Gebruiker:Gustaafff/Theorieën over de moord op president Kennedy

De moord op de Amerikaanse president John F. Kennedy in Dallas (Texas) op 22 november 1963 heeft geleid tot het ontstaan van diverse theorieën. Deze theorieen veronderstellen dat er andere personen/organisaties dan Lee Harvey Oswald alleen betrokken waren bij de moord op president Kennedy. In veel van deze theorieën wordt verband gelegd met een criminele samenzwering, waarbij instanties betrokken zouden zijn geweest als de CIA, de KGB, John Edgar Hoover, de Amerikaanse maffia, alsmede zittend vicepresident Lyndon B. Johnson, de Cubaanse president Fidel Castro, Cubaanse vluchtelingen die tegen Castro waren, personen uit het Amerikaanse leger en/of de industrie, dan wel uit de voormalige Sovjet-Unie.

In 1964 kwam de Commissie-Warren tot de conclusie dat Lee Harvey Oswald de enige verantwoordelijke was voor de moord op Kennedy. Latere onderzoeken bevestigden deze conclusie. In 1979 concludeerde de House Select Committee on Assassinations (HSCA) dat er naast Oswald een tweede schutter betrokken was bij de moord,[bron?] zonder dat zij kon vaststellen dat er andere organisaties bij de moord betrokken waren. Het bewijs waarop de HSCA deze conclusie baseerde is bekritiseerd.

Opiniepeilingen toonden dat een meerderheid van de Amerikanen gelooft dat er sprake was van een samenzwering. Polls van Gallup hebben aangetoond dat slechts 30 tot 40% van de Amerikaanse bevolking gelooft dat Oswald alleen handelde. In 2013 berekende auteur Vincent Bugliosi dat in totaal 42 groeperingen, 82 moordenaars en 214 individuen zijn beschuldigd van betrokkenheid bij de moord op Kennedy.[bron?]

Achtergrond bewerken

President John F. Kennedy werd doodgeschoten tijdens een rondrit in een open limousine in Dallas, Texas, op vrijdag 22 november 1963 (12:30). Gouverneur Connally raakte zwaargewond tijdens de aanslag, maar overleefde die. Binnen twee uur werd Lee Harvey Oswald gearresteerd voor de moord op de politieagent J.D. Tippit en 's avonds voorgeleid. Zaterdag, even na 13:30, werd hij tevens voorgeleid voor de moord op Kennedy. Op zondag 24 november, om 11:21, schoot nachtclubeigenaar Jack Ruby Oswald dood toen de politie in Dallas hem wilde overbrengen naar de gevangenis.

Onmiddellijk na de moord op Kennedy meenden veel critici dat de moord het gevolg was van een complot. De moord op Oswald door Ruby versterkte dit vermoeden. Eén van de critici was de raadsman Mark Lane, die het artikel: "Defense Brief for Oswald"[bron?] schreef, dat op 19 december 1963 gepubliceerd werd in de National Guardian. Het boek van de auteur Thomas Buchanan, Who killed Kennedy?,[bron?] dat verscheen in mei 1964, wordt gezien als het eerste boek dat een samenzwering veronderstelde.[bron?]

In 1964 concludeerde de Commissie-Warren dat Oswald alleen handelde en dat er geen geloofwaardig bewijs was dat er sprake was van een complot.[bron?] De Commissie-Warren schreef[bron?] dat Dean Rusk, minister van Buitenlandse Zaken; Robert McNamara, minister van Defensie; C. Douglas Dillon, minister van Financiën; Robert F. Kennedy, minister van Justitie; J. Edgar Hoover, directeur van de FBI; John A. McCone, directeur van de CIA en James J. Rowley, directeur van de Secret Service, elk en onafhankelijk van elkaar, op basis van het beschikbare bewijs, tot diezelfde conclusie kwamen.[bron?]

In 1969 vocht officier van justitie Jim Garrison, tijdens het proces tegen zakenman Clay Shaw, de single bullet theory aan.[bron?]

In 1979 ging het HSCA akkoord met de conclusie van de Commissie-Warren dat Oswald president Kennedy vermoordde, maar constateerde tevens dat zowel het rapport van de Commissie-Warren als het verslag van de FBI gebreken vertoonde.[bron?] De HSCA concludeerde dat er vier schoten waren afgevuurd en dat er "hoogstwaarschijnlijk" twee schutters betrokken waren bij de moord. De HSCA constateerde ook dat de Commissie-Warren "de mogelijkheid van een samenzwering onvoldoende onderzocht."[bron?]

De Commissie-Ramsey Clark en de Commissie-Rockefeller gingen akkoord met de conclusies van de Commissie-Warren.

Publieke opinie bewerken

Volgens hoogleraar John McAdams zijn "de grootste en fraaiste complottheorieën onder al de samenzweringstheorieën de theorieën over de moord op John F. Kennedy".[bron?] Andere onderzoekers hebben het vaak aangeduid als "de moeder van alle samenzweringstheorieën"[bron?][bron?][bron?] Het aantal boeken dat geschreven is over de moord wordt geschat op 1.000 tot 2.000[bron?][bron?][bron?] Volgens auteur Vincent Bugliosi "zijn 95% van deze boeken pro-complottheorie en anti-Commissie-Warren."[bron?]

