Gebruiker:Rens ten Hagen/Conditiemeting

Hier staan al mijn bijdragen. Soms alleen de verwijzing, soms ook lappen tekst ter voorbereiding.

Conditiemeting bewerken

Conditiemeting is in Nederland de meting van de onderhoudsstaat van gebouwen en delen van gebouwen conform de NEN 2767.

Samenvatting bewerken

Conditiemeting is het vaststellen van de onderhoudsstaat van gebouwen, terreinen en installaties volgens een vaste meet- en registreermethode. De registratie geschiedt door een gecertificeerde inspecteur. Deze stelt van ieder materieel, elk element en iedere detaillering vast: het gebrek, de omvang en de intensiteit. De samenvoeging van deze objectief vastgestelde kenmerken leidt tot een conditiescore. de score loopt van 1 tot 6 waarbij 1 is zeer goed en 6 is zeer slecht. 3 is een conditiescore die voor de meeste vastgoedportefeuillehouders of gebruikers voldoende is.

NEN 2767 bewerken

De NEN 2767 beschrijft het meten van de onderhoudsstaat van gebouwen en de onderdelen waar gebouwen uit bestaan. De NEN 2767 beoogt een objectieve meetmethode te zijn voor het bepalen van de onderhoudsstaat van gebouwen. Gebouwen bestaan, voor wat betreft de conditiemeting uit de volgende onderdelen:

  • bouwkundige;
  • installatie technische;
  • transporttechnische (als bijzonder onderdeel van de elektrische installaties);
  • werktuigbouwkundige.


De conditiemeting heeft bepaalde voordelen maar ook nadelen. Grootste voordeel is dat door de objectieve meting de resultaten betrouwbaarder en bruikbaarder zijn. Een nadeel is dat de meting meer vaardigheden en meer discipline (en nauwkeurigheid) vereist van de inspecteur die de meting verricht, hetgeen de inspectie in aanvang duurder maakt. Op den duur verdient de betere werkwijze zich terug.

De NEN 2767 bestaat uit een aantal onderdelen:

  • NEN 2767-1:2006/C1:2007 nl > Conditiemeting van bouw- en installatiedelen - Deel 1: Methodiek.
  • NEN 2767-2:2008 nl > Conditiemeting van bouw- en installatiedelen - Deel 2: Gebrekenlijsten.
  • NEN 2767-3:2009 Ontw. nl > Conditiemeting van bouw- en installatiedelen - Deel 3: Aggregatie conditiescores tot Technische Index.
  • NEN 2767-4: Conditiemeting van Infrastructuur.
  • NEN 2767-4-1:2010 Ontw. nl > Conditiemeting - Deel 4 - 1: Infrastructuur - Methodiek.
  • NEN 2767-4-2:2010 excel nl > Gebrekenlijst. In dit deel is een volledige decompositie van infrastructuur-objecten vastgelegd.
  • NEN 2767-4-2:2010 1 gebr. nl > Conditiemeting van bouw- en installatiedelen - Deel 4-2: Infrastructuur - Webapplicatie voor de decompositie en gebrekenlijst (applicatie voor 1 gebruiker).
  • NEN 2767-4-2:2010 3 gebr. nl > Conditiemeting van bouw- en installatiedelen - Deel 4-2: Infrastructuur - Webapplicatie voor de decompositie en gebrekenlijst (applicatie voor drie gebruikers).

Toepassingsbegied bewerken

De NEN 2767 of de conditiemeting wordt toegepast door gecertificeerde inspecteurs van adviesbureaus die het onderhoud aan gebouwen bepalen.
De conditiemeting wordt gehanteerd in de sectoren:

De conditiemeting wordt toegepast op:

  • de constructie van het gebouw (dragende systemen vanaf fundering);
  • de schil van het gebouw: daken, gevels en terrein;
  • de inrichting (zichtbare elementen zoals balies, keukenblokken, vaste kasten en andere timmerwerken);
  • de infrastructuur (onzichtbare onderdelen van het gebouw ten behoeve van de voorzieningen in het gebouw);
  • installaties (het betreft hier de "gebouweigen" installaties NIET de installaties die de gebruiker van het gebouw nodig heeft voor de specifieke eigen bedrijfsvoering).

