Gebruiker:Peter b/Geschiedenis Stad

Geschiedenis bewerken

Oorsprong bewerken

Groningen ontstond op de noordelijkste uitloper van de Hondsrug. De oudst bekende schriftelijke vermelding dateert uit 1040, maar vaststaat dat de huidige stad al ver voor dat jaar een bewoonde plaats was. De oudste archeologische vondsten binnen het gebied van de huidige stad zijn met behulp van de C14-methode gedateerd op circa 3950-3720 voor Chr. Een onafgebroken bewoning kan worden vastgesteld vanaf de derde eeuw. Het huidige Groningen is waarschijnlijk gegroeid vanuit twee vlak bij elkaar liggende nederzettingen, een ter hoogte van de huidige noordzijde van de Grote Markt en een direct ten zuiden van het huidige Zuiderdiep. De ligging van Groningen, op het einde van de Hondsrug die hier een bruggehoofd vormt in het Friese kleigebied, blijkt bepalend voor de toekomst van het van oorsprong Drentse dorp.

Van villa tot stad bewerken

De schenking van de villa Cruoninga aan de kerk van Utrecht is het begin van de beschreven geschiedenis van Groningen. De eerste twee eeuwen van die geschiedenis zijn echter slechts fragmentarisch in bronnen terug te vinden.

Een voorloper van de Martinikerk staat dan al aan de Breede Merkt. In het begin van de twaalfde eeuw wordt de Walburgkerk daar vlak naast gebouwd. Naast de bisschop van Utrecht, die gebruik maakt van het in de schenking opgenomen muntrecht heeft ook het klooster van Werden belangen in de stad. De belangen van de bisschop worden oorspronkelijk waargenomen door ambtenaren, in 1139 benoemd bisschop Hartbert een erfelijke prefect.

In de dertiende eeuw spreken de bronnen over een zich ontwikkelende koopliedenstand. Handelaren uit Groningen krijgen voorrechten in verre streken als Smolensk, en bescherming van de Engelse koning. In de kroniek van Bloemhof valt te lezen dat de stad in 12.. zijn positie misbruikt door in de Ommelanden schaars graan voor een veel te hoge prijs te verkopen. Dat leidt tot een reactie, waarbij de stad meermalen wordt ingenomen door legertjes uit Hunsingo en Fivelingo. De positie als marktplaats voor de Ommelanden is dan echter al een gegeven, de stadsmuren aan de noordzijde (gericht naar de Ommelanden) moeten gesloopt worden, maar aan de zuidkant willen ook de Ommelander Friezen die muren handhaven.

Binnen de stad ontstaat een strijd tussen de burgers en de vertegenwoordiger van de bisschop, de prefect. De slag bij Ane toont aan dat die strijd samenvalt met een bredere ontwikkeling, waarbij de landheer wordt geconfronteerd met onderdanen die niet genegen zijn blindelings de financiële lasten van zijn betuur te accepteren. Aan het einde van de dertiende eeuw blijkt de burgerij de slag te hebben gewonnen. Bisschop Gwijde van Avesnes erkent in 13.. de supprematie van de raad van de stad over de prefect.

Groningen heeft in de 13e eeuw al alle kenmerken van een stad. Er is een omwalling, de eerste stadspoort, de Herepoort dateert al uit de 11e eeuw. De stad krijgt in 1247 een tweede parochie. Ook het oudste gasthuis, het Pelstergasthuis, dateert uit de dertiende eeuw. Halverwege de eeuw wordt het eerste stadsklooster gesticht.

Stadstaat bewerken

Nadat de burgers in het begin van de veertiende eeuw hun zelfstandigheid erkend hebben gezien krijgt Groningen de ruimte om zich te ontwikkelen tot de dominante factor in het noorden van Nederland. De handel krijgt nu een meer regionaal karakter, hoewel Groningen wel lid is van de Hanze. Friesland wordt in deze periode gekenmerkt door de strijd tussen Schieringers en Vetkopers, buitenlandse heren zoals de Hollandse graaf en de Gelderse hertog willen de Friese landen inlijven, lokaal streven hoofdelingen naar uitbreiding van hun territoir. De abten van de verschillende kloosters worden wel gezien als arbiters, maar zij ontberen de machtsmiddelen om hun oordelen werkelijk na te laten komen.

Binnen Friesland wordt daardoor de positie van Groningen steeds belangrijker. De stad beschikt over een eigen legermacht, gevormd door de burgers van de stad. Daarnaast sluit de stad strategische verdragen met de verschillende landschappen. Hoewel van oorsprong Drents presenteert de stad zich meer en meer als bastion van de Friese vrijheid. In 1361 is de stad vergaderplaats voor de Upstalboom.

Het Gorecht en de Oldambten worden door de stad min of meer in eigendom verkregen. De Ommelanden vormen het strijdtoneel van steeds wisselende coalities, waarbij de stad er uiteindelijk in slaagt om de dominante factor te worden. Lokale hoofdelingen die zich tegen de stad blijven verzetten moeten dat bekopen met de vernietiging van hun borg zoals bijvoorbeeld de Onsta's.

In de loop van de vijftiende eeuw heeft de stad vrijwel de gehele huidige provincie Groningen onderworpen. In het huidige Friesland gaat de strijd tussen Schieringers en Vetkopers dan echter nog steeds door. Groningen lijkt de enige factor die in staat is om die strijd te beslechten. Binnen het stadsbestuur bestaat er een aanzienlijke stroming die tegen interventie in Westerlauwers Friesland is. De groep die voor interventie is blijkt echter groter.

Aanvankelijk lijkt die keuze de juiste. De meeste Friese landschappen en steden zijn bereid om het gezag van Groningen te accepteren om zo een einde te maken aan de strijd tussen Schieringers en Vetkopers. Ook de Duitse keizer was in eerste instantie bereid Groningen te steunen door de stad als potestaat over Friesland aan te stellen.

Deel van de Republiek bewerken

 
Beleg in 1594

Aan de zelfstandigheid kwam tot op zekere hoogte een einde in de 16e eeuw. De stad koos uit eigen belang na het uitbreken van de opstand voor Spanje, maar sloot zich in 1594, de reductie van Groningen, alsnog aan bij de Republiek. Binnen het verband van de Republiek bleef de stad echter als dominante factor binnen het gewest Stad en Lande tot aan de Franse tijd feitelijk een zelfstandige eenheid.

 
Historische plattegrond van Groningen

Groningen kreeg in 1614 zijn universiteit, primair voor de opleiding van predikanten. Eveneens in de zeventiende eeuw werd de stad fors uitgebreid en kreeg zij een nieuwe omwalling. Die nieuwe vesting werd in het rampjaar 1672 vruchteloos belegerd door de bisschop van Münster, Bernhard von Galen. Ieder jaar op 28 augustus viert de stad de overwinning op Bommen Berend (zie Gronings Ontzet). In 1698 werd de vesting versterkt met 'Nieuwe Werken', namelijk de Linie van Helpman, ontworpen door Menno van Coehoorn.

De bijzondere positie van de stad, als Heer van grote delen van de provincie, eindigde in de Franse tijd.

Negentiende eeuw bewerken

De vestingwet in 1874 maakte een einde aan de Vesting Groningen, op de oude wallen ontstond het Noorderplantsoen.

Twintigste eeuw bewerken

In 1945 ging een groot deel van de binnenstad in vlammen op bij de bevrijding van Groningen. De gehele noord- en oostwand van de Grote Markt werden o.a. verwoest, de Martinitoren en -kerk bleven wonderwel gespaard.