Opiniepeilingen toonden aan dat een meerderheid van de Amerikanen meent dat er een samenzwering was.[bron?] Deze peilingen wezen ook uit dat er geen overeenstemming is over wie er dan nog meer bij de moord betrokken zouden zijn.[bron?] Een Gallup poll uit 2003 wees uit dat 75% van de Amerikanen niet gelooft dat Lee Harvey Oswald alleen handelde.[bron?] In datzelfde jaar bleek uit een enquête van ABC News dat 70% van de deelnemers van mening was dat de moord gepleegd werd door meer dan één dader.[bron?] Een peiling van FOX News uit 2004 wees uit dat 44% van de Amerikanen meenden dat er sprake was van een samenzwering, terwijl 74% van de bevolking van mening was dat er een doofpotoperatie was georganiseerd.[bron?] Een recente enquête van CBS in 2009 toonde aan dat 76% van de deelnemers van mening was dat de moord op de president het gevolg was van een samenzwering.[bron?][bron?] Een Gallup poll die werd vrijgegeven in 2013 wees uit dat slechts 30% nog geloofde dat Oswald alleen handelde.[bron?][bron?]

Aanwijzingen voor een doofpotoperatie bewerken

Tal van onderzoekers, onder wie Mark Lane[1], Walt Brown[2][3], Anthony Summers[4] en Michael Kurtz[5] hebben op naar wat ze zelf noemen tegenstrijdigheden, vergissingen, fouten en manipulatie van het bewijs gewezen in het rapport van de Commissie-Warren. Volgens deze onderzoekers zou dit kunnen betekenen dat het onderzoek een doofpotoperatie was.

Michael Benson schreef dat de Commissie-Warren de informatie ontving van de FBI en dat zij slechts die conclusie integraal diende te bekrachtigen.[bron?][bron?]

Richard Sweiker, senator en lid van het U.S. Senate Select Committee on Intelligence, vertelde onderzoeker Anthony Summers in 1978, "[...] Ik ben van mening [...] dat het een van de grootste doofpotoperaties was in de geschiedenis van ons land [...]"[bron?]

Aanwijzingen voor intimidatie en dood van getuigen bewerken

Intimidatie van getuigen bewerken

Richard Buyer schreef dat getuigen, wier verklaringen wezen op een samenzwering, werden genegeerd ofwel geïntimideerd door de Commissie-Warren.[6] In JFK: The Last Dissenting Witness[7] - een biografie over Jean Hill - schreef Bill Sloan dat Arlen Specter, adjunct-raadsman van de commissie, getuige Jean Hill vernederde, intimideerde en in diskrediet bracht, in de hoop dat ze haar verklaring zou wijzigen. Jean Hill vertelde Sloan dat ze lastiggevallen was door de FBI, mishandeld was door veiligheidsagenten en drie doodsbedreigingen ontving.

Dood van getuigen bewerken

Verschillende onderzoekers hebben zich ook gebogen over de dood van verschillende getuigen. Deze getuigen stierven vlak na de moord op Kennedy.

Onderzoeker Vincent Bugliosi wees op de dood van Dorethy Kilgallen, die eerder verklaarde Jack Ruby te hebben geïnterviewd in de gevangenis. Kilgallen pleegde onder verdachte omstandigheden zelfmoord.

Auteur Jerome Kroth noemde een aantal mannen die na de moord werden geliquideerd. Het ging hier om leden van de georganiseerde misdaad, zoals Carlos Marcello, Sam Giancana, John Rosseli, Carlos Prio, Jimmy Hoffa, Charles Nicoletti, Leo Moceri, Richard Cain, Salvatore Granello, en Dave Yaras. Kroth was van mening dat deze mannen waarschijnlijk vermoord waren om te voorkomen dat ze over hun kennis van de moord op Kennedy ooit zouden gaan praten.[8] Twee jaar later wees auteur Mathew Smith op de dood van getuigen Lee Bowers, Gary Underhill, William Sullivan, David Ferrie, Clay Shaw, George DeMohrenschildt en vier werkneemsters van Ruby.[9]

De HSCA onderzocht[bron?] een andere mysterieuze dood: die van Rose Cheramie. Francis Fuge, een politie-inspecteur uit Eunice, Louisiana, bracht op 20 november 1963 – twee dagen voor de aanslag – ene Rose Cheramie naar het ziekenhuis, nadat zij lichte verwondingen opliep bij een aanrijding. Fruge verklaarde[bron?] dat Cheramie onderweg vertelde dat zij "...van Florida richting Dallas was meegereden met twee Italianen, of mannen die er zo uit zagen." Fruge vroeg haar wat zij van plan was in Dallas en zij reageerde: "...één, wat geld ophalen, twee, mijn baby ophalen en […] Kennedy vermoorden."[bron?] Cheramie werd opgenomen en behandeld in het State Hospital aldaar vanwege een drugs- en alcoholverslaving.

Een arts van het State Hospital, Victor Weiss, vertelde de HSCA later dat op 25 november 1963 – drie dagen na de aanslag – één van zijn collega's hem vertelde dat "...Rose Cheramie nog voor de aanslag beweerde dat Kennedy vermoord zou worden."[bron?] Voorts verklaarde dokter Weiss dat Cheramie na de aanslag claimde dat zij "werkte voor Jack Ruby" en dat haar informatie "uit de onderwereld afkomstig was."[bron?] Na de aanslag nam inspecteur Fruge contact op met hoofdinspecteur Will Fritz (hoofd van de moordbrigade in Dallas) en gaf door wat Cheramie hen vertelde, maar hoofdinspecteur Fritz "had geen interesse". Cheramie werd op 4 september 1965 dood gevonden langs een snelweg nabij Big Sandy, Texas.[bron?]

