Clem Schouwenaars

Belgisch schrijver (1932–1993)

Clem Schouwenaars (Mortsel, 28 december 1932Lubbeek, 10 september 1993) was een Vlaams schrijver en dichter.

Clem Schouwenaars
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Algemene informatie
Volledige naam Clemens Renaat Alice Jozef Schouwenaars
Geboren 28 december 1932
Geboorte­plaats Mortsel
Overleden 10 september 1993
Overlijdensplaats Lubbeek
Land België
Werk
Bekende werken De seizoenen
Dbnl-profiel
Website
Portaal  Portaalicoon   Literatuur

Misverstanden

bewerken

Sommigen bestempelen Clem Schouwenaars als een autobiografisch schrijver. Zelf fulmineerde hij hiertegen. Op den duur gaf hij het op om uit te leggen wat het verschil is tussen een autobiografisch schrijver en een schrijver die autobiografische gegevens verwerkt. In eerste instantie wilde Clem Schouwenaars componist worden, wat hij niet onverdienstelijk probeerde. Algauw ging hij inzien dat zijn talent ontoereikend was en legde hij zich toe op het schrijven van romans en gedichten.

Hij groeide op in een katholiek gezin. Hij distantieerde zich van het katholicisme en maakte een tijd deel uit van een vrijmetselaarsloge. In zijn boeken schopte hij zowel tegen de schenen van de katholieken als van de loge, wat misschien enige verklaring geeft waarom hij sedert zijn overlijden, als schrijver, ruimschoots wordt doodgezwegen. Twee van zijn broers en een zusje overleden op jonge leeftijd en zijn enige overblijvende zus stierf bij een bombardement van de Amerikanen op Mortsel op 5 april 1943. Samen met zijn vader haalde Schouwenaars haar lijk van onder het puin van haar school. Nadat zijn moeder overleed in 1960, pleegde zijn vader zelfmoord.

Studies

bewerken

Schouwenaars studeerde aan de Vrije Universiteit van Brussel, waar hij na drie jaar zijn studie opgaf, niet omdat hij de capaciteiten miste, maar omdat hij op jonge leeftijd de comedie van de maatschappij hekelde. Hij werkte in de Public Relations en werd daarna journalist en leraar. Zijn kritische kijk, versterkt door een gezinscrisis, brachten hem in de moeilijkste periode in zijn leven. Nadien besloot hij alleen nog te schrijven, wat leidde tot een indrukwekkend oeuvre. Meest in tijden van financiële nood maakte hij tal van vertalingen van luisterspelen, gedichten en toneelstukken. Verder schreef hij recensies voor de radio en voor enkele kranten. Hij stierf in 1993 aan een slepende ziekte.

Anton Zevenbergen trilogie

bewerken

Schouwenaars had de bedoeling een trilogie te schrijven rond één hoofdpersoon, Anton Zevenbergen, zijn alter ego. De Seizoenen (1972) en De Stervende Galliër (1977) werden door Schouwenaars afgewerkt, het derde deel dat hij plande, is er nooit gekomen. De figuur Anton Zevenbergen duikt in twee ander boeken op. In Antichambre (1973) is hij een van de hoofdfiguren en in La Comtesse de Sallac (1989) is hij de schrijver van een dubbele roman. Verder komt Zevenbergen voor in Een Dageraad (1989), door Schouwenaars geschreven als het geschenk voor de Vlaamse boekenweek 1989.

West-Vlaanderen

bewerken

Na allerhande persoonlijke en professionele moeilijkheden trok Schouwenaars zich in 1970 in Lampernisse terug. Het jaar daarop woonde hij weer in Mortsel, maar van 1972 tot 1979 vestigde hij zich in Lo. Nadien verhuisde het gezin naar Houtem, vlakbij De Moeren en tegen de Franse grens. In 1988 trokken ze er alweer weg, om te belanden in Lubbeek in het Hageland. De Westhoek vormde echter blijkbaar een vruchtbaarder grond voor Schouwenaars: het grootste deel van zijn oeuvre is er tot stand gekomen.

