Kasteel van Tilburg

bouwwerk in Tilburg

Het Kasteel van Tilburg is een voormalige burcht die de woonplaats was van de Heren van Tilburg en Goirle. Het werd rond 1500 gebouwd op de Hasselt in Tilburg en afgebroken in 1859. In 1979 werden de fundamenten van het kasteel opgegraven. Deze zijn opnieuw opgemetseld in het huidige 'Stenen Kamerpark'.

Het omgrachte kasteel in de 17e eeuw, met links van de ophaalbrug een stal en koetshuis

Beschrijving bewerken

Het kasteel was omgeven door een gracht met een brug, geflankeerd door twee torens. Het hoofdgebouw had een kelder, drie verdiepingen en een zolder. Het geheel was bedekt door een schilddak met boven de hoofdingang een klokvormige dakkapel. Het interieur had vier marmeren schouwen. Op het bassecour (voorplein) van het kasteel bevonden zich fruitbomen en een wijngaard. Buiten de grachten was nog een koetshuis, stallen voor 28 paarden, een orangerie, een tuinmanswoning, een duiventoren en een ondergrondse ijskelder. Voorts was er een vijver, rijk aan vis, te midden van een sterrenbos met zeer oude bomen.

Het kasteel maakte onderdeel uit van een landgoed met oorspronkelijk vijf hoeven. De Waterhoef of 'Pijlijserhoeve' is in 1960 gesloopt ten behoeve van stadsuitbreiding. Pijlijzer betekent punt van een bijl.[1] De 'Kasteelhoeve' gelegen aan de Hasseltstraat is nog grotendeels intact. De boerderij komt al voor in een document uit 1726. Ze bezit een balk met daarop aangebracht het jaartal 1764. Voorts waren er nog twee hoeven op Broekhoven in Tilburg Zuid en een hoeve Moerenburg in Tilburg Oost.[2] Waar nu de Van Bylandtstraat ligt was vroeger een statige oprijlaan met beuken, die in 1736 naar de Goirkestraat werd doorgetrokken; de Kasteeldreef.[3]

Het Kasteel van Tilburg had geen militair-strategische functie. Het is gebouwd als landhuis voor een adellijke familie met minimale defensieve mogelijkheden. Het kende dan ook een relatief vreedzaam bestaan tot het natuurlijke einde bij het begin van de industriële revolutie, zo schrijft stadsarcheoloog Henk Stoepker in 1986.[4]

Bouwgeschiedenis bewerken

 
Bronzen plaquette met toelichting op de verschillende bouwfasen van het kasteel
  • Vroege bouw omstreeks 1450
  • Gedeeltelijk verwoest in 1581
  • Herbouwd omstreeks 1600
  • Gedeeltelijk verbrand in 1748
  • Verbouwd in 1755
  • Afgebroken in 1859
  • Opgegraven in 1979

Grondeigenaren, heren, douairières bewerken

 
Van Malsen-familiewapen (remake) met periode eigenaarschap
 
Het Kasteel in de Atlas Schoemaker, vervaardigd tussen 1710 en 1735, bron: Brabant-Collectie, Tilburg University

Bewoningsgeschiedenis bewerken

Van Haestrecht bewerken

Aan het begin van de dertiende eeuw kwam Tilburg in het bezit van de hertog van Brabant. In 1387 leende ridder Pauwels van Haestrecht, die op het kasteel van Venloon woonde, een som geld aan hertogin Johanna van Brabant. Als onderpand (pacht) verkreeg hij daarbij Tilburg, dat met Goirle een heerlijkheid ging vormen.

Rond 1450 wordt al melding gemaakt van een 'stheenen camer' in bezit van de familie Back op een heideveld nabij de buurtschap de Hasselt. Aanvankelijk woonden de Van Haestrechts op het kasteel te Loon op Zand. In 1477 kocht Jan van Haestrecht (Pauwels achterkleinzoon) van de gebroeders Gerit en Jan Back het versterkte huis, dat zou uitgroeien tot het kasteel van Tilburg. Jan van Haestrecht trouwde met Genoveva Heerman van Oegstgeest en overleed in 1507. Daarmee stierf ook het geslacht Van Haestrecht in mannelijk lijn uit.

Van Malsen bewerken

Zijn dochter Margriet van Haestrecht trouwde met Robbert van Malsen, waardoor de heerlijkheid Tilburg en Goirle in bezit kwam van de familie Van Malsen. Het was omstreeks deze tijd dat het kasteel werd gebouwd. Het is niet zeker of het Jan van Haestrecht nog was die het kasteel eind 15e eeuw liet bouwen, of dat Robrecht van Malsen de bouwheer was tien jaar later.

Op 29 juni 1581, tijdens de tachtigjarige oorlog, namen de geuzen of staatse troepen in de strijd tegen de Spaanse machthebbers het kasteel in bezit en staken deze in brand. Hetzelfde hadden ze gedaan met de hoeve Broekhoven. Voor anderhalve ton bier kregen de Spanjaarden vrije aftocht.[2] Omstreeks 1600 is het kasteel weer opgebouwd door Huybert van Malsen. Na diens dood in 1612 nam zijn zoon Adriaen het stokje over. Deze overleed echter kinderloos in 1621.