De installaties bestaan uit:

Binnen de industrie wordt (nog) geen gebruik gemaakt van de Conditiemeting voor bedrijfseigen installaties. Enerzijds vanwege het feit dat de Conditiemeting nog te onbekend is, anderzijds omdat er nog geen referentie zijn voor specifieke niet gebouweisen installaties.

De NEN 2767 (de Conditiemeting) is recent benoemd als integraal onderdeel van de inspectiesystematiek van de RGD: de RgdBOEI®

Inleiding bewerken

Globaal bestaat de conditiemeting volgens de NEN 2767 uit het beoordelen van de onderhoudsstaat van een element, een materiaal of een detaillering op drie aspecten:

  • ernst;
  • omvang;
  • intensiteit.

De meetmethode die tijdens de inspectie wordt uitgevoerd leidt tot een "getal" dat beschrijft hoe het onderzochte voor wat betreft het onderhoud er voor staat. De uitslag uit de meting is een "score". De score kan zijn:

  1. zeer goed (nieuwbouw);
  2. goed (vergelijkbaar met nieuwbouw, wel veroudering, geen onderhoudsschade of onderhoudsbehoefte);
  3. redelijk (geen nieuwbouw, beperkte onderhoudsschade of onderhoudsbehoefte);
  4. matig (duidelijke onderhoudsschade en onderhoudsbehoefte);
  5. slecht (grote onderhoudsschade en grote onderhoudsbehoefte);
  6. zeer slecht (grote onderhoudsschade echter door zeer slechte staat kan geen onderhoud meer gepleegd worden: vervangen is noodzakelijk).

Het onderzoek conform de NEN 2767 aan een gebouw of de onderdelen van het gebouw verloopt volgens een vaste methode van meting. Met de toe te passen meetinstrumenten wordt een score samengesteld. Deze score is een samenstelling van de bevindingen op de onderdelen "ernst" in relatie tot "omvang" en "intensiteit".

Onderhoud bewerken

Gebouwen hebben onderhoud nodig. Niet alleen omdat de materialen, de elementen en de details waaruit gebouwen bestaan slijten. Ook omdat de gebruikers van gebouwen andere eisen kunnen stellen aan gebouwen, dan waar deze in eerste instantie voor zijn gebouwd. Onderhoud wordt uitgevoerd nadat bepaald is wat voor onderhoud er nodig is. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd door inspecteurs, werkzaam bij inspectiebureaus en adviseurs. Het vak van inspecteur kent geen eenduidige opleiding. Inspecteur worden is geen opleidingsdiscipline.

Voor het uitvoeren van onderhoud wordt van een gebouw eerst AL het onderhoud vastgelegd. Dat gaat door het gehele gebouw te inspecteren. Daarna worden alle elementen, materialen en details waar het gebouw uit bestaat in een lijst samengevoegd en wordt per onderdeel bepaald wat het onderhoud daaraan is op welk moment. Dat heet een meerjarenonderhoudsplanning, een MOP (ook wel MJOP of MJOR (met de R voor raming) of MJR of LTOP lange termijn onderhoudsplan). Vanuit de MOP wordt per jaar bekeken wat op dat moment de onderhoudsvraag zou kunnen zijn. Om te controleren of het echt noodzakelijk is wordt daar dan weer een inspectie voor gehouden.

Na deze controles wordt het onderhoud uitgevoerd. Om te controleren wordt (vaak met en steekproef) wederom gecontroleerd of de werkzaamheden naar behoren zijn uitgevoerd én of de wegwerkzaamheden ook het beoogde onderhoudsresultaat hebben.

Op deze manier speelt de conditiemeting op drie momenten een belangrijke rol in de ontwikkeling van het onderhoud.

Historie bewerken

Tot recent was er geen duidelijke richtlijn voor het vastleggen van de onderhoudsstaat van gebouwen. Er werd tot voor kort van uit gegaan dat een inspectie redelijk betrouwbaar is. De expertise van de advies- en inspectiebureaus is de laatste tijd steeds meer onder druk komen te staan. Vooral de bezitters van veel vastgoed hebben daar last van gekregen. Dat bleek enerzijds uit de afwijkingen die er ontstaan als twee verschillende inspecteurs naar gebouwen kijken en anderzijds door de manier waarop de opname van de inspecteurs werd vertaald naar een advies. Er is duidelijk behoefte ontstaan aan een eenduidige systematiek die objectief, transparant en reproduceerbaar het onderhoud van gebouwen vastlegt.

