Kathedraal van Metz

kathedraal in Frankrijk

De Kathedraal Saint-Étienne van Metz (Frans: Cathédrale Saint-Étienne de Metz) (Duits: Stephansdom von Metz) in Metz is de kathedraal van het bisdom Metz.

Kathedraal Saint-Étienne van Metz
Cathédrale Saint-Étienne de Metz
Stephansdom von Metz
Kathedraal Saint-Étienne van Metz
Plaats Metz
Gewijd aan St. Stefanus
Coördinaten 49° 7′ NB, 6° 11′ OL
Gebouwd in 13e-20e eeuw
Architectuur
Bouwmateriaal natuursteen uit Jaumont[1]
Officiële website
Portaal  Portaalicoon   Christendom

Geschiedenis

bewerken

In de middeleeuwen vormde Metz en omgeving het kleine prinsbisdom Metz.

De kathedraal werd in de 14e eeuw gevormd door twee kerken samen te voegen: het schip van de Saint-Étienne (13e eeuw) werd verbonden met de noordzijde van een oudere romaanse kerk. De bouw van eerstgenoemde Sint-Stefanuskerk was begonnen in 1014. De inwijding vond plaats in 1040. Er direct naast werd in 1186 een tweede kerk gebouwd, met een achthoekige vorm, die de naam Notre-Dame-de-la-Ronde kreeg. In 1220 werd de eerste steen gelegd voor de huidige kathedraal, die gebouwd werd in plaats van deze twee oudere kerkgebouwen.

In de 15e eeuw werden een transept en een koor toegevoegd.

Op zondag 8 mei 1877 bezocht keizer Wilhelm I de stad Metz, die in het in 1871 bij het Duitse Keizerrijk ingelijfde Elzas-Lotharingen lag. Vanop het dak van de kathedraal werd 's avonds ter ere van de keizer een vuurwerk afgestoken. Daarbij ging iets mis, want de volgende nacht bleek het godshuis in brand te staan. Men wist de brand tot de zolders en het dak te beperken. De houten, 15e-eeuwse dakconstructie werd toen vervangen door een metalen. Keizer Wilhelm heeft een deel van de herstelkosten uit eigen middelen betaald. In de periode tot 1906 volgden verscheidene restauraties en aanpassingen aan de stijl van de Duitse neogotiek. In die periode had de Duitse architect Paul Tornow, die ervaring met het restaureren van monumentale gebouwen had opgedaan in Burg Eltz (1881), de verantwoording over de monumentenzorg in geheel Elzas-Lotharingen. Na 1919, Metz lag toen weer in Frankrijk, werden de "Duitse" aanpassingen gehandhaafd.

Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog was het gebouw in bouwkundig slechte staat. Sedertdien is het vrijwel onafgebroken in restauratie geweest, en heeft geheel of gedeeltelijk in de steigers gestaan. Het provisorische herstel van achterstallig onderhoud duurde tot 1973. Daarna werd de kathedraal stukje bij beetje systematisch gerestaureerd en aan de moderne tijd aangepast.

Architectonische en kunsthistorische bijzonderheden

bewerken

De kathedraal heeft twee torens: de Tour du Chapitre, die 69 meter hoog is, en de Tour de la Mutte, die 88 meter hoog is (exclusief de 5 meter hoge torenspits).

De oppervlakte van het kerkgebouw is 3.500 m2. De totale lengte (buitenwerks) bedraagt 136 meter.

Het middenschip is het op twee na hoogste in Frankrijk: 41,41 m. Alleen de Notre-Dame d'Amiens (42,3 m) en de kathedraal van Beauvais (48,5 m) zijn hoger.

De kathedraal beschikt over 6.496 m2 aan glasramen, grotendeels glas-in-loodramen. De diameter van het westelijke roosvenster is 11,25 meter. Dit roosvenster, gedateerd 1381, geldt als het meesterwerk van de Duitse glazenier Hermann von Münster, die te Metz in 1392 stierf en in de kathedraal begraven ligt. Bekend zijn ook de vensters van na de Tweede Wereldoorlog, waarvan zes naar ontwerp van Marc Chagall[2]. Eén van die vensters, dat Eva voorstelde, is helaas ten gevolge van vandalisme in 2008 verloren gegaan.

Het praalgraf van bisschop Dupont des Loges en de graven van kardinaal de Givry en aartsbisschop d'Aubusson de La Feuillade bevinden zich in de kathedraal.

In de crypte van de kathedraal hangt de draak Graoully; deze werd met processies door de stad gedragen.

Galerij

bewerken

Gerelateerde onderwerpen

bewerken
bewerken
Zie de categorie Kathedraal van Metz van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.