Christoffelwoord

term in wiskunde

Christoffelwoorden zijn genoemd naar de Duitse wiskundige Elwin Bruno Christoffel (1829-1900). De term Christoffelwoord werd ingevoerd door Jean Berstel in 1990, maar de theorie was reeds in ontwikkeling sedert het einde van de negentiende eeuw. Christoffelwoorden zijn de eindige versie van de Sturmiaanse woorden.

Oorsprong

bewerken

E.B. Christoffel schreef in 1864 een artikel in het Latijn in Annali di Matematica Pura ed Applicata,[1] waarin hij voor twee onderling ondeelbare gehele getallen   en   het verloop van de rij:

 
 
 
enz.

onderzocht. Hij maakte een corresponderende rij met de symbolen c en d, waarin hij een c noteerde als de volgende rest in de rij groter was dan de huidige (crescit), en een d als de volgende rest in de rij kleiner was (decrescit). De rij is periodiek met periode   alleen de eerste   symbolen zijn nodig. Voor bijvoorbeeld   en   vond hij de rijen:

 4 8 1 5 9 2 6 10 3 7 0 [4 8...]
 c d c c d c c  d c d c [c...]

Christoffel observeerde dat men uit het "woord" 'cdccdccdcdc' de getallen   en   kon afleiden:   is het aantal symbolen d in de rij en   is de lengte van de rij. Hij gebruikte deze rijen om de kettingbreukontwikkeling van de breuk   af te leiden.[2]

Men kan overigens ook niet modulair tewerk gaan en beginnend bij 0 stappen ter grootte   maken tot men aankomt in een veelvoud van  . Vanwege de onderlinge ondeelbaarheid is dat het kleinste gemene veelvoud  . Bij het passeren en aankomen in een veelvoud van   noteert men een d, anders een c. Duidelijk is dat het aantal symbolen, dus het aantal stappen, gelijk is aan  . En het aantal symbolen d is gelijk aan het aantal veelvouden van  , dus het getal   Het bovenstaande voorbeeld wordt dan:

[4  8  1  5  9  2  6 10  3  7  0  (mod 11)]
 4  8 12 16 20 24 28 32 36 40 44 
  c  d  c  c  d  c  c  d  c  d   

Meetkundige definitie

bewerken
 
Constructie van het christoffelwoord C(7,5)

Een christoffelwoord kan op meetkundige wijze gedefinieerd worden, als discretisatie van een lijnstuk met een helling die een rationaal getal is, door een pad in het rooster van gehele getallen. Stel   en   zijn twee gehele getallen die onderling ondeelbaar zijn. Trek het lijnstuk van   naar   en teken een pad van   naar   in het geheeltallig rooster   dat bestaat uit een opeenvolging van horizontale en verticale lijnstukken zodanig dat:

  1. het pad volledig onder het lijnstuk ligt;
  2. het gebied dat omsloten wordt door het lijnstuk en het pad geen punten uit het rooster   bevat buiten de punten op het pad zelf.

Het pad bestaat uit een opeenvolging van stappen in de  -richting van een punt   naar het punt   of in de  -richting van een punt   naar een punt   Men noemt dit een christoffelpad.

De opeenvolgende stappen van het pad kunnen voorgesteld worden als een woord over een binair alfabet met twee symbolen, bijvoorbeeld x en y. Voor een stap in de  -richting noteert men een x, en voor een stap in de  -richting een y. Dit geeft het (beneden-)christoffelwoord met helling  :   Dit woord heeft de lengte   en er komt   maal een x en   maal een y in voor.

In het voorbeeld hiernaast is   en   en is dat woord xyxyxyyxyxyy.

N.B. Als men de definitie wijzigt en eist dat het pad volledig boven het lijnstuk ligt, krijgt men een bovenchristoffelwoord. Dit is in het voorbeeld yyxyxyyxyxyx, het omgekeerde van  

Rekenkundige definitie

bewerken

Stel   en   zijn twee onderling ondeelbare positieve gehele getallen en   is   Er is een alfabet {x,y} met twee symbolen. Het christoffelwoord   over dit alfabet wordt gedefinieerd als volgt:

 , als  
 , als  

voor   Dit is in essentie de methode die Christoffel gebruikte.