De moord op Cheramie vormde de basis voor een scéne in de film JFK van Oliver Stone. De scéne toont een jonge vrouw die de behandelend arts vertelt dat Kennedy in Dallas wordt vermoord.

Een andere verdachte dood, genoemd door Jim Marrs,[bron?] was die van Joseph Milteer, directeur van de Dixie Klan in Georgia. Milteer was heimelijk opgenomen door een politie-informant, dertien dagen voor de moord, toen hij vertelde dat de moord op Kennedy "werd georganiseerd".[bron?] Milteer stierf in 1974, nadat een verwarming in zijn woning explodeerde.[bron?][bron?][bron?] De HSCA constateerde[bron?] in 1974 dat de informatie over de dreiging "gericht was [aan] de agenten die voorbereidingen troffen voor het bezoek van de president aan Miami", maar dat "Milteers informatie was genegeerd door personeel van de veiligheidsdienst die het bezoek aan Dallas voorbereidden". Robert Bouck, hoofdagent van de Afdeling Onderzoek van de Veiligheidsdienst, "...getuigde aan de commissie dat de informatie over de dreiging werd overgedragen aan het andere district als er aanwijzingen waren dat de informatie relevant was."[bron?]

Aanwijzingen voor achterhouden, vervalsing en fabricatie van bewijs bewerken

De beschuldiging dat bewijs tegen Oswald werd gefabriceerd, gemanipuleerd of onzorgvuldig behandeld, is het voornaamste argument van critici.[10]

Verdwijning en negeren van bewijsmateriaal bewerken

Genegeerde getuigenverklaringen bewerken

Sommige onderzoekers stellen dat getuigenverklaringen die een samenzwering impliceren zijn genegeerd. In 1967 stelde onderzoeker Josiah Thompson dat de Commissie-Warren zeven getuigen negeerde, die een rookwolkje op de Grassy Knoll hadden gezien, evenals acht andere getuigen, die daar buskruit hadden geroken.[11] In 1989 schreef Jim Marrs dat de Commissie-Warren naliet getuigenverklaringen op te nemen die wezen op een schutter op de grasheuvel.[12]

In beslag genomen beeldmateriaal bewerken

Onderzoekers stellen dat verschillend beeldmateriaal, waarop de moord op de president te zien is, in beslag genomen is door de autoriteiten. Onderzoeker Jim Marrs en documentairemaker Nigel Turner kwamen naar voren met getuige Gorden Arnold, die verklaarde dat hij een film had afgestaan aan twee politieagenten, vlak na de aanslag. De film is hem nooit teruggegeven.[13] Een andere getuige, Beverly Oliver, kwam zelf naar voren in 1970. Ze verklaarde dat ze de Babushka Lady was, die te zien is in de film van Abraham Zapruder. Ze stelde dat ze na werktijd was benaderd door, zo meende zij, "...FBI-agenten of veiligheidsagenten..". Volgens Oliver wilden zij haar film meenemen. Ze zouden die ontwikkelen en na een paar dagen terugbezorgen. Ook zij kreeg de film niet retour.[bron?][bron?]

Achtergehouden documenten bewerken

Veel onderzoekers hebben geklaagd dat documenten die betrekking hebben tot de moord, voor jaren achtergehouden zijn. Het ging hier om documenten van de Commissie-Warren, de HSCA en de Commissie-Church.[14] Onder deze documenten bevond zich een belangrijk document met gegevens van de sectie op het lichaam van Kennedy. Enkele van deze documenten worden pas vrijgegeven in 2029.

Andere documenten zijn vrijgegeven door de Assassination Records Review Board, onder de JFK Records Act.

Manipulatie bewijzen bewerken

Verschillende onderzoekers zijn van mening dat er met verschillende bewijsstukken is geknoeid. Daarbij zou het gaan om de Single Bullet Theory (eenkogeltheorie, ook wel bekend als Magic Bullet Theory); verschillende patronen en kogelfragmenten; de voorruit van de limousine; de papieren zak, waarin volgens de Commissie-Warren het geweer zat;[bron?] de zogenaamde achtertuinfoto's, waarop Oswald staat afgebeeld met het geweer; de Zapruderfilm; de foto's en röntgenfoto's van Kennedy's lichaam tijdens de sectie en met het lichaam van Kennedy zelf.[15][bron?]

De "achtertuinfoto’s" bewerken

Het bewijsmateriaal jegens Owald bevat(te) foto's, waarop Oswald in zijn achtertuin staat afgebeeld met een geweer. De Commissie-Warren identificeerde het afgebeelde vuurwapen als de op het plaats delict aangetroffen Mannlicher Carcano.[bron?] Enkele onderzoekers, zoals Robert Groden,[16] stellen dat de "achtertuinfoto's" vervalst zijn. Het HSCA concludeerde echter dat de foto's authentiek zijn[bron?] en Marina Oswald bevestigde dat ze de foto's genomen had.[bron?]

In 2015 vond nieuw onderzoek plaats door een forensisch informaticus. Hij concludeerde dat de foto's echt waren.[17]

De Zapruderfilm bewerken

De HSCA omschreef de Zapruderfilm als "het best beschikbare fotografisch bewijs met betrekking tot het aantal schoten". De ARRB rapporteerde over de Zapruderfilm: "Het is wellicht het belangrijkste bewijs". Volgens onderzoeker Vincent Bugliosi was dit voor critici "het ontegenzeggelijke bewijs dat er daadwerkelijk sprake was van een samenzwering,[18][19] maar wordt nu gezien als een geraffineerde vervalsing."[20] Onder meer John Costella,[bron?] James H. Fetzer,[bron?] David Lifton,[bron?] David Mantik,[bron?] Jack White[bron?] en Noel Twyman[bron?] geloven dat de film een vervalsing is. Harrison Livingstone noemde het "het grootste boerenbedrog van de 20ste eeuw."[bron?]