Al in de jaren 80 van de vorige eeuw is door de "werkgroep onderhoudsnormering" van de RGD een systematiek ontwikkeld om te ontkomen aan de op dat moment geconstateerde problemen bij de RGD die veel inspecties met zich mee brachten: Er werden veel verschillen geconstateerd tussen de inspecterende instanties onderling en er werden verschillen geconstateerd per regio. Dat maakte de verdere centrale verwerking van de inspectiegegevens bij de RGD onbetrouwbaar en uiteindelijk ook minder zinvol tot zinloos. De reden lag, na herinspectie door de RGD zelf niet bij de gebouwen van verschillende aard, maar bij de inspectiemethodiek die onveranderlijk aanleiding was tot afwijkingen, onduidelijkheden en onregelmatigheden. Grootste probleem in het verlengde van de geconstateerde problematiek was de onmogelijkheid om objectief:

  • budgetten voor het onderhoud toe te kennen op basis van bevindingen;
  • investeringsbudgetten op te stellen voor renovaties of andere interne verbouwingen;
  • financiële verkoopinformatie te verstrekken (zoals onderhoudsachterstanden).

De conditiemeting is ontwikkeld om het inspectieproces te objectiveren, en betrouwbare inspectiegegevens te genereren. bijkomende voordelen zijn: overdraagbaarheid, en uitwisselbaarheid.

De conditiemeting is verder uitgewerkt tot het resultaat van vandaag. Op dit moment is een kleine selecte groep inspectiebureaus actief met de conditiemeting aan de slag voor de grotere vastgoedbezitters in Nederland.

Systematiek van de NEN 2767 bewerken

Referentie bewerken

Het uit te voeren onderhoud wordt bepaald door de onderhoudsschade aan of onderhoudsbehoefte van een gebouw, de materialen de elementen en de details waar een gebouw uit bestaat. Om de onderhoudsstaat te bepalen volgens de NEN 2767 wordt gebruik gemaakt van een referentie (zie ook referentiekader). Vanuit de referentie wordt op vier aspecten beoordeeld wat de onderhoudsachterstand is.

  1. Beïnvloeden van de werking van onderdelen. Functioneren van bouw- en installatiedelen. Gebreken die overlast voor huurders bezorgen (storing lift, cv-ketel, klemmende deuren, lekkage daken, etc.).
  2. Beïnvloeding van de constructieve eigenschappen. Stabiliteit, vormvastheid, etc.
  3. Materiaalintrinsieke of oppervlakte gebreken. Degradatie als gevolg van veroudering (houtrot, corrosie, etc.) en oppervlakte gebreken (afbladdering verf, etc.)
  4. Basiskwaliteit van het gebruikte materiaal. Verkeerde materiaalkeuze en -samenstelling, onjuiste verwerking, verkeerde detaillering, ontwerpfouten, etc.

Het bekijken van het gebouw op basis van de referentie leidt tot bevindingen.

Conditiescore bewerken

De bevindingen (zijn de gevonden gebreken) worden beoordeeld aan de hand van voorbeelden uit de gebrekenlijst. Deze gebreken zijn "standaard" voor de meest voorkomende materialen, elementen en details die op, in of aan een gebouw zitten. Door de vergelijking van de bevindingen met de gebrekenlijst ontstaat een eerste waarde, van waaruit de conditiescore wordt opgebouwd. De eerste waarde is het gebrek. Een gebrek kan zijn:

  • Gering;
  • Serieus;
  • Ernstig.

De volgende twee waardes zijn "omvang" en "intensiteit". Omvang is in welke mate het gebrek voorkomt. De omvang kan zijn:

  • kleiner dan 2% (is heel weinig aanwezig en vaak ook heel slecht zichtbaar);
  • tussen 2% en 10% (is weinig aanwezig en matig zichtbaar);
  • tussen 10% en 30% (is goed zichtbaar);
  • tussen 30% en 70# (is duidelijk, overwegend in het merendeel aanwezig);
  • meer dan 70% (is overduidelijk, bijna geheel aanwezig).

Intensiteit is in welke mate het gebrek is voortgeschreden in de ontwikkeling. De intensiteit kan zijn:

  • beginnend of beginstadium;
  • duidelijk aanwezig;
  • eindstadium.

