Nicolaus Adrianus Janssen
Nicolaus Adrianus Janssen (bekend als N.A. Janssen) (gedoopt Den Bosch, 10 januari 1808 – Gennep 24 maart 1898) was een Nederlands geestelijke en componist.
Nicolaus Adrianus Jannsen | ||
---|---|---|
Algemene informatie | ||
Geboren | 10 januari 1808 (doop) Den Bosch | |
Overleden | 24 maart 1898 Gennep | |
Beroep | geestelijke | |
Bekend van | studies Gregoriaanse muziek |
Hij was zoon van Joannes/Johannes Janssen en (Anna) Maria van Miert.
Hij ontving zijn opleiding tot priester aan het kleinseminarie Beekvliet in Sint-Michielsgestel en het grootseminarie in Haaren. Hij werd muziekdocent en organist aan de eerstgenoemde instelling. In 1841 vertrok hij naar het Belgische Leuven om er kerkmuziek te bestuderen. Vanaf 1844 was hij enige tijd docent aan een seminarie in Mechelen, maar in 1846 vertrok hij naar Rome en werd er huiskapelaan van paus Leo XII. Na de Italiaanse Revolutie in 1848, keerde Janssen in 1849 terug naar Nederland en werd in 1851 organist en dirigent in de Teresiakerk in Den Haag. Hij leefde van 1854 tot 1866 weer bij zijn ouders om zich aan het componeren te wijden. Na het overlijden van zijn vader trok hij naar een klooster in Venray om er rector te worden, om in 1875 zich in Gennep te vestigen. Hij was daar als priester in ruste organist, koordirigent, muziekpedagoog en componist. Na de viering van zijn 65-jarig priesterschap in januari 1898 werd hij in maart plotseling ziek en overleed op negentigjarige leeftijd.
Al tijdens zijn tijd in Leuven ontwikkelde hij zich als muziektheoreticus maar dan met name op het gebied van de Gregoriaanse muziek. Hij schreef artikelen voor Répertoire de musique d’église (Brussel) en startte de maandelijkse reeks Recueil de chant sacrés pour plusieurs voix avec accompagnement d’orgue a l’usage des églises catholique, bundels met twee-, drie- en vierstemmige kerkmuziek voor koren met orgelbegeleiding.
Van zijn hand is een aantal composities (Cantatibus organis Caecilia, feestzang voor driestemmig mannenkoor met orgel, Praeludiën voor orgel en enkele missen) en geschriften bekend:
- 1845: Des vrais principes du chant grégorien (in 1846 volgde een Duitse editie), ook wel De ware Gregoriaanse organist, grondig onderricht tot het zuiver begeleiden van den Gregoriaanschen zang
- 1850: Geschied- en oordeelkundige beschouwing over wereldsche en kerkelijke muziek , waarin Janssen zich ergerde aan de teloorgang van de katholieke muziek, hij vond die van lage kwaliteit en gelijkend op wereldse muziek, een trend die zich al ingezet in het jaar 1000.
- 1857-1875: De Cantor, een verzameling van twee- en driestemmige gezangen met een vierstemmig orgel
- 1860: De Gregoriaan, Handleerboek van den Gregoriaanschen zang
- Henri Viotta, Lexicon der Toonkunst, deel II, 1883, pagina 209/210
- Eduard A. Melchior: Woordenboek der toonkunst 1890, pagina 336
- J.H. Letzer: Muzikaal Nederland 1850-1910. Bio-bibliographisch woordenboek van Nederlandsche toonkunstenaars en toonkunstenaressen - Alsmede van schrijvers en schrijfsters op muziek-literarisch gebied, 2. uitgaaf met aanvullingen en verbeteringen. Utrecht: J. L. Beijers, 1913, pagina 85/86
- Geïllustreerd muzieklexicon, onder redactie van Mr. G. Keller en Philip Kruseman, medewerking van Sem Dresden, Wouter Hutschenruijter (1859-1943), Willem Landré, Alexander Voormolen en Henri Zagwijn; uitgegeven in 1932/1949 bij J. Philips Kruseman, Den Haag; pagina 313 (Nicolaas Adriaan Janssen)
- Jozef Robijns, Miep Zijlstra: Algemene muziek encyclopedie, Haarlem: De Haan, 1979-1984, ISBN 978-90-228-4930-9, deel 5, pagina 51
- Petra van Langen: Muziek en religie: Katholieke musici en de confessionalisering van het Nederlandse muziekleven 1850-1948, ingezien via Google Books
- F.Jos. van den Branden en J.G. Frederiks: Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde (1888-1891)
- N.A. Janssen op Worldcat.org