In 1996 werd David Zavada, voormalig technicus bij Kodak, door de ARRB verzocht de Zapruderfilm grondig te onderzoeken.[bron?] Zavada concludeerde "dat er geen zichtbare tekenen waren van vervalsing op de originele film."[bron?]

David Lifton schreef dat de Zapruderfilm de avond voor de moord in het bezit van de National Photographic Interpretation Center was, een afdeling van de CIA.[bron?][bron?][bron?] Jack White, een fotografisch onderzoeker en adviseur van de HSCA, constateerde dat er afwijkingen waren in de Zapruderfilm, "[z]oals onnatuurlijke, schokkerige bewegingen [...] bij bepaalde frames."[bron?]

Ontvoering van Kennedy’s lichaam bewerken

In het boek Best Evidence[bron?][bron?], dat in 1981 verscheen, presenteerde onderzoeker David Lifton de theorie dat het lijk van president Kennedy bewerkt zou zijn, voor de autopsie plaatsvond. Dit zou gedaan zijn om bewijs dat een samenzwering zou impliceren van het lichaam te verwijderen.[bron?]

Fabriceren van bewijs bewerken

Het moordwapen bewerken

De Commissie-Warren stelde vast dat de kogels die Kennedy en Connally raakten afkomstig waren uit een aan Oswald toebehorend Italian 6.5mm Carcano geweer.[bron?] Ondersherrif Boone en plaatsvervangend agent Weitzmann identificeerden het geweer wat zij vonden in het schoolboekenmagazijn[bron?] aanvankelijk echter als een Mauser. Weitzmann omschreef het geweer de volgende morgen in zijn affadavit als "een .765 Mauser bolt action, uitgerust met 4/18 scope en een lederen bruinzwarte riem eraan."[bron?] Ondersherrif Roger Craig omschreef het wapen als "een .765 Mauser."[bron?][bron?]

Officier van Justitie Henry Wade verklaarde op een persconferentie dat het wapen een .756 Mauser betrof.[bron?][bron?] Desondanks identificeerde de technische recherche het gevonden (moord)wapen later als de door de commissie genoemde Mannlicher Carcano.[bron?][bron?] In Matrix for Assassination[bron?] suggereerde auteur Richard Gilbride dat er twee wapens bestonden; een Mauser en een Carcano en dat beide wapens mogelijk bij de moord betrokken waren. Hoofdinspecteur Fritz en inspecteur Day zouden medeplichtig zijn aan een samenzwering.[bron?]

Als reactie op de "speculatie en geruchten" wees de Commissie-Warren Weitzman aan als de bron van "de speculatie dat het originele geweer een [.765] Mauser was" en verklaarde dat "de gearriveerde technische recherche van het politielaboratorium het geweer terecht als een 6.5. Italiaans geweer identificeerde."[bron?]

Kogel(s) en magazijn bewerken

De commissie concludeerde dat er drie kogels waren afgevuurd op Kennedy.[bron?] De eerste kogel miste de limousine volledig, de tweede kogel raakte zowel Kennedy als Connally en de derde kogel raakte Kennedy's hoofd. Volgens de artsen Robert Shaw,[bron?] James Humes[bron?] en Pierre Finck[bron?] werd er een grote hoeveelheid kogelfragmenten aangetroffen in het lichaam van Connally. Dat zou volgens hen niet kloppen met het ongeschonden karakter van de tweede kogel - door critici ook wel de "magische kogel" genoemd.

Cyril Wecht en het Assassination Archives and Research Center verzochten minister van Justitie Janet Reno het lichaam van Connally, die in 1993 overleed, op te laten graven, zodat er hernieuwd onderzoek mogelijk zou zijn op de kogelfragmenten. Het ministerie van Justitie vond dat "...zij daar niet bevoegd toe waren, tenzij Connally's familie toestemming zou geven." Deze kwam er niet.

Theorieën over het aantal schutters of schootsrichtingen bewerken

De Commissie-Warren concludeerde[bron?] dat er "...drie schoten werden afgevuurd [vanuit het Texas Schoolboekenmagazijn] in en tijdsspanne van 4,8 tot meer dan 8 seconden." Sommige onderzoekers, waaronder Anthony Summers, twijfelen aan de bevindingen van de commissie. Zij constateren dat er bewijs is dat Oswald niet in staat was om in korte tijd drie schoten af te vuren en veronderstellen dat er meerdere schutters bij de moord betrokken zijn.[bron?][bron?][bron?]

Hoeveelheid (geweer)schoten bewerken

Gezien de "overeenkomstige aspecten binnen getuigenverklaringen" en de "de drie afgevuurde [kogels] uit het magazijn" concludeerde de Commissie-Warren dat "...een meerderheid van het bewijs uitwees dat er drie schoten waren gelost."[bron?] In 1979 oordeelde het HSCA dat er vier schoten waren afgevuurd, waarvan één van de grassy knoll (grasheuvel).[bron?]

Volgens de commissie[bron?] en het HSCA[bron?] raakte één van de kogels zowel Kennedy als Connally. De kogel raakte Kennedy in zijn onderrug, verliet zijn lichaam bij zijn hals, raakte Connally in zijn rug, verliet Connally's lichaam ter hoogte van zijn borst, verbrijzelde vervolgens zijn pols en boorde zich in Connally's bovenbeen. Deze conclusie staat bekend als de single bullet theory (één-kogeltheorie), omdat de opeenvolgende verwondingen werden veroorzaakt door één kogel.

