Gebruiker:Piptoporus/Kladblok

Berkenzwam bewerken

Naar navigatie springenNaar zoeken springen

Berkenzwam
Taxonomische indeling
Rijk: Fungi (Schimmels)
Stam: Basidiomycota
Klasse: Agaricomycetes
Onderklasse: ongeplaatst (incertae sedis)
Orde: Polyporales
Familie: Fomitopsidaceae
Geslacht: Fomitopsis
Soort
Fomitopsis betulina(Bull.) P.Karst. (1881)
Synoniemen
Piptoporus betulinus
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Berkenzwam op Wikispecies
Portaal BiologieSchimmels

De berkenzwam (Fomitopsis betulina) is een schimmel uit de familie Fomitopsidaceae. Op basis van een DNA –bepaling[1]werd de oude naam Piptoporus betulinus verlaten in 2016 en kreeg de schimmel een nieuwe wetenschappelijke naam. De schimmel parasiteert exclusief op berkenbomen zowel op levend en dood hout. Een aangetaste boom zal de schimmel nooit overleven en zal ook in dode toestand nog vele jaren vruchtlichamen kunnen produceren. De schimmel veroorzaakt bruinrot[2] ( afbraak van cellulose en hemicellulose) in het gezonde hout van de boom. Hierdoor kan de aangetaste boom wel rechtop blijven staan terwijl de zijtakken onverwacht eerder af zullen vallen. De vruchtlichamen verschijnen in alle seizoenen van het jaar. Droge periodes remmen de vorming van nieuwe zwammen sterk af. Het groeiproces van een vruchtlichaam neemt 3-6 weken in beslag. De volgroeide zwam kan daarna nog 4-12 maanden uit de boom blijven steken. De afbraak van het vruchtlichaam is sterk afhankelijk van weersomstandigheden waarbij kevers, larven en andere schimmels een belangrijke rol spelen.

Kenmerken bewerken

De vruchtlichamen kunnen sterk in dimensies verschillen. Afstand uit de boom (a) , breedte ten opzichte van de boom (b) en dikte van de zwam (d) kunnen in de navolgende groeimaten( cm) uitgedrukt worden a,b,d (klein 4x5x1 – groot 20x30x8). De vorm van het vruchtlichaam kan vergeleken worden met een omgekeerde wokpan met een zeer korte steel als aanhechting in de boom. De diameter van de aanhechting is meestal iets kleiner dan de dikte d. Bij grote zwammen kan de hoed zeer variabele uitstulpingen vertonen tijdens het uitgroeien.

Bij het verschijnen van een vruchtlichaam breekt een witte knol ( 1-6 cm) door de bast van de boom waarna de verdere groei kan plaatsvinden op de aanhechtingsplaats. Hierna groeit de zwam in de eindvorm.

Het vruchtvlees[3] van de zwam bestaat uit de hoedhuid, trama en de buisjeslaag.

De hoedhuid zorgt voor afscherming van regenwater tijdens het groeiproces. De kleur varieert van roestbruin tot grijsachtig. De hoedhuid bladdert gemakkelijk af en is vaak gescheurd. De hoed krult enigszins naar binnen aan de onderzijde van de zwam bij de overgang naar de buisjeslaag.

Trama bestaat uit de niet sporulerende hyfendraden van de schimmel. Bij de berkenzwam is de tramalaag bijzonder dik ( 2-10 cm) . Trama is een uniek materiaal wat bij grote zwammen geschikt is voor praktisch gebruik. Natuur piepschuim is een redelijke omschrijving. De kleur van het materiaal is wit. De vorming vindt plaats in twee fasen.[4] De juveniele zwam wordt eerst gevormd middels dikke zeer zachte hyfen ( 16 micrometer) vervolgens verdwijnen deze hyfen en ontstaan de zeer taaie hyfen ( 2-3 micrometer). Deze dunne hyfen vergroeien in elkaar tot een sterke compacte massa.

De buisjeslaag waarin de sporen ( 3-6 x 1.5-2 micrometer) worden gevormd groeit aan de onderzijde van de zwam. Het enigszins gekromde oppervlak met buisjes is crème-wit van kleur tijdens de eerste groei en kan verdonkeren bij het ouder worden. De buisjes zijn zeer klein ( inwendige diameter 0.1-0.3 millimeter) en zijn zeer talrijk in het oppervlak ( 7-10 gaatjes/ mm2) in boomverse toestand. Een grote zwam kan wel 600.000 gaatjes bezitten voor de productie van sporen. De buisjes bereiken hun maximale lengte na enkele weken.

De eigenschappen van trama als bruikbaar materiaal.

Gedroogd trama ontstaat of in de natuur of binnenshuis. Tijdens het drogen krimpt het materiaal sterk. Het droge trama is niet te snijden met een mes. Een fijne ijzerzaag voldoet uitstekend voor een grove voorbewerking. Met een scheermesje kunnen dunne plakjes afgesneden worden en vervolgens is schuurpapier voldoende om een fluweel zacht nauwkeurig oppervlak te creëren. Het materiaal kan bij herhaling droog en nat worden zonder sterkte te verliezen. In de natte toestand worden de dunne hyfendraden weer zacht en is snijden met een scherp mes ( ook vuursteen) geen enkel probleem.