In onderstaande tabel is bovenstaande beoordelingsmethode goed te volgen.

 
Scorekaart voor de conditiemeting

















Na vaststelling van de drie waardes kan in een TABEL de score worden vastgesteld. Daartoe wordt in vertikale en horizontale richting langs de assen de verschillende aspecten opgezocht. Op het kruispunt staat de "conditiescore".

Uitwerking van de Conditiescore bewerken

Een conditiescore op zich zegt nog niet zo veel. Juist het relatief toepassen van de conditiescore maakt de score tot een middel om strategisch onderhoud uit te kunnen voeren. Als er geen onderhoudsstrategie is, zijn de beschikbare financiële middelen leidend bij de bepaling van de budgethoogte voor het onderhoud. Dat dit tot nare situaties kan lieden is algemeen bekend. Bij gebrek aan middelen wordt er geen onderhoud gepleegd en dat leidt tot schade, ongelukken, bedrijfseconomische problemen en uiteindelijk tot maatschappelijk onaanvaardbare toestanden.
Door goed onderhoud worden al deze problemen voorkomen.
Maar, de vraag is, wat is goed onderhoud.

Om goed onderhoud toe te kunnen passen dient er een analyse gemaakt te worden van de risico's die fout (geen, te weinig of verkeerd) onderhoud met zich mee brengt. De risico's worden per conditiescore in beeld gebracht. In een paar voorbeelden:

  • Bij een score 1 is sprake van nieuwbouw. Dat brengt op zich geen schade met zich mee.
  • Bij een score 2 is er sprake van geringe gebreken en daarmee is er ook sprake van heel kleine schade en de risico's zijn dan beperkt. Echter, als we dat toepassen op de volgende zaken ontstaan twee verschillende beelden bij de score "twee":
  • Een dakbedekking met een score twee vertoont nauwelijks afwijkingen van de nieuwstaat en gaat nog heel lang mee. Dit is acceptabel > lekker laten zitten en volgend jaar weer kijken
  • De verlichting van een operatiekamer met een score twee kan en zal vaker uitvallen dan de verlichting met een score 1. Dit is onacceptabel > meteen vervangen door nieuwe lampen.

Daarmee is al duidelijk dat de conditiescore als een strategisch instrument kan worden ingezet om een onderhoudsactiviteit vast te stellen. Door het systematisch goed toe te passen wordt een onderhoudsstaat bereikt die voor de eigenaar van het gebouw of haar gebruikers als acceptabel wordt aangemerkt. Men is integraal op de hoogte van de risico's die men wil nemen en daarmee is zowel het onderhoud dat WEL, als het onderhoud dat NIET wordt uitgevoerd verklaarbaar.

Met de eigenaar en / of de gebruiker van een gebouw wordt afgesproken wat de conditie op zijn hoogst mag zijn (in dit voorbeeld een "maximaal toegestane score 3"). Dat kunnen partijen afspreken op een "detaildiepte" die zij zelf kiezen. Hoe dieper de detaillering waarin men wil kijken naar onderdelen, hoe fijner de conditiescore kan worden toegepast. Nadeel is dat dan snel op heel kleine schaal wordt ingegrepen, want een heel klein element kan makkelijker in een verkeerde score (is een score van 4, 5 of 6) terecht komen dan de optelling van elementen naar een hoger niveau. Bijvoorbeeld: als het detailniveau is dat de score wordt vastgesteld voor iedere radiatorknop (is een onderdeel van de CV) is één roestende en lekkende kraan Zeer Slecht (score 6) en moet meteen vervangen worden. Maar, als er voor wordt gekozen "de verwarming" te scoren, is de ene roestende kraan slechte een onderdeel dat meegewogen wordt (de score is dan 3 en daarmee voldoet de installatie). Het is dus van zeer groot belang dat alle partijen weten op welk detailniveau de score wordt vastgesteld. Zie ook verderop: "Problemen met de conditiescore".