Getuige Mary Moorman gaf in een televisie-interview, vlak na de moord, echter aan dat er snel na elkaar drie of vier schoten werden gelost, ook één na het hoofdschot.[bron?] In 1967 concludeerde Josiah Thompson dat er vier schoten waren afgevuurd op Dealy Plaza; drie raakten president Kennedy en één gouverneur Connally.[bron?]

Op de dag van de aanslag zat Nellie Connally in de presidentiële auto naast haar man, gouverneur John Connally. In haar boek From Love Field: Our Final Hours[bron?] schreef ze dat zij dacht dat haar echtgenoot geraakt was door een aparte kogel, niet die Kennedy raakte.

Complottheorieën bewerken

Afhankelijk van het opinieonderzoek hecht tegenwoordig nog slechts 17 tot 32% van de Amerikaanse bevolking geloof aan het officiële standpunt, hetgeen reden is voor vele verschillende complottheorieën. Met name over de theorie over de magische kogel die Kennedy twee keer trof, daarna Connally verwondde en vervolgens zonder een krasje werd teruggevonden, bestaat veel scepsis. Er bestaat echter een computeranimatie (zie hiervoor de PBS-documentaire uit 2005) waaruit de mogelijkheid blijkt dat de kogel een rechte lijn kan hebben gevolgd, en niet, zoals de Commssie-Warren stelde, afboog na het raken van een rib van Kennedy en de pols van Connally. Niettemin wordt hiermee de conclusie van de Commssie-Warren over de weg die deze kogel zou hebben afgelegd toch onderuitgehaald, zij het dan wel met de bedoeling om de mening van de Commissie te ondersteunen, dat een enkele kogel verantwoordelijk zou zijn voor zeven verschillende verwondingen.

De Zapruderfilm van Abraham Zapruder wordt vaak aangehaald in complottheorieën, omdat daarin Kennedy's lichaam met kracht naar achteren slaat. Dit zou in overeenstemming zijn met de theorie, dat het dodelijke schot dat de zware hoofdwond in Kennedy's rechterachterhoofd veroorzaakte, van voren op de president werd afgevuurd, en dus niet van Oswald kon zijn of van iemand anders die van achteren op hem schoot; daarbij is een groeiend aantal critici van mening, dat bij de van achteren afgevuurde schoten op de president, Oswald in het geheel niet betrokken kon zijn.[21]

Voor al deze theorieën zijn argumenten en tegenargumenten te vinden. De vele onduidelijkheden en tegengestelde verklaringen blijven aanleiding geven tot allerlei speculaties.

In het algemeen wordt gesproken over de volgende groeperingen, die afzonderlijk of in enigerlei combinatie mogelijk een aandeel hebben gehad in de moord op Kennedy en daartoe elk hun eigen beweegredenen hadden:

Lyndon B. Johnson bewerken

Er waren veel geruchten[bron?] dat John F. Kennedy niet verder wilde met de Texaan Johnson als vicepresident. Johnson was in vier[bron?] schandalen verwikkeld. Een van die schandalen betrof de enorme landbouwfraude van zijn vriend Billie Sol Estes, waarin ook zijn naam genoemd werd.[22][23] Er gingen geruchten dat hij door die schandalen geen president meer kon worden.[24] Voormalig CIA-agent E. Howard Hunt beschuldigde Johnson (samen met enkele andere CIA-agenten) betrokken te zijn bij de moord op Kennedy.[25]

Op 18 september 1964, een kleine week vóór de Commissie-Warren haar eindrapport officieel presenteerde, had Johnson een telefonisch onderhoud met senator Richard Russel. In dat gesprek zei Russel, zelf lid van de commissie, dat hij de conclusies van de commissie niet geloofde. Johnson zei daarop: "[...] Ik ook niet [...]"[26]

CIA bewerken

In het openbaar nam Kennedy de verantwoordelijkheid op zich voor de mislukte invasie van Cuba in 1961. Persoonlijk legde hij de schuld echter bij de CIA en naar verluidt zou hij gezworden hebben die organisatie "in duizend kleine stukjes te zullen versplinteren".[27] Vooral Jim Garrison is na zijn onderzoek tot de conclusie gekomen, dat de top van de CIA uit mensen bestond, die er sterk belang bij hadden om Kennedy weg te krijgen. De door Kennedy ontslagen onderdirecteur van de CIA, Charles Cabell, was volgens Garrison betrokken bij de moord op Kennedy.[28]

FBI bewerken

J. Edgar Hoover en Robert F. Kennedy, de broer van John F. Kennedy, mochten elkaar niet en Hoover was het er niet mee eens dat Kennedy als minister van Justitie de baas over hem was. Robert Kennedy kon Hoover zelfs continu via een intercom tot de orde roepen. Er waren plannen om Hoover als FBI-directeur aan de kant te schuiven. Hoover was een goede vriend van Lyndon Johnson, de vicepresident die Hoover opdroeg het onderzoek naar de moord te leiden. Hoover leidde het onderzoek persoonlijk en werd kort daarna voor het leven benoemd tot directeur van de organisatie.