Het soortelijk gewicht van trama[5] in kamerdroge toestand is variabel ( 0.1 – 0.37 x 103 kg/ m3) . De sterkte van het zware materiaal(0.37) is beter dan van het veder licht piepschuim(0.1).

De kleur van trama is helder wit.

Voorkomen bewerken

Berkenbomen groeien hoofdzakelijk in de koudere klimaatzones van de aarde. De super lichte sporen van de meeste polyporaceae (houtbuisjeszwammen) kunnen zich verspreiden door de stratosfeer waardoor de berkenzwam overal ter aarde kan verschijnen waar berkenbomen aanwezig zijn. Een boom moet zich kunnen verdedigen tegen parasitaire schimmels[6] zodra de groeiomstandigheden minder optimaal zijn zoals in moerassen of parken in de steden zal de schimmel de strijd vaak winnen. Grote bospercelen kunnen zo verdwijnen. Een berkenzwam kan bijna niet verward worden met andere zwammen mede vanwege de enigszins zure geur van het aanwezige betulinezuur. De smaak is bitter. De zwam is ongenietbaar in volgroeide toestand. De zeer jonge vruchtlichamen( witte knol ) die door de boombast breken zijn verteerbaar zonder nadelige gevolgen. Als eetbare paddenstoel heeft dit geen enkele betekenis gekregen.

Afbeeldingen bewerken

Trivia bewerken

  • Entomologen[7] gebruikten vroeger blokjes gemaakt van trama om met naalden doorboorde insecten op te prikken. Het poreuze trama veroorzaakt inwendig in het blokje corrosie van de ijzeren naalden met de komst van moderne kunststoffen is dit gebruik verdwenen.
  • De Engelse mycoloog Cartwright[8] gebruikte een dikke berkenzwam als vloeiblok. Het droge trama slorpt veel water op.
  • De bewerking van van metalen voorwerpen zoals slijpen van scheermessen[9] en het polijsten van horloges werd vroeger gedaan met trama wat gevuld was met schuurmiddelen.
  • De berkenzwam is ongeschikt voor het opstarten van vuur met de tonderslag. Het leent zich goed voor het tijdelijk vasthouden van vuur[9] wat naderhand dan weer aangeblazen kan worden.
  • De berkenzwam staat nog steeds sterk in de belangstelling inzake onderzoek naar werkzame medische stoffen die geschikt zijn voor gebruik bij mens of dier.[10]
  • Het maken van gebruiksvoorwerpen met behulp van trama is reeds een zeer oude gewoonte. Twee ringachtige gevormde stukjes trama verbonden met leertjes[11] werden gevonden bij de bezittingen van de 5000 jaar oude mummie Ötzi toen hij werd geborgen in 1991 in de Alpen.
  • De buisjeslaag van de berkenzwam kan in zijn geheel gescheiden worden van het trama in vochtige toestand. Deze losse laag is dan zeer flexibel en neemt enorm veel water op waardoor het gebruik als spons mogelijk is.

Externe links bewerken

  • SoortenBank.nl beschrijving en afbeeldingen
  • Kaarten met waarnemingen:
  • België
  • Nederland
  • Wereldwijd

Referenties bewerken

  1. Mei-Ling Han etc.Fungal Diversity ( 2016 ) volume 80 pagina’s 343-373 Multi-marker analyse.
  2. Bomenstichting Utrecht ISBN -90-70405-09-1 Houtrot in Bomen pagina 46
  3. Larousse Paddenstoelen Encyclopedie C.Moreau 1980 pagina 32 ISBN-90-215-08-265
  4. E.H.J. Corner Structure of Piptoporus betulinus Mycologist aug. 1994 Volume 8 Deel 3 pagina 138-140
  5. Kuiken H. 2009 Het gebruik van houtbuisjeszwammen in de prehistorie Coolia 52(3): pagina 154-159
  6. Bomenstichting Utrecht ISBN -90-70405-09-1 Houtrot in Bomen pagina 50
  7. Pilze Thomas Laessoe pagina 314 uitgever Dorling Kinderley 2014 ISBN 978-3-8310-2539-8
  8. Paddenstoelen Encyclopedie Larousse Calude Moreau pagina 261 uitgever Heideland Orbis N.V. 1980 ISBN 90 215 0826 5
  9. a b Field Guide to North American Mushrooms National Audebon Society pagina 477 Uitgever Alfred A. Knopf Inc. 12-de druk ISBN 0-394-51992-2
  10. Molecular Biology Reports (2019) 46:5977–5982 https://doi.org/10.1007/s11033-019-05032-x Arkadiusz Czerwonka1
  11. Kleidung und Ausrüstung der kupferzeitlichen Gletschermumie aus den Ötztaler Alpen Markus Egg en Konrad Spindler pagina 149 Monographien des Römisch Germanisch Zentral Museum Band 77/ band 6 a-00