Leendert Gerardus van Breen

waterbouwkundige

Leendert Gerardus van Breen (Terneuzen, 22 mei 1876Woudenberg, 26 maart 1964) was een Nederlands waterbouwkundige. Hij werkte vele jaren met verschillende standplaatsen bij Rijkswaterstaat, laatstelijk in de rang van waterbouwkundige. Hij is de auteur van het klassieke werk Holland's rijshout (1920).[1]

Leendert Gerardus van Breen
Kaft van het boek "Hollands'Rijshout"
Algemene informatie
Geboren 22 mei 1876
Terneuzen
Overleden 26 maart 1964
Woudenberg
Nationaliteit Nederlandse
Beroep waterstaatkundig technisch ambtenaar
Bekend van Boek over gebruik van rijshout
Portaal  Portaalicoon   Civiele techniek en bouwkunde

Terneuzen bewerken

Direct na afronding van de lagere school trad Van Breen in dienst van Rijkswaterstaat, waar hij de assistent werd van ir. Bertel, die hem verder opleidde. Van Breen werkte in het begin als assistent bij de bouw van de middensluis van het sluizencomplex bij Terneuzen (destijds was dat de meest westelijke sluis) en de verbetering van het kanaal naar Gent .[2]

Opzichter bewerken

Om mei 1900 slaagde hij voor het diploma "opzichter van den waterstaat" en in april 1902 voor het diploma "opzichter van den Rijkswaterstaat". Deze diploma's openden de weg tot diverse functies bij diverse dienstkringen van Rijkswaterstaat. In 1900 kon hij beginnen bij de rivierverbetering van de IJssel. In 1902 begon bij als Opzichter 4e klasse in Delfzijl. Op 16 mei 1907 trouwt van Breen met Magdalena Donze, dochter van een gemeenteraadslid uit Terneuzen. In 1907 werd hij bevorderd tot Opzichter 3e klasse en werd zijn standplaats 's-Hertogenbosch; in december 1914 werd dit opzichter 2e klasse en ging hij terug naar Terneuzen. Hier werd hij belast met het onderhoud van het kanaal naar Gent. Probleem daarbij was dat dit een grensoverschrijdend kanaal was naar een buurland in oorlog (Eerste Wereldoorlog).

In deze tijd schreef hij ook zijn standaardwerk over het gebruik van rijshout in de waterbouwkunde.[1]

Nijmegen bewerken

In mei 1921 werd hij overgeplaatst naar de dienstkring Nijmegen. Alhoewel niet duidelijk uit de staatsalmanak werd hij toen ook bevorderd tot Technisch Ambtenaar der 1e klasse. Hij ging uiteindelijk wonen in Woudenberg. In het begin van zijn aanstelling in Nijmegen zal hij vermoedelijk wel betrokken geweest zijn bij de aanleg van het Maas-Waalkanaal dat in de periode 1920-1927 werd aangelegd. Maar daarna is het vooral bezig met het beheer van de Rijn en Nederrijn tussen Lobith en Wijk bij Duurstede. In OTAR heeft hij hier uitgebreid over geschreven. Op 1 mei 1930 is hij bevorderd tot Technisch Hoofdambtenaar.

IJmuiden bewerken

In 1934 werd hij benoemd tor “waterbouwkundige” (de rang net boven die van Technisch Hoofdambtenaar) en overgeplaatst naar de dienstkring IJmuiden, belast met het beheer van de sluizen daar. In 1935 is de werkkring wat aangepast, omdat toen een het visserijbedrijf overging van Rijkswaterstaat naar het Staatsvissersbedrdijf. De dienstkringen IJmuiden en Velsen werden één dienstkring, IJmuiden. Hieronder viel het beheer van de havendammen en de sluizen. Hij schreef hier onder ander "De geschiedenis van het Noordzeekanaal, in het bijzonder de havens en sluizen van IJmuiden" speciaal voor de gemeente Velzen. Daarnaast schreef hij ook nog een aantal artikelen in OTAR over het onderhoud aan de havenhoofden.

Van Breen werd in 1939 benoemd tot ridder in de orde van Oranje Nassau. Hij ging in juni1941 met pensioen.[3] Hij is na zijn overplaatsing naar IJmuiden in Woudenberg blijven wonen, waar hij tot zijn overlijden in 1964 is blijven wonen. In de jaren na zijn pensioen bleef hij actief met het schrijven van artikelen voor OTAR, met name over rijswerk en de rivier de Rijn.

Alternatief voor blokkenbestorting bewerken

Van Breen werd in zijn tijd bij de dienstkring IJmuiden geconfronteerd met onderhoudsproblemen aan de havendammen. Deze bestonden uit random geplaatste betonblokken. Deze betonblokken van 20 ton besloegen een oppervlak van 300.000 m2 en zijn in 1878 geplaatst met een paar zware stoomkraan naar een ontwerp van de Engelse ingenieur John Hawkshaw. Rond 1935 bleek dat deze blokken eigenlijk iets te licht waren voor de heersende golfaanval, en er regelmatig blokken weggeslagen werden. Het plaatsen van nieuwe blokken op de plek van de weggeslagen blokken was lastig, en bovendien niet afdoende, omdat de blokken wat te licht waren. Om dit probleem op te lossen ontwikkelde Van Breen een methode waarbij een verloren bekisting gebruikt werd in de vorm van een jute zak. Hierin werd 30 ton beton gegoten. Van Breen heeft dit gedetailleerd beschreven in zijn publicaties in OTAR.[4] In de krant van 1939 wordt dit beschreven als:

"Hierin moest de beton worden gegoten, waarna het blok rond werd en belangrijk hooger dan de diameter groot was. Een paar van deze betonnen zuilen stonden reeds eenigen tijd tusschen de andere blokken en daar ze goed bleken te voldoen, heeft men inden loop van dezen zomer den geheelen kop van de Zuiderpier op deze wijze voorzien. Een hecht aaneengesloten rij krijgt men thans op waarlijk ingenieuze wijze, dank zij de soepelheid van den canvas-vorm. Op een kleinen afstand van elkaar worden namelijk twee „pilaren” gegoten en zijn deze gereed, dan wordt er tusschen een nieuwe zak gehangen. Deze zak kan echter door den weerstand aan beide zijden niet, tot zijn volle breedte uitzetten en puilt daardoor om de reeds geplaatste zuilen heen. Op deze wijze krijgt men een buitengewoon hechte bestorting, die wanneer zij eenmaal geheel gereed is een groote verbetering zal beteekenen.Het blijft namelijk niet bij één rij blokken vlak langs de pieren, maar op dezelfde wijze worden daarbuiten, iets lager, weer blokken gegoten, die in elkaar en inde eerste rij grijpen."[5]

In latere jaren bleek overigens dat blokken die op deze wijze gevormd waren, op lange termijn niet voldoende sterkte bleken te behouden. Het beton verhardde in een omgeving met zout zeewater, wat de sterkte niet ten goede kwam. Bovendien kon de temperatuurontwikkeling tijdens de verharding niet goed in de hand gehouden worden, waardoor er termperatuurspanningen ontstonden wat op termijn tot breuk van de blokken leidde.

OTAR bewerken

In het tijdschrift voor de Technisch Ambtenaren van de Rijkswaterstaat (OTAR) heeft Van Breen veel van zijn ervaringen vastgelegd:

Artikelen in Otar van de hand van Van Breen
nummer bladzijde titel artikel
05-1917 p17  Ons Archief
08-1919 p44  Ons Archief
11-1930 p116 Rivierdijken
10-1931 p117 Betonning van Boven-Rijn en Waal
12-1932 p183 Afvoermetingen in den Boven-Rijn, de Waal, het Pannerdensch kanaal, den Rijn en de IJssel
02-1933 p222 Vorming van ijs in stroomend water
02-1933 p226 Peilloodonderzoek
04-1933 p21  Vorming van ijs in stroomend water
06-1934 p55  De Rijn bij Lobith voorheen en thans I
07-1934 p76  De Rijn bij Lobith voorheen en thans II
11-1934 p149 Maximum waterafvoer van den ouden Rijn bij Lobith
01-1935 p177 Zandtransport en kabellegging door de Waal
11-1936 p173 Afmetingen van bossen hollandsch rijshout in verband met de dikte, de sterkte en de samenstelling van zinkstukken
01-1938 p222 Het onderhoud van de bestortingen langs de havenhoofden te IJmuiden I
02-1938 p258 Het onderhoud van de bestortingen langs de havenhoofden te IJmuiden II
03-1939 p19  Verbeteringen
11-1942 p49  Hollandsche rijsbossen voor zinkstukken
12-1942 p72  Wat zijn waesen en wellingen?
02-1943 p98  Eigenaardige schade aan de beugels om de voorharren bij de sluisdeuren
06-144  p106 Merkwaardige samengestelde houtverbinding
10-1944 p30  Riet I
12-1945 p150 Toepassing van schanskorven bij opzinkingen
01-1946 p175 Riet II
09-1945 p103 Het dichten van gaten in dijken
03-1946 p215 Toepassing van schanskorven bij opzinkingen II
05-1946 p233 Rivierverbetering
09-1947 p205 De Wilg
01-1948 p269 De Geldersche vallei I
03-1948 p317 De Geldersche vallei II
07-1949 p15  De Rijn bij Lobith voorheen en thans I
08-1949 p36  De Rijn bij Lobith voorheen en thans II
09-1949 p92  De Rijn bij Lobith voorheen en thans III
11-1954 p136 Vastmaken, zinken en storten
01-1959 p134 Ervaringen met opzinken
04-1960 p242 Stuk zinken
03-1961 p211 Stroomsnelheidsmetingen

Het is de verwachting dat deze artikelen medio 2022 via Delpher beschikbaar zijn

Referenties bewerken

  1. a b L.G. van Breen (1920). Hollands’ Rijshout. Oosterbaan en Le Cointre , Goes.
  2. (28 maart 1964). Oud Terneuzenaar L.G. van Breen overleden. Gearchiveerd op 25 december 2021. Provinciale Zeeuwse Courant
  3. (4 juni 1941). Pensioen L.G. van Breen. Gearchiveerd op 25 december 2021. Nieuwe Haarlemsche Courant
  4. van Breen, L.G. (jan + feb 1937). Het onderhoud van de bestortingen langs de havenhoofden te IJmuiden. OTAR 20: 222-227 en 258-270
  5. "Nieuwe Haarlemsche Courant", 5-10-1939. Geraadpleegd op 25-12-2021.