Secret Service bewerken

Een andere theorie stelt dat de Secret Service (de geheime dienst) achter de moord op Kennedy zat. Volgens Abraham Bolden, in die tijd agent van de Secret Service (de eerste van Afro-Amerikaanse afkomst), had hij van collega's vernomen dat deze Kennedy niet accuraat zouden beschermen tegen aanslagen; ze zouden nog liever ontslag nemen dan hun leven voor de president geven.[29] De HSCA concludeerde in haar eindrapport dat de veiligheidsdienst Kennedy 'niet voldoende had beschermd', wat de speculaties alleen maar deed toenemen.

Amerikaanse maffia bewerken

Kennedy wilde de maffia hard aanpakken, maar de organisatie had veel macht, ook binnen de politiek. Sinds enkele decennia had de maffia, zowel de Joodse als de Italiaanse, zijn illegale praktijken naar het Cubaanse Havana verplaatst. Fidel Castro had de maffia in 1959 zijn land uitgewerkt, en met een communistische leider zou er voor de maffia voorlopig geen plek zijn in Havana. Kennedy zag ervan af Castro's regime omver te werpen, waardoor de situatie voor de maffia uitzichtloos leek. In de ogen van de georganiseerde misdaad zou het verwijderen van JFK een kapitalistisch Cuba weer een stap dichterbij brengen, zodat Havana weer kon worden uitgebuit. Overigens had Frank Sinatra, op verzoek van Kennedy's vader, tijdens de verkiezingscampagne van JFK om hulp gevraagd aan maffiabaas Sam Giancana.[30] Giancana dacht dat Kennedy hem daarom een wederdienst schuldig was, maar Sinatra gaf aan dat hij het was die de gunst gevraagd had en uiteindelijk speelde de Rat Pack een week lang in Giancana's nachtclub in Chicago.

Daarnaast onderhield de maffia vermoedelijk nauwe contacten met J. Edgar Hoover, de hoogste chef van de FBI. Hoover heeft zelf altijd ontkend dat een dergelijke georganiseerde misdaad bestond. De maffia kon er met een gerust hart van uitgaan dat ze, als ze Kennedy zouden hebben gedood, Hoover makkelijk aan hun kant zouden krijgen.

Hoewel de Commissie-Warren dit ontkende, gaf de HSCA aan dat Jack Ruby, de latere moordenaar van Lee Harvey Oswald, banden had met de georganiseerde misdaad.[31][32] De HSCA onderkende in haar rapport verder dat er geruchten gingen dat ook Lee Harvey Oswald banden met de maffia had.[33]

De HSCA onderzocht ook geruchten dat maffiakopstuk Carlos Marcello bedreigingen aan het adres van John Fitzgerald en Robert Kennedy geuit had. De HSCA identificeerde een informant die in 1962 bij Marcello aanwezig was op Churchill Farm in New Orleans. Volgens de informant had Marcello aangegeven president Kennedy door een gek te zullen laten vermoorden.[34] De FBI beschikte eind jaren zestig al geruime tijd over deze informatie zonder er iets mee gedaan te hebben. Integendeel: met medeweten van de top probeerde de FBI de betreffende informant in diskrediet te brengen. Ook vanuit de onderwereld werden pogingen in die richting ondernomen. De HSCA concludeerde dat de informant, die zelf ook banden met de onderwereld had, mogelijk geen betrouwbare getuige was.

Op 2 mei 2006 werd een aflevering van het Nederlandse televisieprogramma van Peter R. de Vries aan de moord op John F. Kennedy gewijd. De Nederlander Wim Dankbaar, die jarenlang onderzoek deed naar de moord, stelde dat deze door de maffia in samenwerking met de CIA gepleegd was. Veel hooggeplaatste figuren in de toenmalige Amerikaanse regering zouden (in)direct belang hebben gehad bij de moord op Kennedy. Niet Lee Harvey Oswald, maar James Files, een huurmoordenaar van de Amerikaanse maffia, zou een fataal schot hebben gelost. Dit zou hij gedaan hebben vanachter een hek bij de grasheuvel. De aanslag zou zijn uitgevoerd door in totaal drie schutters.

Bovendien zou Lee Harvey Oswald volgens Dankbaar geen communist zijn, maar juist een CIA-medewerker die in opdracht van zijn werkgever net deed alsof hij communist was om zo te kunnen infiltreren in communistische kringen. Guy Bannister, voormalig FBI-agent, CIA-agent en lid van de anti-Castrobeweging, zou zelfs hebben samengewerkt met Oswald. In de documentaire zijn ook interviews met James Files te zien, die zegt het fatale schot te hebben gelost met een toen zeer modern Remington Arms Fireball XP-100-handgeweer. James Files zit levenslang in de gevangenis voor een poging tot moord op een politieagent.

Banken en de Illuminatie bewerken

Tot nu toe leende de Amerikaanse overheid het geld van de Federal Reserve, de Centrale Bank van Amerika die in particuliere handen is. Deze bank drukt het geld en vraagt daar rente voor, in feite voor niet bestaand geld. De eigenaren, enkele families die banden hebben met de Kennedy-familie, zijn machtig en rijk en worden in complottheorieën de Illuminati genoemd. Deze Illuminati zouden op vele gebieden de touwtjes in handen hebben. Volgens de theorieën streven zij naar een nieuwe wereldorde, waarin de politieke en financiële macht in hun handen is. Kennedy wilde hun macht breken en begon in overeenstemming met de Amerikaanse grondwet zelf geld te drukken. Na zijn dood werd de beslissing weer teruggedraaid. In een toespraak op 27 april 1961 verklaarde hij dat "wij [allen] tegenstander zijn van geheime genootschappen en geheime besprekingen" tegenover de verzamelde pers.