De conditiescore 3 is een veel gebruikt waarde om in eerste instantie vanuit te gaan. Binnen een paar jaren wordt in gezamenlijk overleg tussen gebruiker, eigenaar en de adviseur de maximaal toegestane conditie voor een aantal zaken vastgesteld. Zie het voorbeeld hierboven van de verlichting van de operatiekamer. Het is in het begin vaak gebruiker en eigenaar niet duidelijk wat de score precies inhoudt en wat de bijbehorende risico's zijn. Als dat gaande het gebruik duidelijk wordt, kan gekozen worden om voor belangrijke onderdelen een lagere (is een betere) maximaal toegestane conditiescore te hanteren.
Bijvoorbeeld:

  • alle gewone verlichting in het ziekenhuis mag een maximale toegestane conditiescore hebben van 3.
  • de verlichting op de afdeling IC mag een maximale conditiescore hebben van 2.
  • de verlichting van de operatiekamers MOET te allen tijde een conditiescore hebben van 1.

Hoe lager de score, hoe beter de onderhoudsstaat van het element dient te zijn, hoe veel eerder en intensiever onderhoud uitgevoerd moet worden om de score te handhaven. Daar staat tegenover dat een lagere score een hogere financiële last met zich mee brengt. Of dit haalbaar is, is aan de adviseur, de eigenaar (die als eerste de rekening moet betalen) en de gebruiker (die zal worden belast voor de extra kosten die beter onderhoud met zich meebrengt). Het is dan aan de gebruiker om af te wegen wat de risico's zijn in relatie tot de meerkosten. Overigens, moeten ook de andere zaken meegenomen worden die een beroep doen op de middelen waar een organisatie over beschikt voor het onderhoud: de eigen mensen, het management en de problemen die onderhoudswerken met zich mee brengen: verstoring van het productieproces, hinder en overlast.

De conditiemeting en de daarbij behorende conditiescore maken voor alle partijen beter inzichtelijk met welke reden (op welke grondslag) onderhoud wordt uitgevoerd. Op den duur wordt daarmee een gebouw betrouwbaarder, veiliger, bruikbaarder, gezonder en duurzamer (indien men ook dit aspect meeneemt in de ontwikkeling van het gebouw).

Problemen met de Conditiescore bewerken

De Conditiescore lijkt in eerste instantie een objectief, neutraal, transparant en reproduceerbaar getal. Echter gezien de mogelijkheid om de conditiescore op een bepaald niveau van diepte vast te stellen is het mogelijk dat het getal uiteindelijk niets meer zegt. Dat heet de vervlakking. Vervlakking is een ernstig probleem van de conditiescore. Hoe werkt dat?

De score wordt bepaald door te kijken naar een element, een materiaal of een detaillering. Als de score wordt vastgesteld van een klein element en dat element wijkt sterk negatief af (verkeert dus in een slechte toestand) dan krijgt dat element ook een beoordeling waaruit blijkt dat het element slecht is. Bijvoorbeeld score 5 of 6. Echter, het is toegestaan om de scores van een aantal dezelfde elementen bijeen te tellen op een hoger niveau, bijvoorbeeld op het niveau van een systeem. Dan treedt de statistische valkuil in werking: één slecht element kan er niet voor zorgen dat er een slechte score uit komt voor het gehele systeem. Er komt een gemiddelde score uit en het systeem verkeert dan in een gemiddelde staat. Soms is dat niet erg, maar steeds vaker lopen de inspecteurs tegen het probleem op dat een heel systeem niet functioneert omdat slechts één onderdeel niet functioneert terwijl de score eigenlijk zegt dat het systemen nog prima in orde is.
Het beste voorbeeld hiervan is de CV installatie. Stel er lekt één radiatorkraan. Dan verkeert de kraan in conditie 6 en de installatie loopt voortduren helemaal leeg en moet telkens worden bijgevuld met nieuw water, dat weer veel zuurstof bevat en zo de installatie meer schade toebrengt dan wanneer de kraan niet zou lekken. En toch is de gehele conditie twee of drie. Dit leidt tot niet ingrijpen maar de installatie verouderd, verslijt of verweerd veel sneller dan wanneer er geen kraan zou lekken en is dus eerder aan vervanging toe dan verwacht mocht worden.