Schetz van Grobbendonck bewerken

Huybert's dochter Maria was gehuwd met Antoine Schetz, baron van Grobbendonck (nabij Turnhout). Schetz was militair gouverneur van de strategisch belangrijke vestingstad 's-Hertogenbosch. Onder zijn leiding doorstond die stad tweemaal een innamepoging door prins Maurits, maar het beleg van 1629 door Frederik Hendrik werd Den Bosch fataal. Schetz vertrok naar de zuidelijke Nederlanden en overleed te Brussel in 1640. Toen Maria, als gravin-douairière of 'Vrouwe van Tilburg en Goirle' in 1650 overleed werd haar zoon Lancelot de kasteelheer. Vervolgens zijn zonen, respectievelijk Josephus en Carolus (Charles, Karel) van Grobbendonck, luitenant-generaal in Spaanse dienst.

Na de val van Den Bosch werd het uitvoeren van de katholieke eredienst in het gebied van het huidige Noord-Brabant door de Staatse regering verboden. Vanaf de vrede van Munster gold dit voor de gehele Republiek. Toch wist de familie van Grobbendonck vanaf 1668 gelegenheid te bieden aan pastoors uit Tongerlo om in enkele opstallen bij het kasteel kerkelijke vieringen te houden.

Von Hessen-Kassel bewerken

Omdat Carolus van Grobbendonck veel schulden had en kinderloos bleef verkocht hij het kasteel in 1710. De heerlijkheid ging voor 51.000 pattacons (127.500 gulden) naar de protestante, Duitse prins-landgraaf Wilhelm VIII von Hessen-Kassel. Dit met de uitdrukkelijke voorwaarde “behalve de timmeragien die omtrent het casteel gesteld zijn van wegen de katholieken of conventualen van Tongerlo ‘t gene genoemd wordt kerkckhuijs of schuere.” Pas in 1715 bouwde pastoor Coolen een eigen schuurkerk op 't Goirke.[5]

Von Hessen-Kassel was luitenant-generaal bij de cavalerie en gouverneur van Breda in dienst van de Republiek. Hij liet een Franse architect plannen maken om zijn Tilburgse kasteel geheel in classicistische, Versaille-achtige stijl te verbouwen. Die nieuwbouw is echter niet door gegaan. Wel legde hij voor 25.000 gulden een sterrenbos aan (de Oude Warande). Wilhelm was weinig op het kasteel; een rentmeester beheerde al zijn bezittingen.

Van Hogendorp bewerken

In 1748 brandde het kasteel voor de helft af. In 1754 verkocht Von Hessen-Kassel voor een bedrag van 165.000 gulden de heerlijkheid met alle daarbij behorende rechten en goederen (naast het kasteel ook een aantal hoeven en molens) aan Gijsbertus Steenbergensis rijksgraaf van Hogendorp en vrijheer van Hofwegen.[6] Deze Gijsbert of Gijsbrecht liet het kasteel in 1755 geheel afbreken en vervangen door een nieuw 'na den hedendagsche smaak ontworpen, vierkant, hoog en fraaij gebouw'. In 1785 overleed Gijsbertus, te 's-Hertogenbosch. Zijn vrouw Jacoba Soetje Broncken werd toen de douairière van de heerlijkheid Tilburg en Goirle.

In 1788 werd hun zoon Diederik Johan de vrijheer van Tilburg en Goirle. Daarna Diederik Johan François en tenslotte in 1839 gravin Catharina van Hogendorp. Catharina was hofdame van koningin Anna Paulowna. Haar echtgenoot Eugène van Bylandt was onder meer commissaris van de Koning en voorzitter van de Eerste Kamer.[7]

In 1858 deed Catharina het kasteel of landhuis samen met omliggende gronden en twee hoeven in de openbare verkoop. Het kasteel werd gekocht door Johannes van der Made, een wijnhandelaar te Klundert, die het direct in 1859 liet slopen.[8]

Wol-, leer- en graanhandel bewerken

Pessers bewerken

 
Grafsteen Pessers – Daniels, Begraafplaats Binnenstad, foto 2016
 
Restant van de (wind)molen van Tuerlings, foto 2019
 
Speeleiland Stenen Kamerpark met de contouren van het kasteel, op de achtergrond het Tuerlingsgebouw en de Hasseltse kerk, foto 2022

In 1864 was de familie Pessers eigenaar van de grond op en nabij het kasteelterrein. In 1876 richtte Nicolaas Pessers er een vellenbloterij annex wolwasserij op, de firma N. Pessers & Zonen. Hier werden schapenvellen ‘gebloot’, de wol van de vellen geschraapt. De bij het kasteel horende vijver werd gebruikt om de wol in te wassen. De huiden werden tot leer verwerkt en wol en leer werden verhandeld. De fabriek breidde uit. In 1915 gaan de twee zonen Johan en Bernard apart verder met een eigen bedrijf.