Sovjet-Unie bewerken

De Sovjet-Russische KGB zou de moord op Kennedy hebben gepleegd, in opdracht van Nikita Chroesjtsjov, die bang was dat de onberekenbare Kennedy een heuse kernoorlog zou uitlokken. Deze theorie wordt extra gestaafd, doordat Oswald een tijd in Rusland woonde en zodoende gerekruteerd kon worden door de KGB. Hij had ook een Russische vrouw. De KGB zou overigens volgens het Mitrochin-archief via een vervalste brief van Lee Harvey Oswald de CIA de moord in hun schoenen hebben willen schuiven.

Militair-industrieel complex bewerken

Deze term komt uit de laatste presidentiële toespraak van Dwight D. Eisenhower en gaat over de macht van de wapenindustrie en de samenwerking met Defensie. De Cubacrisis was afgewend en Kennedy zou van plan zijn de Amerikaanse troepen uit Vietnam terug te trekken. Hierdoor zou het complex een fortuin mislopen. Na Kennedy's dood werd deze beslissing door Johnson vrijwel onmiddellijk teruggedraaid en werd de militaire aanwezigheid van de VS in Vietnam juist sterk opgevoerd.

Fidel Castro bewerken

Verschillende malen was geprobeerd Castro te vermoorden en de samenwerking was niet bepaald plezierig te noemen.

Op 6 januari 2006 werd op het Duitse televisiekanaal ZDF een documentaire vertoond die de theorie dat Fidel Castro opdracht zou hebben gegeven tot de moord weer naar voren brengt.

De Duitse journalist Wilfried Huisman was onder meer op het spoor gekomen van een zekere Oscar Marino, voormalig agent van de Cubaanse geheime dienst G-2. Deze vertelde hem dat zijn dienst Oswald, een man die overliep van wrok en ressentiment, gebruikt had om de aanslag te plegen.

Castro had opdracht gegeven tot die aanslag uit wraak voor de diverse (mislukte) moordaanslagen die de CIA op hem had beraamd (op instigatie van JFK's broer Robert).

Kennedy's opvolger Johnson, die zich nog goed herinnerde hoe een crisis om Cuba kort tevoren bijna tot een wereldoorlog had geleid, vond dat deze affaire geen oorlog waard was (het Amerikaanse publiek zou, als het de ware toedracht had gekend, waarschijnlijk zo opgewonden zijn geraakt dat een oorlog tegen Cuba moeilijk te vermijden zou zijn geweest; die oorlog zou op zijn beurt weer gemakkelijk hebben kunnen escaleren tot een oorlog met de Sovjet-Unie). Hij beval daarom dat alle sporen naar de werkelijke opdrachtgever moesten worden uitgewist. De schuld moest dus op een "op eigen houtje handelende gek" ("lone nut") worden geworpen. Het is meer dan waarschijnlijk dat Oswald vervolgens op last van de CIA werd vermoord, om te voorkomen dat bij zijn verhoor en berechting de ware toedracht toch zou uitlekken. Overigens is er veel in het leven van Oswald, dat wijst op verwevenheid met de CIA en spionage: onder andere zijn hoge veiligheidsklassering als radarspecialist bij de Marine, op een basis voor spionagevluchten boven de Sovjet-Unie, alsook het gemak waarmee hij de Sovjet-Unie binnenkwam en weer kon verlaten in 1961.

Een wrang aspect zou zijn dat Kennedy zojuist begonnen was met pogingen de relatie met Fidel Castro weer wat te verbeteren, of tenminste de escalatie van het conflict te beëindigen, maar het is mogelijk dat de moordaanslag toen al bij G-2 "in de pijpleiding zat" en niet meer tijdig kon worden gestopt.

Huisman vermeldt ook een KGB-document dat zijn theorie bevestigt. De documentaire draagt echter niet meer bewijs aan voor de theorie van Huisman dan er is voor vele andere opvattingen.

Ex-Cubanen bewerken

Deze groep wilde Cuba graag terug, en tot ver in 1962 wemelde het in het zuiden van de VS van trainingskampen van Cubanen, die Castro met Amerikaanse hulp uit het zadel wilden lichten. Dwight D. Eisenhower, Kennedy's voorganger, had al toestemming voor deze trainingskampen gegeven. De kampen stonden onder regie van de CIA, waarbij met name directeur Cabell op de voorgrond trad. Binnen de geheime diensten had deze groep zeer veel openlijke steun gekregen. Pas na de Cubacrisis in oktober 1962, waarbij Kennedy met Nikita Chroesjtsjov overeenkwam om de soevereiniteit van Cuba te respecteren, werden deze geleidelijk ontbonden.

Na de moord is een donkergetinte man gesignaleerd. Hoewel zijn identiteit nooit is achterhaald, denken sommigen dat deze man een Cubaan was. Hij wordt ook wel Umbrella Man Friend genoemd, omdat hij kort na de schietpartij naast de zogenaamde Umbrella Man (parapluman) op het trottoir zat en met hem in gesprek leek te zijn. Anders dan die van de donkergetinte man, werd de identiteit van de parapluman later wel vastgesteld. In een verklaring gaf de parapluman, Louis S. Witt, aan dat hij zich de man als een negroïde man herinnerde.[35]

Israël bewerken

Na de gevangenisstraf van Menachim Ben, een voormalige jood, zou de Israëlische inlichtingendienst Mossad wel eens achter de moord op Kennedy kunnen zitten. Hun motief zou zijn dat Kennedy het niet eens was met het opbouwen van een chemische wapenfabriek en daarbij was het volk diep verontwaardigd, toen Kennedy zei dat de joden zich net als de nazi's gedroegen.