Voorbeelden

bewerken

Enkele bijzondere christoffelwoorden zijn:

  • Het (triviale) christoffelwoord met helling 0 is x.
  • Het (triviale) christoffelwoord met helling oneindig is y.
  • Het christoffelwoord met helling 1 is xy.

Eigenschappen

bewerken
  • Christoffelwoorden zijn eindige Sturmiaanse woorden. In plaats van een lijnstuk met helling   definieert men Sturmiaanse woorden aan de hand van een oneindige halve rechte vanuit (0,0) die een irrationale helling heeft.
  • Christoffelwoorden zijn primitieve woorden. Het kwadraat van een christoffelwoord   dit is de concatenatie   is geen christoffelwoord. En een christoffelwoord kan nooit het kwadraat van een ander christoffelwoord zijn; want dan zou het aantal symbolen x en y in het woord wel onderling deelbaar zijn.
  • Indien men de volgorde van de snijpunten van het lijnstuk met de horizontale en verticale lijnen van het rooster codeert met een y voor een snijpunt met een horizontale en x voor een snijpunt met een verticale, verkrijgt men een palindroom   Het christoffelwoord is   (in de figuur hiernaast is dat palindroom yxyxyyxyxy).

Standaardfactorisatie

bewerken

De standaardfactorisatie van christoffelwoorden werd ingevoerd door Jean-Pierre Borel en François Laubie in 1993. Een factorisatie van een woord   bestaat uit een aantal woorden   waarvan de concatenatie gelijk is aan  :  . Men schrijft hiervoor:  

Borel en Laubie bewezen dat elk niet-triviaal christoffelwoord   een unieke factorisatie   heeft, waarin   en   zelf christoffelwoorden zijn.

Dit volgt uit de vaststelling dat, voor onderling ondeelbare gehele getallen   en   er een uniek roosterpunt op het christoffelpad van   naar   is waarvoor de afstand tot het lijnstuk het kleinste is (de uiteinden niet meegerekend, waar de afstand nul is). De standaardfactorisatie   bestaat dan uit het deel van het christoffelwoord   dat het pad codeert van   tot dit punt, en het deel dat het pad codeert vanaf dit punt tot  

In de voorbeeldfiguur ligt het punt   het dichtst bij het lijnstuk en de factorisatie van het christoffelwoord xyxyxyyxyxyy is (xyxyxyy, xyxyy). xyxyxyy is het christoffelwoord   en xyxyy is   Algemeen geldt: als het punt op het christoffelpad dat het dichtst bij het lijnstuk ligt het punt   is, dan bestaat de standaardfactorisatie van   uit het christoffelwoord met helling   en het christoffelwoord met helling  

Elk christoffelwoord kan aldus op een unieke manier uitgedrukt worden als het product van twee christoffelwoorden. Deze eigenschap kan men gebruiken om een oneindig grote, complete binaire boom te maken die alle christoffelwoorden bevat.

De driehoek in het voorbeeld, gevormd door de punten   en  , bevat buiten deze drie punten geen andere roosterpunten. De oppervlakte   van deze driehoekde volgt uit de formule van Pick:   Daarin is   het aantal ingesloten roosterpunten en   het aantal hoekpunten, zodat  

De matrix:  

behoort tot de speciale lineaire groep   van geheeltallige 2×2-matrices waarvan de determinant gelijk is aan 1. Dit betekent ook dat de Farey-afstand tussen de breuken   en   gelijk is aan 1. De breuken   en   zijn opeenvolgende breuken in de Farey-rij   (in ons voorbeeld: 2/3, 5/7 en 3/4 in  ) en vormen een driehoek in de Farey-graaf. Er bestaat dus een verband tussen christoffelwoorden en de voorstelling van rationale getallen door kettingbreuken.