Johan bouwde aan de Van Bylandtstraat, de oude toegangslaan naar het kasteel, een nieuwe fabriek onder de naam Pessers-Verbunt. Het bedrijf was een 'vellenblooterij, wolwasserij en blazaanlooierij' en tegelijkertijd een handelsbedrijf in deze producten. In 1916 kwam zijn zoon J.F.M. Pessers als vennoot in het bedrijf, dat een van de grootste producenten van schapenleer werd. De fabriek had maar liefst drie elektromotoren.

In 1922 was de wolvijver nog gedeeltelijk intact. Deze stond via een gemetselde riolering in verbinding met de oude gracht, waar nog delen van de pijlers van de vroegere brug zichtbaar waren. De pijlers werden echter gesloopt ten faveure van een 15 meter hoge fabrieksschoorsteen op de plaats waar de voordeur van het kasteel ooit stond.[9] In 1961 werd het bedrijf opgeheven.

Bernard zette de oude leerfabriek op het kasteelterrein als eenmansbedrijf voort. Hij specialiseerde zich in het verwerken van schapen-, geiten- en kalfsleer, onder meer voor de productie van zemen. Bernard zijn grafsteen is opgenomen in het rijksmonumentenregister. De leder- en pelswerkenfabriek sloot haar poorten in 1973, waarbij 124 mensen werden ontslagen. Acht overigen konden nog terecht in een doorstart van de kleine wolwasserij, later genaamd Wolwasserij Karel Pessers, die in 1976 ophield te bestaan.

Tuerlings bewerken

De fabrieksopstallen werden in 1977 allen gesloopt op één na; dat van de graan- en veevoerhandel van C. Teurlings, aan de binnenzijde waarvan zich nog het muurrestant van een graanmolen bevindt.

Op het voormalige kasteelterrein startte het jaar erop archeologisch onderzoek, alvorens de gemeente woningbouw ging realiseren.

Opgravingen bewerken

De opgravingen werden verricht van 1978 tot 1980 onder leiding van archeoloog Henk Stoepker. Hierbij werden de fundamenten van het kasteel uit alle bouwfases blootgelegd. De vele duizenden vondsten zijn ondergebracht in het Provinciaal Depot Bodemvondsten in Den Bosch en het depot van Stadsmuseum Tilburg. Het betreft veelal rood gebruiksaardewerk met loodglazuur, maar ook ander keramiek. Het burgerlijke karakter van de bewoning blijkt onder meer uit het volledig ontbreken van wapens en uitrusting onder de vondsten.

Een deel van de totale collectie, waaronder een bewaard gebleven binnendeur van het kasteel, is sinds 2013 permanent tentoongesteld in wijkcentrum De Poorten in de Hasseltstraat. De fundamenten van het kasteel werden bovengronds heropgemetseld en vormen thans onderdeel van het 'kinderspeeleiland' Stenen Kamerpark.[10]

Een dubbele bomenrij markeert de slotgracht van weleer, op één hoek onderbroken door het Teurlingsgebouw uit 1941. In 2019 tekende de wijkraad bezwaar aan tegen een gemeentelijk plan om op die plaats woningen te gaan realiseren. Eronder moet zich namelijk de toegangspoort naar het kasteel hebben bevonden. Bij woningbouw zou de kans verkeken zijn om het kasteelpark in zijn geheel te doen herleven. Eventueel zou ook de stellingmolen uit 1871 kunnen worden teruggehaald.[11]

Nagedachtenis bewerken

Straatnamen bewerken

In de omgeving van het Stenen Kamerpark, maar ook in het buurdorp Goirle, getuigen verschillende straatnamen van de bewoningsgeschiedenis en functies van het voormalige kasteel van Tilburg. Straatnamen die herinneren aan bewoners zijn: de Jan Backstraat, Van Haestrechtstraat, Van Malsenhof, Van Grobbendonckstraat, Van Hessen Kasselstraat, Van Bylandtstraat, de 'dreven' Gijsbertdreef, Diederikdreef, Catharinadreef en Jacobadreef, alsmede de Kasteleinslaan en de Rentmeesterlaan. Namen die herinneren aan kasteelfuncties zijn Stenen Kamerpark, Kasteeldreef, Waterhoefstraat, Pijlijzerstraat, Boomgaard, Wijngaard, Domein, Gracht, Neerhof, Orangerie, Duiventoren, Koetshuis en Ijskelderstraat.[10] Daarnaast kent de wijk een basisschool genaamd 'De Vijfhoeven'.

Cultuur bewerken

In 2017 werd het 'laat-middeleeuwse' kasteel op de Hasselt door (jonge) bewoners uit de wijk artistiek tot leven gebracht in het buurtcultuurproject 'Kasteel 013'.[12]

Trivia bewerken

Tussen 1737 en 1764 voeren drie VOC-schepen onder de naam 'Kasteel van Tilburg'.[13]