De olie-industrie bewerken

Voor zijn dood had Kennedy een paar oliemaatschappijen te kennen gegeven van plan te zijn om een nieuw belastingstelsel op de olie-industrie toe te passen. Uit cijfers bleek dat de olie-industrie 187.000.000 dollar per maand omzet maakte. Kennedy wilde hierover maandelijks 30.000.000 dollar aan belastinggelden binnenhalen, opdat hij meer steun zou kunnen bieden aan de arme bevolking in Amerika en diverse derdewereldlanden. Voor de handelaren zelf, waaronder George H.W. Bush, was dit pure broodroof en dus onacceptabel. Opmerkelijk is dat Bush toentertijd ook een medewerker van de CIA was en mogelijk op Dealy Plaza aanwezig was.[36] Dit doet de speculaties over Bush' eventuele betrokkenheid bij de moord op Kennedy alleen maar toenemen.

Vlak voor haar dood in 2002 verklaarde Madeleine Duncan Brown, een langdurige buitenechtelijke vriendin van Lyndon B. Johnson, dat de eerste plannen om Kennedy te vermoorden al gesmeed werden in 1960, kort vóór Kennedy als Democratische presidentskandidaat gekozen werd. Naast Johnson zou ook oliemagnaat H.L. Hunt er vanaf het begin bij betrokken zijn. De groep werd allengs uitgebreid en omvatte uiteindelijk ook FBI-baas J. Edgar Hoover, Clyde Tolson, John J. McCloy (later lid van de Commissie-Warren), Jack Ruby (die later Lee Harvey Oswald dood zou schieten), voormalig vicepresident (en toekomstig president) Richard Nixon, verschillende maffiakopstukken en diverse kranten- en televisiejournalisten. Op 21 november 1963 kwamen leden van de groep 's avond bijeen. Rond 23.00 uur kwam vicepresident Johnson, vergezeld van Brown, onverwachts langs. Gastheer Clint Murchison belegde een spoedoverleg in de vergaderzaal. Johnson bleef niet lang binnen en zou de zaal hebben verlaten met de woorden "Na morgen zullen die hufters me nooit meer voor schut zetten. Dat is geen dreigement, maar een belofte".[37][38][39]

Ook Bob Haldeman, stafchef van het Witte Huis in de tijd van Nixons presidentschap, schreef in zijn memoires (The Ends of Power) dat hij aanwijzingen had dat de olie-industrie, met name Howard Hunt en Richard Nixon, achter de moord op Kennedy zaten. Volgens Haldeman waren er transcripten van een gesprek tussen Nixon en politiek adviseur Chuck Colson, waarin Colson zou hebben gezegd: "[...] Wel, hij heeft al heel wat lastige karweitjes voor ons opgeknapt [...] slaagde er in heel wat ingewikkelde zaken in de jaren zestig op te lossen." Het volgende gedeelte was, volgens Haldeman, met het oog op de nationale veiligheid uit de documenten geschrapt. Vervolgens kwam Nixon aan het woord. "[...] ik ben het daar niet mee eens. Als er ooit iets met hem gebeurt, kun je er zeker van zijn dat hij het hele boekje over de Varkensbaai zal opendoen." Haldeman beweert in zijn memoires dat 'Varkensbaai' een codenaam was voor de moord op Kennedy en stelt: "Het lijkt erop dat de cryptische verwijzing naar de moord op Kennedy is geschrapt."[40]

In juni 1971 nam een opnameapparaat in het kantoor van president Nixon een gesprek op, waarin Nixon aan Haldeman instrueerde Richard Helms, toenmalig directeur van de CIA, te bellen om de CIA opdracht te geven het FBI-onderzoek naar wat later bekend zou worden als het Watergateschandaal te frustreren. Zo niet, zou "het hele Varkensbaaigedoe weer opduiken" op een "ongunstig moment voor de CIA, het land en de buitenlandse politiek". Helms weigerde en schreeuwde zenuwachig: "de Varkensbaai had hier niets mee te maken. Ik ben niet bezorgd over de Varkensbaai".[41]

Aangezien de mislukte invasie in de Varkensbaai niet echt een geheim was, moest Varkensbaai hier een code voor iets anders zijn. Haldeman vermoedde dat hiermee de moord op Kennedy bedoeld werd.[40] Anderen houden het op een beraamde, maar nooit uitgevoerde, aanslag op het Cubaanse staatshoofd Fidel Castro.

Zelfmoord bewerken

Ook geloven sommige mensen dat Kennedy zelfmoord pleegde: ze vonden het vreemd dat zijn weduwe Jacky Kennedy niet bepaald rouwig was ten tijde van de begrafenis. De theorie is dat Kennedy aan haar medegedeeld had dat hij bang was vanwege zijn ziekte (de ziekte van Addison) een afschuwelijk einde te moeten meemaken en dat hij zich ten tijde van de rit door Dallas door een huurmoordenaar op zijn eigen verzoek liet doodschieten. Deze theorie kan verwaarloosd worden. Zo weigerde Jacky Kennedy, toen haar mantelpakje onder het bloed van haar man zat, andere kleding aan te doen. Ze zou hebben gezegd: "Laat ze maar zien, wat ze gedaan hebben!" Dit mantelpakje wordt overigens nog altijd in de National Archives bewaard.[42][43]

Externe links bewerken

Referenties bewerken