Bibliografie

bewerken
  • Het woud van licht en lommer (poëzie, 1955)
  • Albasten amforen (poëzie, 1956)
  • Onvoltooide executie (poëzie, 1958)
  • Jij, een meermin ? (proza, 1959)
  • De vrouwelijke verzen (poëzie, 1960)
  • Dokter Simon Falbeck (proza, 1962)
  • De schaduwdrager (poëzie, 1963)
  • Etudes voor de rechterhand (poëzie, 1964)
  • De zeven nachten (proza, 1964)
  • De lente van Jonathan (toneel, 1965)
  • Beminnen (proza, 1966)
  • Eluard lezen (toneel, 1966)
  • Eten met Evert (toneel, 1966)
  • Frescobaldi sonnetten (poëzie, 1966)
  • De man van mos (proza, 1966)
  • Ergens in Europa (toneel, 1967)
  • Kamers voor reizigers (proza, 1968)
  • Tweemaal leven (proza, 1968)
  • Een nacht op Elba (proza, 1969)
  • Witte wolken, groene wolken (toneel, 1969)
  • Leda of het herleven (poëzie, 1970)
  • Een krans om de maan (proza, 1971)
  • De mieren (uit "De man van mos", in "54 Vlaamse verhalen", 1971)
  • Doods domeinen (poëzie, 1972)
  • De boer van Tienen (proza, 1972) (in "Elfstedentocht door Antwerpen")
  • Gedichten 1956-1970. Een ring van granaat (poëzie, 1972)
  • De seizoenen (proza, 1972)
  • Een zachte Saraceen (poëzie, 1972)
  • Antichambre (proza, 1973)
  • Oog in oog (proza, 1973)
  • Uit het gareel (proza, 1973)
  • Schaduw der dwaling (poëzie, 1974)
  • Echtelieden (toneel, 1974)
  • Jongste gedichten (poëzie, 1974)
  • Baldriaan of de vertelling van zijn geboorte zoals hij ze de schrijver heeft gedaan (proza, 1975)
  • Bezoek aan de dodengang (proza, 1975)
  • Het gezicht in de ruit (poëzie, 1975)
  • Rotraut (poëzie, 1975)
  • Cantica mea (poëzie, 1976)
  • Cresus of hoe ik rijk en volksgeliefd werd (proza, 1976)
  • De leden van de jury (proza, 1977)
  • De stervende Galliër (proza, 1977)
  • De bruiloft van Kana (in "Meer suers dan soets - Verhalen omtrent liefde en leed", 1977)
  • Danny (proza, 1978, in "Dag, kind")
  • IJzertijd (poëzie, 1978)
  • Bougainvillea (proza, 1979)
  • De werken van barmhartigheid (proza, 1979)
  • Winter in Reninge (poëzie, 1979)
  • Middernacht en meer (proza, 1979)
  • De vogelspin en andere verhalen (proza, 1979) (omvattend : De mieren, De vogelspin, Danny)
  • Winters verweer (proza, 1980)
  • Een morgen in de Moeren (proza, 1980)
  • Het waanbeeld (proza, 1980)
  • Jij, een meermin? en andere verhalen (proza, 1981) (omvattend : Jij een meermin?, Het hok, De man van mos, De bruiloft van Kana, De mieren, De vogelspin, Gesprek met mijn dieren, Hittegolf, Françoise of de dood der nimfen, Antichambre, Rabbe, De papieren school, Een zomerdag, Danny)
  • Emily Beyns : Verwanten (proza, 1981)
  • Emily Beyns : Meeldauw (proza, 1981)
  • Emily Beyns : De vrouwen (proza, 1982)
  • Emily Beyns : De glimlach (proza, 1982)
  • Gras (proza, 1982)
  • Naschrift voor Jessica (proza, 1983)
  • Liliane of De spiegelingen van leugen en liefde (proza, 1983)
  • Ars moriendi (proza + poëzie, 1984)
  • Verzamelde gedichten (poëzie, 1984)
  • De man van mos (uit "De man van mos", in "Vlaamse verhalen na 1965") (1984)
  • Rosenkranz (proza, 1985)
  • Liefdeshalve (poëzie, 1985)
  • De slag van Tulperosa (kinderverhaal, 1985)
  • Prometheus (proza, 1986)
  • De reiziger, een najaarsrapsodie (proza, 1986)
  • Eurydike (poëzie, 1987)
  • Beminnen (proza, 1987)
  • Oktober / Han Poorter (proza, 1988)
  • Oktober / Maud Folcke (proza, 1989)
  • Verdagen (poëzie, 1989)
  • Afscheid van Fonteyne (proza, 1989)
  • La comtesse de Sallac (proza, 1989)
  • Een dageraad (proza, 1989)
  • Relazen (proza, 1989) (omvattend: Antichambre, Bezoek aan de dodengang, Cresus)
  • Oberon. "In memoriam Jos Schouwenaars, mijn vader" (proza, 1990)
  • De drie Gratiën (proza, 1991)
  • Het huis op de heuvel (bundel, 1991)
  • Het manuscript van Villabrune (proza, 1991)
  • Hagepreken (bundel, 1992)
  • Het Loofhuttenfeest (proza, 1993)
  • Balladen (onuitgegeven nagelaten gedichten, 2000)
  • De slag van Tulparosa (sprookje, 2002)

Literatuur

bewerken
  • Lionel DEFLO, Clem Schouwenaars, reeks Grote Ontmoetingen nr 10, Brugge, Uitgeverij Orion, 1976.
  • Jan VAN DER HOEVEN, Clem Schouwenaars, in: Lexicon van West-Vlaamse schrijvers, Deel 2, Torhout, 1985.
  • Lionel DEFLO, Clem Schouwenaars, VWS-cahiers nr. 169, 1994.
bewerken