Hoe voorkomt men dat door vervlakking noodzakelijk onderhoud niet wordt uitgevoerd? De vervlakking moet worden gecorrigeerd door het introduceren van een "manifest gebrek": de lekkende radiatorkraan verkeert in een zeer slechte staat en dat is een manifest gebrek. Dat moet meteen verholpen worden, ongeacht de schaal. Het is de goede expertise van een gecertificeerde inspecteur die er voor zorgt dat vervlakking niet op deze manier noodzakelijk onderhoud tegenwerkt. In de inspectierapportage worden dit soort gebreken genoemd en wordt ook een voorstel gedaan om de manifeste gebreken meteen te verhelpen.

Toepassing bewerken

De conditiemeting in niet altijd van toepassing. Bijvoorbeeld: Voor kleinere werken, voor het huurdersbelang en -verantwoordelijkheid of voor gebouwen met een nieuwe gelijkmatige onderhoudsstatus is het niet noodzakelijk om een conditiemeting uit te voeren. Het kan en mag wel.
De conditiemeting heeft de volgende concrete toepassingsmogelijkheden:

  1. Nieuwbouw, gelijk na de oplevering. De uitgangssituatie. Deze meting (vaak een 0-meting genoemd) levert de gegevens op van een nieuw gebouw of een gebouw dat naar de beste maatstaven is gerenoveerd. De meting wordt als "BIAS materiaal" gebruikt. Dat betekent dat de meetgegevens worden gebruikt om een situatie te beschrijven om in de toekomst naar te verwijzen of naar terug te keren.
  2. Aankoop. Eveneens een uitgangssituatie. De meting (vaak ten onrechte een 0-meting genoemd) wordt gebruikt om de onderhoudslast en de mogelijke onderhoudsactiviteiten die noodzakelijk zijn om het gebouw goed te kunnen gebruiken, vast te stellen. De 0-meting moet in ieder geval altijd een financiële uitleg geven van de onderhoudsvraag. Deze wordt in de onderhandelingen over de aankoop en de aankoopsom meegenomen. in feite is deze "0-meting" de basis voor de berekening om tot een echte 0-meting te komen: nieuwbouw, renovatie of geod onderhouden, na de oplevering van de werkzaamheden.
  3. MOP inspectie. Een (vaak zeer grondige en totale) inspectie van het gebouw met de installaties en de terreinen om te bepalen welke welke elementen, materialen en detailleringen er zijn en welk onderhoud daar aan noodzakelijk is over een van te voren vastgestelde periode (van bijvoorbeeld 20 jaar). NA de inspectie wordt vaak in twee stappen een MOP, MJOP MJR of LTOP gemaakt.
  4. Jaarlijkse (of anderszins cyclische meting) her-inspectie. Een conditiemeting om te bepalen of het onderhoud dat uit de MOP komt ook van toepassing is. Deze inspectie kan zeer doelgericht worden gehouden, omdat bekend is welk onderhoud er gepleegd wordt.
  5. Correctie gestuurde inspectie. Een bijzondere inspectie die gehouden wordt omdat er een of meerdere klachten zijn, service verzoeken zijn of onderhoudscorrecties moeten worden uitgevoerd die volgens de MOP niet zouden mogen voorkomen. Er is vaak sprake van schade. Voorbeelden hiervan zijn: lekkage van nieuwe daken, uitvallen van nieuw voegwerk etc.
  6. Deskundigen inspectie. Een inspectie die uitgevoerd wordt door een deskundige in een bijzonder vakgebied, waarbij niet kan worden volstaan met een inspectie van een algemeen opgeleid inspecteur. Deze deskundige heeft in het kader van de vraag vaak "zijn sporen verdient". Van de deskundige inspecteur wordt verwacht dat hij / zij een eindoordeel kan en zal vellen over de feitelijke staat van het onderhoud. Voorbeelden zijn: loslaten van tegelwerk in een zwembassin, niet goed werken van de luchtbehandeling waardoor iedereen "rode oogjes"krijgt. De expertise komt vaak van (ingenieur- of advies-) bureaus die zich verregaand bekwaamd hebben in de materie.
  7. Arbitrage inspectie. Een inspectie ten behoeve van een juridisch probleem. De arbitrage inspectie betreft in de meeste gevallen een tweede deskundigen inspectie om de laatste onzekerheden in de arbitrage (en niet zelden voor de rechter) weg te nemen. Er is bijna altijd sprake van een schuldvraag.

Zie ook bewerken

Externe Links bewerken

Commerciële site met informatie over werking van en werken met de conditiemeting

Categorie:bouwkunde