Kunstrijden op de Olympische Winterspelen 2014 - Vrouwen

sportevenement op de Olympische Spelen

Het kunstrijden voor vrouwen tijdens de Olympische Winterspelen 2014 vond plaats op 19 en 20 februari in het Iceberg Schaatspaleis in Sotsji.

Kunstrijden op de
Olympische Winterspelen 2014
Vrouwen
Podium van de vrouwenwedstrijd.
Gehouden in Vlag van Rusland Sotsji
Jaar 2014
Data 19 en 20 februari
Sport Kunstrijden
Accommodatie(s) Iceberg Schaatspaleis
Deelnemers 30 atleten uit 20 landen
Medailles
Goud  Adelina Sotnikova  Vlag van Rusland Rusland
Zilver  Kim Yu-na  Vlag van Zuid-Korea Zuid-Korea
Brons  Carolina Kostner  Vlag van Italië Italië
Vorige: 2010     Volgende: 2018
Portaal  Portaalicoon   Olympische Spelen
Kunstrijden op de
Olympische Winterspelen 2014
Individueelmannenvrouwen
Paren gemengd
IJsdansen gemengd
Team gemengd
Olympisch kampioene Adelina Sotnikova

Geschiedenis bewerken

Van het deelnemers veld van 2010 namen zeven vrouwen op deze 24e editie van het olympisch vrouwentoernooi weer deel, waaronder de regerend olympisch kampioene, de Zuid-Koreaanse Kim Yu-na, en de zilverenmedaillewinnares Mao Asada uit Japan.

Als eerste Russische vrouw won debutante Adelina Sotnikova de olympische titel, voor haar behaalde alleen haar landgenote Irina Sloetskaja in 2002 de zilveren en in 2006 de bronzen medaille. Voor Sloetskaja had enkel de Russin Kira Ivanova in 1984 voor de Sovjet-Unie een bronzen medaille behaald. Sotnikova, de wereldkampioene bij de junioren in 2011, had tot haar olympische titel twee keer de tweede plaats behaald op een ISU senioren kampioenschap, ze deed dit op de EK's van 2013 en 2014. Sotnikova verwees ook de titelverdedigster naar de zilveren positie. De regerend wereldkampioene werd hiermee de derde vrouw die na haar olympische titel de editie eropvolgend weer op het erepodium plaatsnam. De Noorse Sonja Henie deed dit twee keer, in 1932 en 1936, en werd driemaal olympisch kampioene op rij. De Oost-Duitse Katarina Witt prolongeerde haar titel in 1988. De derde positie op het erepodium werd bij haar derde deelname behaald door Carolina Kostner, de wereldkampioene in 2012 en vijfvoudig Europees kampioene. In 2006 werd ze negende en in 2010 zestiende. Het was de eerste medaille voor Italië in het olympisch vrouwentoernooi en de tweede in het olympisch kunstschaatsen na de bronzen medaille van het ijsdanspaar Barbara Fusar-Poli / Maurizio Margaglio in 2002.

De zilverenmedaillewinnares van 2010, Mao Asada, eindigde deze editie op de zesde plaats. Na de korte kür stond ze zestiende, door de derde score in de vrije kür steeg ze naar de zesde plaats.

Tijdschema bewerken

Datum Lokale tijd MET Kür
19 februari 19:00 16:00 Korte kür
20 februari 19:00 16:00 Vrije kür

Uitslag bewerken

# Olympiër NOC Punten Korte kür Vrije kür
  Adelina Sotnikova   RUS 224.59 74.64 (2) 149.95 (1)
  Kim Yu-na   KOR 219.11 74.92 (1) 144.19 (2)
  Carolina Kostner   ITA 216.73 74.12 (3) 142.61 (4)
4 Gracie Gold   USA 205.53 68.63 (4) 136.90 (5)
5 Joelija Lipnitskaja   RUS 200.57 65.23 (5) 135.34 (6)
6 Mao Asada   JPN 198.22 55.51 (16) 142.71 (3)
7 Ashley Wagner   USA 193.20 65.21 (6) 127.99 (7)
8 Akiko Suzuki   JPN 186.32 60.97 (8) 125.35 (8)
9 Polina Edmunds   USA 183.25 61.04 (7) 122.21 (9)
10 Maé-Bérénice Méité   FRA 174.33 58.63 (9) 115.90 (11)
11 Valentina Marchei   ITA 173.33 57.02 (12) 116.31 (10)
12 Kanako Murakami   JPN 170.98 55.60 (15) 115.38 (12)
13 Kaetlyn Osmond   CAN 168.98 56.18 (13) 112.80 (13)
14 Li Zijun   CHN 168.30 57.55 (11) 110.75 (14)
15 Zhang Kexin   CHN 154.21 55.80 (14) 98.41 (15)
16 Kim Hae-jin   KOR 149.48 54.37 (18) 95.11 (17)
17 Gabrielle Daleman   CAN 148.44 52.61 (19) 95.83 (16)
18 Nathalie Weinzierl   GER 147.36 57.63 (10) 89.73 (21)
19 Elene Gedevanisjvili   GEO 147.15 54.70 (17) 92.45 (20)
20 Brooklee Han   AUS 143.84 49.32 (22) 94.52 (18)
21 Park So-youn   KOR 142.97 49.14 (23) 93.83 (19)
22 Elizaveta Ukolova   CZE 136.42 51.87 (20) 84.55 (23)
23 Anne Line Gjersem   NOR 134.54 48.56 (24) 85.98 (22)
24 Nicole Rajičová   SVK 125.00 49.80 (21) 75.20 (24)
Vrije kür niet bereikt
25 Jenna McCorkell   GBR 48.34 48.34 (25)
26 Kerstin Frank   AUT 48.00 48.00 (26)
27 Viktoria Helgesson   SWE 47.84 47.84 (27)
28 Natalia Popova   UKR 47.42 47.42 (28)
29 Elena Glebova   EST 46.19 46.19 (29)
30 Isadora Williams   BRA 40.37 40.37 (30)