Gebruiker:19Clio46/Kladblok


Julie Stinglhamber bewerken

Julie Stinglhamber
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Algemene informatie
Volledige naam Julia Margaretha Stinglhamber
Bijnaam Zuster Augustina
Geboren 29 augustus 1818
Maastricht
Overleden 11 juni 1900
Maastricht
Nationaliteit   Nederland
Religie Rooms-Katholiek
Beroep rentenierster, weldoenster, religieuze
Carrière
1840-1854 penningmeesteres Société de Charité des Dames de Maestricht
Portaal      Religie

Julia Margaretha ('Marie Julie') ('zuster Augusta') Stinglhamber,[noot 1] (Maastricht, 1818 - Maastricht, 1900) was midden negentiende eeuw een Nederlandse rentenierster, weldoenster en religieuze in de Nederlandse stad Maastricht. Haar naam is blijvend verbonden aan een kleuterschooltje van mgr. Louis Hubert Rutten, de Société de Charité des Dames de Maestricht en de congregatie van de Zusters van den Heiligen Joseph aan De Kommel te Maastricht.

Biografische schets bewerken

Familieachtergrond bewerken

Julie Stinglhamber (uitspraak: Steng-lhambèr) was de oudste dochter van het echtpaar Stinglhamber-Neven.[noot 2] Stinglhamber was inspecteur bij de accijnzen (indirecte belastingen) en werd met enige regelmaat overgeplaatst.[noot 3] Dit verklaart waarom in 1822 Julie’s zusje Catharina werd geboren in Brugge.[noot 4] Daar stierf de moeder in het kraambed. Waarschijnlijk zijn de kinderen opgevoed door hun grootmoeder van moederszijde, Marguerite Neven-Simons (1772-1849). Julie's moeder, Maria Catharina Neven, was haar oudste dochter, uit haar eerste huwelijk.[noot 5] Zij had eerder een groot gezin gehad en in 1822 nog eigen kinderen van jonge leeftijd onder haar hoede.

Zowel grootouders en ouders behoorden tot de gegoede burgerij. Grootvader van vaderszijde was notaris te Brussel.[noot 6] Grootvader van moederszijde was logementhouder in het huis Den Hasewind op de Boschstraat.[noot 7] In 1836 staat Julie Stinglambert, achttien jaar oud, als rentenierster ingeschreven op het adres van haar grootmoeder, die op de Boschstraat bij het hotel Den Hasewind een logement voor ongehuwde dienstboden en winkelmeisjes had.[1] [noot 8] Eind maart 1848 stierf haar grootmoeder en liet een aanzienlijk vermogen na. Julie erfde een huis in de Capucijnenstraat,[3], waar zij samenwoonde met Catharina Bastiaens (1822-1893), die zij al vele jaren kende en met wie zij samenwerkte bij haar vrijwilligerswerk.[noot 9]

Vrijwilligerswerk bewerken

De kennis over de betrokkenheid van leken bij de slechte leefomstandigheden van behoeftigen en minderbedeelden, is in Maastricht voor de eerste helft van de negentiende eeuw nog tamelijk onbetreden gebied. Armenzorg, ziekenzorg en onderwijs - traditioneel het werkterrein van religieuzen en parochies - waren bij het begin van de inlijving bij Frankrijk (1894) ontnomen aan kloosters en kerkfabrieken (1796-1797). Na de Franse Tijd (1814) waren zij echter lange tijd geen zaak van de overheid; de stadsarmenschool (1821-1833) en het hospitaal Calvariënberg (1821) bleven ver achter bij wat onder het ancien regime mogelijk was geweest. De eerste structurele initiatieven tot leniging van de nood onder behoeftige (kraam)vrouwen in Maastricht waren de oprichting van het Genootschap voor Moederlijke Weldadigheid (1829-1845), de Société de Charité des Dames de Maestricht (1840-1940) en een plaatselijke afdeling van de protestantse damesvereniging Dorcas (1840). In 1848 volgde een afdeling van de Sint-Vincentiusvereniging, een herenvereniging die een wat bredere opzet had. Ziekenzorg en katholiek onderwijs kregen een aarzelend begin met de stichting van de Congregatie van de Liefdezusters van de Heilige Carolus Borromeus, plaatselijk beter bekend als de zusters Onder de Bogen (1837) en de Congregatie van de Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria, beter bekend als de broeders van Maastricht (1840).[4] Al deze initiatieven lagen in de particuliere sfeer en waren afhankelijk van de vrijgevigheid van individuele gelovigen. Een voorbeeld van verbazingwekkende liefdadigheid was in 1833 de gift van Anna Maria Cruts ten bate van de armen van de Sint-Matthiasparochie.[5] [noot 10] Ook Josephina Vaessen moet hierbij een lichtend voorbeeld zijn geweest. De historicus Sigismund Tagage schrijft over haar: "Ze was een Dame de Charité in de geest van St.-Vincentius, steenrijk en met maar één hartstocht: armen goed te doen met soms verbluffende weldaden."[7] Op haar beurt zou Julie Stinglhamber haar hele vermogen besteden aan liefdadige werken.

Bewaarschooltje bewerken

Société de Charité des Dames de Maestricht bewerken

Stichting Zusters van den Heiligen Joseph bewerken

Trivia bewerken

Herkomst naam









Categorie:Rooms-Katholiek persoon Categorie:Nederlands filantroop Categorie:Geschiedenis van Maastricht