd door een bijkomend jaar meester in het notariaat. Om het beroep echt uit te kunnen oefenen volgt nog een stage van drie jaar en een vergelijkend examen met numerus clausus. Wie slaagt in het examen, wordt kandidaat-notaris. Kandidaat-notarissen kunnen een vacant notariskantoor overnemen of een associatie aangaan met een notaris die reeds in functie is.

HonorariumBewerken

Volgens weekblad Knack verdient een Vlaamse notaris gemiddeld 50.000 à 100.000 Euro per maand,[9][10][11] weliswaar voor belastingen maar na aftrek van kosten en afschrijvingen.[9] Dit honorarium behoort tot de hoogste ter wereld.[12] [13] Volgens De Standaard is een maandloon van 100.000 Euro hierbij geen uitzondering.[10] VRT Nieuwsredactie meldt dat de slechtst boerende notarissen nog steeds 60.000 à 70.000 Euro per maand verdienen.[11]

In 2018 werd in de Kamer een Wetsvoorstel ingediend om het honorarium van de notaris te verlagen tot ongeveer 1/20ste van wat het nu is, of een verlaging met -95%. [12]

EthiekBewerken

Mede doordat een notaris openbaar ambtenaar is en een monopolie bezit op het verrichten van een aantal rechtshandelingen, dient zich ook de vraag aan in hoeverre een notaris zich in zijn ambt kan en mag laten leiden door zijn persoonlijke opvattingen of overtuigingen, of door commerciële overwegingen. Anders gezegd stelt zich de vraag of een notaris zijn ambt en medewerking mag weigeren als het gevraagde niet strookt met bijvoorbeeld zijn religieuze overtuigingen.

Deze situatie deed zich in oktober 2005 voor toen twee mannen in het kader van hun voorgenomen burgerlijk huwelijk naar Belgisch recht zich aandienden bij een Antwerpse notaris voor zijn medewerking bij het opstellen en verlijden van een huwelijksovereenkomst. De betreffende notaris weigerde behulpzaam te zijn bij het opstellen van een huwelijkscontract omdat hij op grond van zijn morele normen niet mee kon werken aan het tot stand komen van een huwelijk tussen twee personen van hetzelfde geslacht. Met behulp van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding gevoerde tuchtprocedure, werd in het voorjaar 2006 zowel door de provinciale Antwerpse Kamer van notarissen als door de nationale kamer van Notarissen uitdrukkelijk bepaald dat een notaris zich niet kan laten leiden door zijn persoonlijke opvattingen of overtuigingen om zijn ambt te weigeren. De betreffende notaris werd dan ook berispt. Voor zover het om ambtsweigering gaat kan de Belgische notaris zich alleen maar beroepen op artikel 3 in de deontologische code voor het notariaat, goedgekeurd bij KB van 21 september 2005 (Belgisch Staatsblad 3 november 2005).

Zie ookBewerken

Externe linksBewerken

Commons heeft mediabestanden in de categorie Notaries.